Mijn eerste avond terug in de Belgische operasfeer was er direct eentje van positieve, surrealistische proporties. Persoonlijk heb ik altijd al Nos (De Neus, 1928), de absurde opera van Dmitri Sjostakovitsj, willen recenseren. In het verleden had ik alvast gehoord over de befaamde verloren extremiteit.
De productie van Nos van de Munt, onder leiding van dirigent Gergely Madaras – 38 jaar, begeesterd door meesterdirigent Georg Solti, en met een muzikale energie om u tegen te zeggen – is zeker een aanrader. De vocale prestaties van zangers als bariton Scott Hendricks (Kovalyov), tenor Nicky Spence (The Nose), tenor Anton Rositskiy (Ivan, Kovalyov’s valet) en tenor Alexander Kravets (Police Inspector) – om er een paar te noemen, want het is een moeilijke keuze – brengen een vocale diversiteit ten berde. Verwacht geen zachte Bel Canto-tonen – Nos is schril, heftig en agressief. Dit kan alleen maar bejubeld worden, want het geeft mee wat je als toeschouwer ervaart bij het groteske verhaal van auteur Nikolaj Gogol: je wordt continu (muzikaal) bij de neus genomen!
Gogol, Sjostakovitsj, en een neus
Het klinkt als een absurde mop, maar het is de basis voor de opera in drie aktes met epiloog geschreven door de toen eenentwintigjarige Russische componist. Gogol’s werk Nos (1835-36) is er eentje van het groteske genre. In dit verhaal, net als in de opera, gaat Kovalyov’s neus een eigen leven leiden. De eerste laag toont een absurd verhaal over iemand die letterlijk zijn neus achternaloopt, maar de tweede laag verhaalt de problematiek van het sociaal opklimmen: mensen die er alles – goed of slecht – aan doen om te rijzen in rank. Met dit in het achterhoofd voel je deze spanning ook terugkomen in de operaproductie van de Munt. Groteske literatuur is meer dan alleen vreemde, enerverende confrontaties. Het is niet shock for the sake of shock, maar onderliggend is er altijd een of andere sociale commentaar. Grotesk is dus niet hetzelfde als schofferend. Wat het wel is, en dat is zeker het geval met de orkestratie en uitvoering van Nos, is overweldigend.
Kijk verder dan je neus
Dit is een gouden aanrader die ik als recensent zeker wil meegeven, anders geraak je overweldigd door al het geweld op het podium. Neem ook zeker eens de tijd om – al dan niet even met gesloten ogen – te luisteren naar het magistrale werk van de percussie. Er is een regel, luisterend naar klassieke muziek, die ik altijd volg: als het makkelijk uit te voeren klinkt, dan is het dat zeker niet! De complexiteit van de tempi (de tijdsmaten waarmee de muziek bepaald wordt) wisselen elkaar soms sneller af dan de chromatische tonen in de zangpartijen.
Nos is niet alleen indrukwekkend met wat er gebeurt op het podium, maar ook ernaast. Op het podium zelf is er, naast de fantastische cast, ook wel iets te zeggen over de enscenering. Regisseur Àlex Ollé keert terug met zijn kenmerkende sobere, gritty (wat zoveel betekent als schurend, en zo voelt het ook) interpretatie. Er werd voor deze bühne veel gespeeld met verticaliteit, de horizontale beweging kwam van de van de zangers die het podium op en af kwamen.
Vocaal was de cast subliem gekozen. De keuze wie te bespreken valt dan moeilijk te maken, dus ik wil alvast iedereen bejubelen voor hun vocale interpretaties. Luisterend naar de stemmen zijn mij er vooral drie extra blijven nazinderen: Kravet’s, Rositskiy’s, en mezzosopraan Natascha Petrinsky. Laat ik het zangers-beroepsmisvorming noemen, maar ik hoor graag een laagte die vocaal stroomt als een volle, gouden siroop. Dit is een vergelijking die ik ook graag geef aan de legendarische sopraan Leontyne Price. Petrinsky beheerste direct het podium van begin tot einde. Hetzelfde geldt voor Kravets en Rositskiy. De eerste zijn veranderende sprongen – hoog en aanvallend, of laag en vol – kon je niet missen, elke was als een schot in de roos. De tweede werkte vocaal als een soort gouden draad. Er was iets helder, zuiver aan zijn stem, in vergelijking met het geweld van de rest – het klonk als een licht in de duisternis.
Ik kom hiervoor woorden te kort, dus hierbij: je zou als toeschouwer iets missen zou je dit spektakel – zowel muzikaal, als visueel – aan je voorbij laten gaan. Bravo, de Munt, Bravo!
WAT: Nos (1928) van Dmitri Sjostakovitsj.
WIE: Gergely Madaras (dirigent), Àlex Ollé (regisseur), Scott Hendricks, Nicky Spence, Alexander Roslavets, Anton Rositskiy, Alexander Kravets, Natascha Petrinsky, Eir Inderhaug, Giselle Allen, Symfonieorkest en koor van de Munt.
WAAR: De Munt/La Monnaie, Brussel.
WANNEER: dinsdag 20/06/2023, te zien tot 02/07/2023.