Leopold Godowsky bezocht Java tijdens een reis door het Verre Oosten die begon in Japan op 13 oktober 1922 en eindigde in Honolulu op 25 mei 1923. Een reis die de pianist-componist naar Hong Kong, Shanghai, Beijing, Singapore, Java en de Filipijnen bracht.
Japan en China bevielen hem slechts ten dele; te druk, te veel mensen. Alleen op Java, dat met veertig miljoen inwoners ook een beetje te druk was, viel hij echt onder de betovering van Azië. Alles op het eiland charmeerde hem: de prinselijke steden Solo (Surakarta) en Djokja (Yogyakarta), de kratonnen, de markten, de sawah’s, de vulkanen, de zonsopgang vanaf de rand van de krater van de Bromo, de vijfhonderd Boeddhabeelden op de Borobudur, de wajang-poppen, het oudste district van Batavia, Kota Tua, de tuinen van Buitenzorg. Maar wat hem echt overweldigde was dat hij een zeer verfijnde cultuur ontdekte die haar welsprekendheid ontleende aan een instrument dat, net als de piano, een percussie-instrument is: de gamelan.
Op Java componeerde Leopold Godowsky geen noot, maar de gamelanmuziek bleef weken, maanden, jaren in zijn oren hangen, wat uiteindelijk resulteerde in zijn mooiste werk, de Java Suite, vijftig minuten muziek die beluisterd kan worden als een reisverslag.