Vandaag start de Week van de Belgische Muziek opnieuw. Componisten en artiesten van eigen bodem zetten we hierbij in de kijker. Deze eerste dag zetten we hier bij Klassiek Centraal in het teken van de “Belgische romantiek op piano”. Aan de hand van vijf componisten en twee nieuwe albums verkennen we een eeuw aan pianomuziek.
Naruhiko Kawaguchi — gedeelde winnaar van de MA Competitie 2016 — brengt op pianoforte Vlaamse pianomuziek uit de romantiek. Zijn album Au clair de la lune verscheen in samenwerking met het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek en Jan de Wilde van SVM verzorgde de tekst in het boekje. Het resultaat is een bekende en minder gekende namen. Zo wordt Peter Benoit (1834-1901) vergezeld door nog drie andere componisten.
Kawaguchi opent zijn nieuwe album met muziek van Charles Louis Hanssens (1802-1871). Zijn Concerto pour le piano forte (1839) klinkt hier in een arrangement voor piano en strijkkwintet. Deze bewerking werd door de componist zelf verzorgt, zoals de mode van toen voorschreef. Deze kamermuziekversie illustreert de delicate, Chopin-achtige virtuositeit en brengt het concert naar de salons. Het concerto is in een beweging doorgecomponeerd en de delen vloeien organisch in elkaar over. Hanssens toont zichzelf meester in briljante melodieën met variaties. Hanssens was een toonaangevende componist in het vorm geven van het Belgische muzieklandschap en dit concerto laat horen hoe hij dat statuut wist te verkrijgen.
Van de ene grote naam naar de andere. Na Hassens volgen drie werken van Benoit. Een van deze werken is Troisieme fantaisie op.18 (1860) [track 03]. In deze fantasie horen we een muzikale stijl die bij een minder gekende tijdgenoot echo’s kent. Het contrast tussen hamerende passages afgewisseld met vederlichte lyriek klinkt ook in Au clair de la lune. Impromptu op.17 (1866?) [track 06] van Philippe Vanden Berghe (1822-1885). Deze dynamische benadering doet denken aan de barokke terrassendynamiek maar de klinkende harmonie is onmiskenbaar romantisch. Het geeft de muziek vitaliteit en kracht.
De Caprice sur la romance flamande (voor 1855) [track 05] is het middelpunt van deze cd. Het werk is van Jean Vanderheyden (1823-1889), een leerling van Pierre Zimmerman die onder meer ook Charles Gounod en César Franck les gaf. Vanderheyden componeerde voornamelijk voor de huiskamer en bracht de grotere genres in bewerkingen naar het salon. De gekozen Caprice is hier een mooi voorbeeld van. Het bestaat uit variatierieken op het Vlaamse deuntje Roosje uit de dalen van Antwerpse beiaardier Jan Frans Volckerick (1815-1897). De mogelijkheid bij dit werk ligt hem in balans tussen lyriek en virtuoos spelen. Kawaguchi vertolking is smaakvol en intiem. Perfect voor een salonsetting.
De pianist Ivan Ilić bracht muziek van over de taalgrens uit. Hij presenteert een album gevuld met pianopreludes van Waals componist Joseph Jongen (1875-1953). Deze Luikse componist schreef gedurende zijn leven een impressionant oeuvre bij elkaar. Maar tegenwoordig komen er nog maar weinig van zijn partituren onder het stof vandaan. Mogelijks omdat hij minder invloed kende dan zijn Luikse collega César Franck. Een loze redenering bewijst Ilić met dit album.
Jongen componeerde zes opus aan preludes waaronder twee bundels: 13 Préludes, Op.69 (1922) en 24 Petits Préludes dans tout les tons, Op.116 (1940-41). De eerste bundel uit 1922 betekent een belangrijk kantelpunt in de compositorische stijl van Jongen. Zijn vroege werken kennen namelijk een grote invloed van Fauré. Maar vanaf 1922, vanaf deze bundel preludes, lijkt Jongen zijn eigen stem en stijl gevonden te hebben.
Het bijschrijft “Inquiétude” is zeker niet foutief gekozen voor de eerste prelude. De constante stroom van noten in de rechterhand en de snelle akkoorden in de linkerhand geven dit deel een onrustig karakter. Ook het ongebruikelijke metrum van 5/4 (soms onderbroeken door een 3/2-verbreding) geeft het geheel een ongemakkelijk tijdsgevoel. Er volgt altijd net een groepje noten te veel. Geen bravoure stuk met impressionante virtuositeit opent deze bundel. Toch is deze opener zeker technisch even uitdagend. Om niet te zeggen uitdagender. De pianist mag zichzelf niet verliezen in het onstabiele verloop van de muziek maar met zijn inwendige metronoom aanspreken om de maat te houden.
Het contrast in stijl met andere preludes waaronder nr. 5 “Eau tranquille” is groot. Toch zijn er kenmerken die terugkomen. De rechterhand is gekenmerkt door een constante stroom aan parallelle tertsen die het water verklanken. In de linkerhand klinkt een arpeggio (snelle akkoordnoten na elkaar) waarna een noot van het akkoord als een puls herhaald wordt. Op een andere manier creëert Jongen hier ritmische discrepantie. In plaats van een accent te geven om de zoveel tellen, verplaatst hij het accent steeds. Als luisteraar verlies je een ankerpunt in de tijd. De wispelturige weg van het water komt zo wel tot leven. Opnieuw is het niet zozeer virtuositeit de uitdaging voor de pianist maar het bijhouden van deze verschuivingen zodat hij zelf niet verloren raakt.
Misschien wel de meest virtuoze prelude uit deze bundel is nr. 11 “Papillons noirs”. Deze prelude opent met een aandachttrekkend akkoord waarna het spel begint. De rechterhand beweegt van links naar rechts over de toetsen heen en weer, terwijl de linkerhand de notenstroom met akkoorden ondersteunt.
Met de tweede bundel op dit album brengt Ilić ook Jongens latere stijl naar voren. Met 24 preludes in alle toonaarden sluit Jongen zich aan bij een muzikale traditie die inspiratie vond in Das wohltemperierte Klavier van J.S. Bach. In de romantiek was het gebruikelijk geworden om steeds de per voortekening te werken (vb: do groot gevolgd door la klein). Onder meer Chopin en Sjostakovitsj organiseerden hun bundels op deze manier. Jongen grijpt echter terug naar de indeling van Bach en plaatst de gelijknamige toonaarden samen (vb: do groot gevolgd door do klein).
Ook op andere manier grijpt Jongen terug naar muziek van zijn voorgangers en in het bijzonder de barok. Vorm zoals de kanon (nr. 5), de fughetta (nr. 8) en de sarabande (nr. 14) maken hun intrede. Ook minder gekende genres zoals de laat zeventiende-eeuwse Provençaalse volksdans rigaudon (nr. 13) neemt Jongen op in deze bundel. Met aandacht voor frasering, intonatie en accentuering brengt Ilić deze preludes smakelijk tot klinken.
WIE: Naruhiko Kawaguchi [piano], leden van Orchestra of the Eighteenth Century (track 01: Sophie Wedell & Franc Polman [viool], Yoshiko Morita [altviool], Albert Brüggen [cello], Maggie Urquhart [contrabas])
WAT: Au clair de la lune – Flemish Romantic Piano Music
UITGAVEN: Et’cetera KTC1718
BESTELLEN: JPC
WIE: Ivan Ilić [piano]
WAT: Jongen: Préludes
UITGAVEN: Chandos CHAN20264
BESTELLEN: JPC