Achter de titel gaat uiteraard het wereldberoemde en geliefde verhaal van Shakespeare schuil. Maar Vincenzo Bellini en zijn librettist Felice Romani wilden aan de liefdesidylle van Romeo en Julia een andere draai geven en maakten dit meteen duidelijk met hun opschrift I Capuleti e i Montecchi. Aan sprankelend belcanto geen gebrek en de Opéra Royal de Wallonie weet dan ook deze negentiende-eeuwse parel naar waarde te schatten!
Vincenzo Bellini componeerde zijn opera I Capuleti e i Montecchi op zes weken tijd voor het Teatro La Fenice in Venetië. Dat hij het werk in een zo korte periode voltooit, lukt onder meer omdat hij passages uit zijn vorige opera Zaïra, die bij de première in Parma een fiasco was, opnieuw gebruikte, een procedé dat in die tijd wel meer voorkwam. In het verhaal van de geliefden van Verona ligt het accent op de maatschappelijke aspecten, die het koppel bedreigen. Achter het noodlot gaat de familiale en sociale repressie schuil. De twee families zijn elkaars vijanden en dat gaat gepaard met de politieke tegenstelling in het Italië van de negentiende eeuw tussen Guelfi (Capuleti) en Gibellijnen (Montecchi). In de vijandige wereld, haalt de haat het altijd op de liefde. Vandaar dat de opera zoveel confrontaties en duels bevat, gelukkig wel doorprikt met momenten van pakkende lyriek. De scènes volgen elkaar snel op en leiden naar een onafwendbare ontknoping.
Somber eenheidsdecor
Allex Aguilera, verantwoordelijk voor regie en decor, slaagt erin de parallelle intriges handig met elkaar te verknopen. Het decor toont een desolaat uitziende burcht met slotgracht waarin met kleine aanpassingen alle scènes een gepaste uitbeelding krijgen. De massale kubusvorm die centraal staat wordt handig omgevormd tot vertrek van Giulietta waar ze door de diensters voorbereid wordt voor het opgelegde huwelijk, projectiewand voor angstvisioenen of scheidingswand tussen de clans. In de haar aangrijpende openingsaria Eccomi in lieta vesta lijken de grijze zijwanden met lange druppende tranen mee te treuren met Giulietta die verdrietig haar gedwongen huwelijk tegemoet kijkt en hoopt dat Romeo haar nog kan redden. Het spel met licht op de sobere decorelementen accentueren de nevelige wanhoop van de intrige. Eenvoudig maar vol zeggingskracht.
Beperkt aantal personages
De beperking van personages in het libretto geeft Bellini muzikaal kans tot een expressieve karakterisering en die wordt door de regisseur uitgekiend benut. De openingsscène insinueert nog kort de voorgeschiedenis dat Romeo de broer van Giulietta in de strijd gedood heeft, zodat haar vader haar onmogelijk als bruid aan Romeo kan geven – zelfs al stelt Romeo het voor als een teken van verzoening tussen de vijandige clans. Reeds van bij de openingsscène stelt de regie de verhoudingen helder: de onwrikbare vader, de hopende bruidegom Tebaldo – die als eerste en op het voorplan zijn liefde mag uitzingen (L’amo tanto e m’è si cara). De verzorgde negentiende-eeuwse kostuums verwijzen naar de periode van ontstaan van de opera. In de belangrijke confrontaties wordt telkens zodanig op de personages gefocust, dat niets van de essentie afleidt. Bij voorbeeld de verstandhouding Lorenzo-Giulietta, de felle en vijandige confrontatie tussen Romeo en Tebaldo in het tweede bedrijf (tegen de achtergrond van de projectie van de schijndode Giulietta), en natuurlijk de schrijnende wanhoop van de geliefden in de slotscène, waar de regie niet meer vereist dan enkele sobere bewegingen, gebruik makend van het mooie decor (waarbij het water in de slotgracht de melancholie nog versterkt).
Belcanto in de letterlijke betekenis
Behalve de eenvoudige effectiviteit om het verhaal soepel en boeiend van scène tot scène te laten verlopen zorgt uiteraard de vocale bravoure van de vertolkers voor een aangrijpende opera-ervaring. Van bij het eerste liefdesduet tussen Giulietta en Romeo slagen zowel Rosa Feola als Rafaella Lupinacci erin de melodische rijkdom van de partij te laten samenvallen met de dramatische expressiviteit. Nooit klinken de nochtans soms ijzingwekkend hoge noten en lang aangehouden frasen van Giulietta schril of geforceerd. De versieringen in haar slotaria Deh! Tu bell’anima, kleurt ze als van nature met melancholische tonen tot een hartverscheurende scène. Rafaella Lupinacci heeft niet alleen het ideale figuur voor de travestierol van Romeo, maar ook de zachte mooie klank voor de verliefde held, wat hem/haar niet belet ook overtuigend woedend te zijn en wraak te zweren. (Se Romeo t’uccise un figlio – gevolgd door de cabaletta: La tremenda ultrice spada)
Behalve de twee hoofdpartijen verdienen ook de andere vertolkers alle lof: de heldere tenor van Maxim Mironov als de – zij het wat neutrale – rivaal Tebaldo, Roberto Lorenzi als Capellio, met de hardheid maar ook verslagenheid van de vader in de stevige basstem en zeker de mooie charismatische vertolking van Adolfo Corrado als Lorenzo. Het einde van het eerste bedrijf zorgde dan ook voor een prachtig kwintet als slot.
En dan het door Maurizio Benini aangevoerde orkest. Bekend als een meester van het genre haalt hij het beste uit het orkest van de Opéra Royal de Wallonie. Hij neemt het op sleeptouw doorheen de emotionele wendingen van het verhaal. Steeds laat hij de scènes waar Bellini gebruik maakt van solo-instrumenten om de sfeer te beklemtonen mooi tot hun recht komen, uiteraard vooral donkere tinten wegens de gevoelens van het drama (de hoorns bij de openingsaria van Giulietta, de ontroerende cello in haar aria aan het begin van het tweede bedrijf (Né, alcun ritorna) en de klarinet in het duet tussen Romeo en Tebaldo (Deserto è il luogo).
Een adembenemend mooie opvoering van deze belcantoparel van Vincenzo Bellini die dan ook terecht op uitbundige bijval van het premièrepubliek kon rekenen.