Onze website is vernieuwd, geef zelf je evenementen in. Heb je een fout gezien. Mail ons!

Klassiek Centraal

Bach, improvisatie en een vleugje alpenhoorn

Een bergpanorama in klank

Op vrijdag 15 augustus opende de Stadtkirche St. Wenzel in Naumburg haar eeuwenoude deuren. Buiten streek het avondlicht neer over het plein; binnen maakte de stilte plaats voor muziek. Naumburg, geworteld in de geestelijke en culturele traditie van Midden-Duitsland, ademt geschiedenis – niet als ballast, maar als een levende stroom.

De beroemde Uta von Naumburg, vereeuwigd in steen in de nabijgelegen Dom, waakt al sinds de dertiende eeuw over tijd en vergankelijkheid. In St. Wenzel klinkt het verleden nog altijd letterlijk door: via het Hildebrandt-orgel, een meesterwerk dat Bach zelf hielp vormgeven. Wat die avond klonk, was meer dan een concert. Het was een muzikale tocht – een panorama in klank waarin barok, improvisatie en het diepe timbre van een alpenhoorn elkaar ontmoetten. De Zwitserse musici Christoph Schönfelder en Rudolf Lutz nodigden het publiek uit op een reis langs bekende toppen, onverwachte wendingen en diepe kloven. Hun gids? Een orgel dat klinkt als een berglandschap zelf: krachtig, subtiel en onvergankelijk.

Een kerk opent zich – Hildebrandt-orgel: stem van steen en tijd

St. Wenzel is meer dan een kerk: het is een ruimte waarin tijdlagen samenkomen. Gotiek en barok versmelten tot een ademende stilte, waarin elk detail lijkt te luisteren. Wie omhoog kijkt, ziet het Hildebrandt-orgel – sinds 1746 een vaste wachter boven het koor, verheven en levend als een muze in hout en metaal. Het instrument werd gebouwd door Zacharias Hildebrandt (1688-1757), leerling van Gottfried Silbermann (1683-1753), maar met een eigen stem. Geen imitatie, maar een origineel meesterwerk: expressief van opzet, rijk geschakeerd in klankkleur, karaktervol en zangerig. Onder het toeziend oog van Johann Sebastian Bach (1685-1750) werd het ontworpen, voltooid en goedgekeurd. Dankzij een grondige restauratie (1993–2000) door Eule Orgelbau klinkt het vandaag zoals toen – helder en warm, alsof wind, hout en metaal samen ademen. Een stem met de diepte van een dal en de schittering van zonlicht op bergwater.

Musici: tussen erfgoed en exploratie

Nog vóór de eerste noot klonk, namen de musici het woord. Geen traditioneel concert, kondigden ze aan, maar een reis — met hoogten én valkuilen, met structuur én risico. Een beklimming, waarin ook de mist en het onverwachte welkom waren. Op die tocht werden we begeleid door twee uitzonderlijke gidsen uit St. Gallen, Zwitserland: Rudolf Lutz en Christoph Schönfelder. Lutz, een doorgewinterde improvisator en artistiek leider van de J.S. Bach-Stiftung, staat bekend om zijn vermogen om muziek te spreken — met flair, met humor, en met een charmante Zwitserse tongval. Zijn jongere collega, Schönfelder, recent benoemd tot titulair organist van de kathedraal van St. Gallen, werd gevormd bij de Regensburger Domspatzen en vervolmaakte zijn opleiding in München en Italië. Voor hem is improvisatie geen techniek, maar moedertaal. Volgens Lutz speelt hij zoals de jonge Bach misschien zelf had geklonken: vrij, virtuoos en vol verbeelding. En dat was te horen in het programma dat volgde: een afwisseling van vaste meesterwerken en spontane creaties, waarin ernst en speelsheid moeiteloos in elkaar overvloeiden.

Een concert als reis

De muzikale tocht ontvouwde zich als een berglandschap vol verrassingen. Schönfelder werd herhaaldelijk uitgedaagd door Lutz met improvisatie-opdrachten op registers als de Spitzflöte en Vox humana. De respons was telkens raak: beeldrijk, muzikaal en verrassend. Schönfelders verbeeldingskracht ontroerde niet alleen het publiek, maar verraste ook zijn collega. Later keerde het spel zich om: tijdens de Triosonate Nr. 6 in G-Dur (BWV 530), een technisch veeleisend werk met drie onafhankelijke stemmen verdeeld over handen en voeten, onderbrak Schönfelder het spel om Lutz een improvisatieopdracht te geven. Een speelse wraakactie, die door Lutz met elegante flair werd beantwoord. Schönfelders uitvoering van de aartsmoeilijke sonate was helder en briljant. Het openingsdeel fonkelde, het middendeel zong, het slotdeel toonde pure bravoure. De muziek ademde als een beklimming van het orgel zelf – zwaar, sprankelend, precies.

Bach als baken

Te midden van het improvisatiegeweld klonken ook twee vaste ijkpunten uit Bachs Orgelbüchlein: Jesu, meine Freude (BWV 610) en In dir ist Freude (BWV 615). De eerste klonk als een stille stroom onder het koraal, ingetogen en bezonken. De tweede bruiste van ritmische vreugde, dansend en licht. Wat deze werken bijzonder maakte, was hun dubbele gedaante: eerst klassiek uitgevoerd, daarna herboren in improvisatie. Oude vormen werden klankdeuren naar nieuwe werelden. De boodschap was duidelijk: traditie is geen stilstaand water, maar een bron die telkens opnieuw ontspringt. En Freude, vreugde, werd het sleutelwoord van de avond — zowel muzikaal als spiritueel geladen.

Kippenvelmoment: alpenhoorn en orgel

Een onverwacht hoogtepunt kwam halverwege het concert. Lutz verscheen vooraan met een alpenhoorn, terwijl Schönfelder boven achter het orgel plaatsnam. Wat begon als een klankexperiment groeide uit tot een ontroerende dialoog. De archaïsche klank van de hoorn vermengde zich naadloos met het ademende orgelgeluid — een symbiose van aarde en hemel, alpenvallei en gotisch gewelf. Voor velen in de kerk: een onvergetelijk kippenvelmoment. Later bracht Lutz ook twee volksmelodieën uit het Appenzellerland, waaronder het melancholieke Wälserli. Hij zong én speelde, eenvoudig en ontwapenend. Het publiek glimlachte – geraakt door de puurheid van het moment.

La Folia – vier handen, vier voeten, vuurwerk

De apotheose liet niet op zich wachten. Op het eeuwenoude thema La Folia improviseerden Schönfelder en Lutz samen — vier handen, vier voeten, één orgel. Wat begon als een speelse dialoog, groeide uit tot een vurige climax. Het Hildebrandt-orgel daverde, het publiek hield de adem in. Virtuositeit, plezier, vuurwerk. Een passende uitsmijter voor een avond vol ontdekkingen.

Eenmalig en onvergetelijk

Improvisatie leeft van het moment — en verdwijnt erin. Wat Schönfelder en Lutz die avond creëerden, zal nooit meer precies zo weerklinken. En juist daarin lag de magie: wie erbij was, jong of oud, maakte iets mee wat zich niet laat herhalen. Een muzikale tocht, gegrift in het geheugen.

Kunst in dialoog

Parallel aan het concert liep een kleine tentoonstelling in de kerk met hedendaagse werken van kunstenaar Roland Lindner. Zijn installatie Tore gehen auf — een open deur waarachter talloze sleutels zichtbaar worden — sprak tot de verbeelding van menig bezoeker. Een treffende metafoor voor datgene wat Schönfelder en Lutz deden: zij openden die avond talloze klankdeuren. Via het Hildebrandt-orgel betraden ze werelden die verborgen bleven voor wie slechts kijkt, maar zich openbaren aan wie luistert.

Nablijvende echo

Toen de laatste klank uitdoofde en de stilte opnieuw bezit nam van het schip van St. Wenzel, bleef de ruimte gevuld. Niet met muziek, maar met herinnering. Aan een avond waarin twee musici het onbekende opzochten, samen met hun publiek — tot ver voorbij de horizon van het voorspelbare.

 

Details:

Titel:

  • Bach, improvisatie en een vleugje alpenhoorn

Wie:

  • Christoph Schönfelder (orgel, St. Gallen/Zwitserland) & Rudolf Lutz (orgel en alpenhoorn, St. Gallen/Zwitserland) - Organisator: "Stadt Naumburg - Künstlerischer Leiter: Wenzelsorganist Nicolas Berndt".

Waar:

  • Stadtkirche St Wenzel, Naumburg (Duitsland

Wanneer:

  • 15 augustus 2025

Foto credentials:

  • Stadt Naumburg

Blijf op de hoogte

Elke donderdag sturen we een nieuwbrief met de meest recente berichten op onze website

– advertentie –