‘Amor Fati’ is een tweeledig begrip. Het woord ‘Amor’ liefde, en ‘Fati’ het lot. Liefde kan zowel rustgevend als ontwrichtend zijn. Zorgen voor geborgenheid of angstaanjagend overkomen.
Danseres/choreografe Isabelle Beernaert overschouwde haar eigen leven en toetste dat aan de filosofie van Nietzsche en de acht soorten liefdes volgens de Griekse filosofie: Eros (gepassioneerde liefde), Philia (vriendschappelijke liefde), Agape (onbaatzuchtige liefde), Storge (familieliefde), Mania (obsessieve liefde), Ludus (speelse liefde), Pragma (praktische liefde) en Philautia (zelfliefde).Tijdens de repetitieperiode liet ze ook haar dansers hun ervaringen in improvisaties aan bod komen. Dit alles kristalliseerde zich uit in opeenvolgende songs/tableaux en komen de verschillende aspecten van liefde aan bod.
Scènebeeld
Er wordt gespeeld met open doek. De fond toont een warm kleurenpalet met zand, terra en oranje/rode tinten. De rustgevende klanken van een basgitaar en hobo vullen de ruimte. Het voelt aan als dobberen in de moederschoot, de schoot van moeder aarde. Een geprojecteerde tekst nodigt uit tot reflectie en verstilling: “Here you will calm your soul. Here we are at home and will find the comfort you seek. Here you will be healed again”. Een kwartier voor aanvang van de voorstelling, terwijl de zaal stilaan volloopt met publiek, komen de dansers zich op een rustige manier een voor een presenteren. Ze lopen kalm tot midden de scène gaan enkele minuten zitten, oog in oog met het publiek, en verdwijnen dan weer.
Muzikale krachtbron
De prachtige muziek in een breed palet met onder meer composities van G.F. Händel, J.S. Bach, Jeff Neve, Pietro Mascagni, Nina Simone, Roberta Flack, Chi Coltrane en anderen, instrumentaal en gezongen, beroert je tot in je diepste kern als een klankkast van de menselijke ziel. Het was een aha-erlebnis. Het blijft een mysterie hoe de emotionele en muzikale stromen bij een publiek binnenkomen. Isabelle Beernaert selecteerde persoonlijk de liederen maar vertrouwde de herwerkingen toe aan Kristiaan Deruytter (artiestennaam Kristo) en Nicolas Thys. Kristo is multi-instrumentalist, maar speelt hier voornamelijk elektrische gitaar en piano. Hij beschikt daarenboven over een krachtige en prachtige stem die hij met evenveel empleur en soeplesse gebruikt als zijn instrumenten. Zijn muzikale maturiteit getuigt van puurheid en dosering. Een uniek universum. Ook de spiritualiteit in de muziek spreekt aan. De muziek heeft structuur, maar dringt zich niet op. Zit vol fijne nuances. Ze accumuleert, maar op een rustige manier en draagt meditatieve impulsen in zich. Met een onwaarschijnlijk metier zet hij de songs naar zijn hand in een wonderlijke harmonie. De composities zijn rijk aan detail, sfeer en vibrerende kracht. Bezielde muziek waar je helemaal zen van wordt. Hij wordt bijgestaan door contrabassist en basgitarist Nicolas Thijs en Taiko-percussionist Bert Gits. Met hun live spel vormen ze het kloppende hart van de voorstelling en begeleiden ze de choreografie naar een diepere gelaagdheid en emotionele intensiteit.
Caleidoscoop
Scenografisch, visueel is er gezocht naar een evenwicht tussen de muziek en de dans. De instrumentalisten maken deel uit van het geheel, komen te voorschijn en verdwijnen weer. Ook de grote achterwand van bij aanvang schuift uiteen en wordt modulair voor elke song of muziekstuk in een andere positie geplaatst. De warme kleuren van bij aanvang gaan naar grijs en gebroken wit tinten maar leven naar het einde toe weer op. Vijf mannelijke dansers en drie danseressen geven het beste van zichzelf. Elke danser krijgt de gelegenheid om te soleren. Daarnaast zijn er tal van duetten van aantrekken en afstoten en prachtige synchrone ensembles.
Op de eeuwenoude compositie ‘Air’ van J.S. Bach wordt door het gehele ensemble een frisse, speelse dans uitgevoerd. Impressionant is het intermezzo met taiko-percussionist Bert Gits bijgestaan door Kristo en Nicolas Thijs waarop de dansers een uitbundig fysieke, bijna rituele dans, uitvoeren. Ze vallen daarna uitgeput neer. Er wordt rook geproduceerd. Hun lichamen lijken te dampen van inspanning. Verdwijnen daarna in de nevelslierten. Mooi en indrukwekkend tegelijk. Het doet denken aan onze vergankelijkheid. Knap is ook de scène waarin drie wanden naar elkaar toegeschoven worden. Wie kent niet de uitdrukking ‘de muren komen om mij af!’ en een man emotioneel de pedalen verliest. Hij wordt door een andere man voorzichtig tactiel benadert. Dat hij niet alleen is, dat er schouders zijn om op te steunen, beurt hem stilaan op. Tederheid, onbaatzuchtige liefde krijgt hier een gelaat. Verleiding komt aan bod in een geraffineerd stukje tango.
Isabelle Beernaert toont in deze voorstelling een stilistische veelzijdigheid en stelde het expressieve potentieel scherp. Danstechnisch laten de dansers een heel palet zien van tederheid tot halsbrekende acrobatie. De intensiteit van de muziek doet iets met je. Ze slaat een warm deken rond de wereld.
Toch een puntje van kritiek. Op het laatst presenteren de dansers zich een voor een en krijgen een welverdiend applaus. Maar nee, dan is de voorstelling nog niet ten einde. Op een donkere scène wordt de vleugelpiano opgerold omgeven door lichtjes. Kristo speelt en zingt nog een laatste lied ‘Help me trough the night’ van Gladys Knight terwijl de dansers een voor een een lichtje gaan nemen en in de zaal verdwijnen. Op zich weliswaar mooi, maar té veel van het goede!











