Günter Raphael (1903-1960) groeide op in een periode die gekenmerkt werd door de overgang van laatromantiek naar klassiek modernisme. Zijn muzikale opleiding en vroege creatieve periode werden nog volledig beïnvloed door de Romantische traditie. De melodiek, harmonie en expressieve diepte van zijn werken doen vaak denken aan de late 19e eeuw. In de jaren 1920, toen het modernisme zich steeds meer deed gelden, vond Rafaël echter zijn eigen muzikale weg, die enerzijds verankerd was in de traditie, maar anderzijds ook de ontwikkelingen van die tijd in zijn werken integreerde. Ondanks zijn verwantschap met de laatromantiek toonde hij in sommige van zijn werken ook een openheid voor nieuwe vormen van muzikale expressie, vooral in de jaren 1930 en 1940, toen de dissonanten en structurele vernieuwingen van het klassieke modernisme steeds meer op de voorgrond traden. Hij bleef echter altijd binnen een harmonische en melodische wereld die traditioneel bleef in vergelijking met de meer avant-gardistische componisten van die tijd.
Raphaels Symfonie nr. 1 werd gecomponeerd in 1925/26 en wordt gekenmerkt door zijn melodische rijkdom en expressieve diepte, die sterk beïnvloed is door de laatromantische traditie. De meesterlijke orkestratie en het dramatische, bijna aangrijpende karakter van de muziek, die hier prachtig tot uiting komt door het ORF Weens Radio Symfonie Orkest onder Fabian Enders, zijn bijzonder opmerkelijk. Hoewel het werd gecomponeerd tijdens het nationaalsocialistische tijdperk, is het ver verwijderd van enige ideologische instrumentalisering; in plaats daarvan wordt het gekenmerkt door menselijke emotie en innerlijke reflectie. De harmonie is rijk en complex zonder af te glijden naar klassiek modernisme, waardoor de symfonie een uniek werk is in de context van de 20e-eeuwse muziek.
