Galina Ustvolskaja was een zeer originele componiste, ongeëvenaard in haar stijl en grotendeels genegeerd tijdens haar leven. De fel onafhankelijke Ustvolskaja creëerde expressieve, zelfs gewelddadige muziek die klinkt als het werk van geen enkele andere componist en geen duidelijke invloeden laat horen, maar toch vaak doordrenkt is van religiositeit of spiritualiteit. Pas na haar dood werd Ustvolskaya’s originele en compromisloze talent eindelijk erkend.
Christian Karlsen en het London Philharmonic Orchestra presenteren hier Ustvolskaya’s vijf symfonieën. Terwijl de eerste oppervlakkig traditioneel lijkt (het is de enige voor een volledig symfonieorkest), zingen twee jongens – via microfoons, op een chant-achtige manier – teksten over armoede, racisme en onrecht. De symfonieën nr. 2 tot 5 breken resoluut met de traditionele vorm; ze bestaan elk uit een enkel, vrij kort deel, vergelijkbaar met theatrale rituelen. Deze symfonieën, ontworpen voor even gevarieerde als ongebruikelijke instrumentale combinaties, werden steeds compromislozer naarmate hun instrumentatie afnam, tot slechts een handvol instrumenten in de vierde en vijfde symfonie. Sporadisch verschijnt er een solostem, die niet per se zingt, maar eerder een gebed uitspreekt – een gebed dat vraagt om vergeving, maar niet om een beter leven.
Het orkest wordt bijgestaan door de Finse pianist Joonas Ahonen in de symfonieën nrs. 2, 3 en 4. Hij heeft internationaal naam gemaakt. Hij heeft internationaal naam gemaakt en is een specialist geworden voor de fortepiano. Zijn discografie omvat onder andere het Pianoconcert van György Ligeti, de complete pianosonates van Charles Ives, Ludwig van Beethovens “Diabellivariaties” op een fortepiano uit 1838 en een reeks wereldpremièreopnames met violist Pekka Kuusisto.





