Wie denkt aan pianomuziek, denkt zelden aan Bruckner. Wie aan Bruckner denkt, denkt zelden aan zijn pianomuziek. Is de miskenning terecht? Niet helemaal, maar men moet weten wat men krijgt. Wie symfonieën op kleine schaal verwacht of kerkmuziek teruggebracht zijn stichtelijke kern, komt bedrogen uit. Anton Bruckner (1824-1896) schreef de meeste van zijn pianostukken in de jaren vijftig toen hij in St. Florian actief was als dorpsorganist en onderwijzer. Ten behoeve van locale vrolijke samenkomsten schreef hij allerlei zeer korte stukken met een sterk dansant karakter, simpele harmonieën, zeer zingbare melodieën en een uiterst overzichtelijke vorm, kortom gebruiksmuziek in optima forma en vooral niet bestemd voor de eeuwigheid. Voor sommige stukken ging hij te rade bij opera’s van Lortzing die toen in Oostenrijk zeer bekend waren maar nu, zeker in Nederland, amper nog gehoord worden. Daarnaast schreef hij iets langere stukken (Sonate, Stille Betrachtung, Chromatische Etude en Fantasie) die meer klinken als kunstmuziek en waarin hij zich meer veroorloofde, maar waarin hij nog mijlenver verwijderd is van de symfonieën, zelfs van de vroege, en van zijn kerkmuziek, omdat deze pianomuziek niets heeft van de stijl die we met religieuze muziek associëren. Als de stukken al in de buurt komen van ander werk van Bruckner, dan nog het meest van zijn Mendelssohn-achtige strijkkwartet van begin jaren zestig, al is dat een werk van twintig minuten en zijn dit in meerderheid miniaturen.
Waarschijnlijk zou deze cd er niet zijn gekomen zonder het huidige Bruckner-jaar, al is dit niet de eerste opname van deze stukken. Vergeleken met eerdere uitvoeringen is dit de beste, omdat de pianiste met succes ernaar streeft de stukken beter te laten lijken dan ze zijn. Wie niet verder kijkt dan de Lortzing-pastiches begrijpt de miskenning. Wie Kodama hoort, krijgt meer begrip, al blijft er verwondering over het feit dat Bruckner niet veel later totaal andere muziek voor de kerk en de concertzaal schreef. Gustav Mahler had daarvoor wel een verklaring: creativiteit is een mysterie, zelfs voor de schepper. Ook zonder dit te accepteren is het aardige muziek, mede dankzij de uitvoering. Voor Brucknerianen is het een interessante aanvulling op het oeuvre van hun held. Voor pianisten en anderen is het goed te weten dat de muziekgeschiedenis niet alleen bestaat uit toppers die moeilijke meesterwerken schrijven.
Bruckners pianowerken zijn stukken zeer geschikt voor amateurs, wellicht leuker om te spelen dan om naar te luisteren, maar goed om iedereen er weer aan te herinneren dat de piramide van het muziekleven niet alleen uit de top bestaat, dat alles eronder van vitaal belang is voor de cultuur en dat er in de muziekgeschiedenis momenten en plaatsen zijn waarin ongenaakbare meesterwerken of afwezig zijn of niet de toon zetten, domweg omdat eenvoud en onbekommerd genot bij velen voorop staan. Alleen, muziek van dat type is voor tijdgenoten soms aardig, bij historici alleen bekend om professionele redenen en voor latere generaties muziekliefhebbers terecht vergeten. De beste manier om die inzichten even te vergeten is om te spelen zoals Kodama dat doet.