Jacques-Martin Hotteterre (1673-1763), musicus aan het hof van Lodewijk XIV, was een van de eerste grote Franse fluitisten. Hij componeerde verschillende werken voor zijn favoriete instrument, de dwarsfluit, en schreef ook een aantal belangrijke methodes. Een van de fluiten die hij maakte wordt nu bewaard in het Stiermarkse Staatsmuseum in Graz, Oostenrijk. Een kopie van hetzelfde instrument, gemaakt door de fluitbouwer Giardino Tardino, is gebruikt voor deze opname. Rond 1721 publiceerde Hotteterre in Parijs een verzameling getiteld Airs et brunettes. De naam “brunettes” staat voor “petites airs tendres”, korte en eenvoudige aria’s die meer volks van aard zijn en vaak een pastorale sfeer hebben. Aan het eind van het boek staan eenentwintig stukken voor fluit solo met ornamenten – “agréments” of “doubles” – die complex en verfijnd zijn, vaak met een vrij en vloeiend, bijna geïmproviseerd karakter. Het zijn heel delicate stukken, ongetwijfeld bedoeld voor pedagogische praktijk of gewoon voor persoonlijk plezier. Dat was precies wat me het meest aantrok in deze werken en me motiveerde om deze opname te maken. Tijdens de 2020-21 pandemie waren deze werkjes als balsem voor mijn ziel.