In het verduisterde theatercafé van het Fakkeltheater staan de drie solisten: Lissa Meyvis, zang; Lester Van Loock, piano en Yunah Proost, cello in het warme, gouden licht van een 4-tal spots. Een cosy setting.
Ze brengen geen grijs gespeeld repertoire, maar mooie verrassende composities van gekende en minder gekende componisten in een verbond tussen Oost en West in een kruisbestuivende dialoog. Met composities die onder de huid kruipen, ontroeren en verwarmen. Te beginnen met: ‘Elegie’ uit het veelzijdige repertoire van Jules Massenet. De cello zet streelzacht en sonoor in, de piano valt bij in een subtiel spel van tempo en klankleur. Lissa Meyvis vertolkt de prachtige tekst.
We verwijlen nog even in de Franse sfeer met ‘Après un rêve’ van Gabriel Fauré op een gedicht van Romain Bussine. Een prachtige werk voor cello en piano. De cello draagt de weemoed in zich van wat verloren is gegaan. Het verlangen van wat niet meer is. Lissa Meyvis brengt op een ontroerende manier het ontwaken uit een prachtige liefdesdroom. ‘Berceuse Orientale, op 16’ is een instrumentaal werk van de Oostenrijks-Hongaarse componist Ludwig Lebelle voor cello en piano. Hij gaf zelf celloles en coachte kamermuziek klassen.
Beide instrumentalisten vervolgen met werk van de Russische componist César Cui, weer een werk exclusief gecomponeerd voor beide instrumenten. César Cui schreef heel wat opera’s maar zijn liefde ging vooral uit naar kleine maniatuurachtige werkjes zoals ‘Orientale, op 50, nr 9 uit Kaleidoscope’. Yunah Proost laat haar instrument een heel verhaal vertellen in een pittige en sprankelende ‘Perzische improvisatie’ met alternatieve toonladders en ritmes. Tussen haar en de muziek is er slechts ruimte voor een enorme intensiteit en oprechtheid.
‘The Girl from Shiraz‘ uit Persian Folk Songs van Reza Vali. Hij vermengt in zijn werk traditionele Perzische muziek met moderne Westerse technieken. Yunah Proost en Lester Van Loock geven elkaar weerwerk. In het spel van de pianist klinken klanken van het bekende Stille Nacht door die gecaunterd worden door Oosterse klanken op de cello. Het geheel klinkt fascinerend door de klagende cello en de ijle pianoklanken. In hun lijf is iedere vezel muziek. Twee instrumentalisten die elkaar naadloos volgen in hun intenties.
Sopraan Lissa Meyvis eist weer alle aandacht op met een lied van de Franse componiste en pianiste Cécile Chaminade (8 aug. 1857 – 13 april 1944). Deze vrijgevochten Française liet een indrukwekkend oeuvre na waaronder dit ‘Chanson de Neige’ in een sfeervolle interpretatie van Lissa. Ze sluit aan met een aria ‘Frère ! Voyez!’ uit Werther van Jues Massenet gebaseerd op de Duitse roman ‘Die Leiden des Jungen Werthers van Goethe.
‘Jewish Life’ van Ernst Boch is een set van drie korte stukken die hij schreef in zijn Joodse periode. In die periode schreef hij zeer melancholische werken. Veel cellisten hebben deze muziek op hun repertoire staan. Het eerste deel ‘Prayer’ heeft de klankkleur van een hymne in een traditionele Askenazy synagoge. Het tweede ‘Supplication’ straalt een gevoel van urgentie uit. Het derde deel heeft een klagend karakter en doet denken aan het karakter van een typisch Oost-Europees Joods volksliedje.
Na de pauze nog meer composities voor cello en piano. Maar gestart wordt met ‘La Kahena’ uit ‘Deux pièces exotiques pour piano’ van Gaston Knop. Het verhaalt de monotone en zware tocht van een karavaan doorheen de woestijn, aankomst in een oase en alle sores van zich afgooien in dans. Lester speelt technisch maar ook heel gevoelsmatig met veel nuancering.
‘Meditation’ vier korte stukjes voor cello en piano van de Engelse componist Frank Bridge, misschien best te omschrijven als mindfullness muziek die zalft en troost en alle stress uit je lijf haalt. ‘Chanson Slave’ van Ludwig Lebell, is tegelijk melancholisch en pittig. ‘Vocalise op 34, nr 14 is een begeleid lied van Serge Rachmaninoff. De populariteit van de Vocalise is zo groot dat het stuk gearrangeerd is voor verschillende instrumenten waaronder cello en piano. Hier vallen de drie componenten samen. Vermits het Moederdag was, werd het opgedragen aan alle moeders.
Vervolgd wordt met ‘Impromptu’ voor piano en cello van de Armeense componist Alexander Arutjunjan. Het is een gelaagd werk deels weemoedig en uitbundig met een vrolijke cadans. Dit concert wordt afgerond met twee liederen ‘Chemins de l’amour’ een compositie van Francis Poulinc op tekst van Jean Anouilh en ‘Je veux vivre’ van Charles Gounod uit de opera Romeo & Juliette.
Een kleine hint: de microfoon gebruiken. Het publiek dat op het verhoog zit? verstaat niet wat er gezegd wordt tussendoor. Dat leidt enigszins tot wrevel. Ook de microfoon goed leren gebruiken!
Een mooi en gedifferentieerd samengesteld programma dat weer bijval genoot.