Geen bombast, geen grote gebaren. In het kader van de concertreeks KCC On Stage 2025 koos het Koreaans Cultureel Centrum voor een andere vorm van grandeur: een avond waarin stilte sprak, adem klonk, en eeuwenoude muziek opnieuw tot leven kwam. Vier jonge, internationaal gelauwerde musici brachten een programma rond de Duitse barok, onder leiding van blokfluit- en traversovirtuoos Yeuntae Jung. Subtiel, doordacht en bovenal intens muzikaal.
Wie musiceert op historische instrumenten, musiceert met de adem als leidraad. In die ademhaling school de kracht van deze avond: het was alsof de muziek zich vanzelf ontvouwde, gedragen door een stilistisch meesterschap en een diep historisch besef. De setting droeg daar sterk toe bij: de zaal ademde de intimiteit van een stemmig huiskamerconcert, waar musici en publiek elkaar moeiteloos vonden.
Oude stemmen, nieuwe adem
De avond opende met de Triosonate BWV 529 van Johann Sebastian Bach (1685–1750), oorspronkelijk voor orgel, maar hier in een verfijnde bewerking voor blokfluit, viool en basso continuo. Yeuntae Jung en violiste Han Sol Lee Eo weefden hun lijnen als ragfijne draden door elkaar, elegant ondersteund door de warme klank van Thomas Fields op viola da gamba en het helder stuwende klavecimbelspel van Tung-Han Hu.
Daarna volgde een zelden gehoorde parel: de Sonate in e klein van Wilhelm Friedemann Bach (1710–1784). De oudste zoon van J.S. Bach hanteert een statiger, beheerster idioom, waarin Jung excelleerde met een fijnzinnige expressie. Zijn traverso klonk zacht, maar doordringend – alsof elk motief een gedachte was, gearticuleerd met adem als taal.
Het Trio in F (TWV 42:F3) van Georg Philipp Telemann (1681–1767) bracht vervolgens kleur en lichtheid. Fields schitterde op gamba met een zangerige, ronde toon die nooit de stijl uit het oog verloor. De dialoog tussen blokfluit en gamba had iets ontwapenend: deze muziek ademde leven, geen geleerdheid.
Een kort klavecimbelintermezzo – een fragment uit BWV 998 van J.S. Bach – gaf Tung-Han Hu een solistisch moment waarin zijn fijn toucher en retorisch gevoel volledig tot hun recht kwamen. Geen show, maar verstilling. En het oog kreeg eveneens wat: het instrument zelf was een waar kunstwerk, dat bijdroeg aan de visuele charme van de avond.
De zonen Bach: contrast en karakter
Daarna kwamen nog twee andere zonen van Bach aan het woord. Johann Christian Bach (1735–1782) verraste met een elegant Trio in C – galant, lichtvoetig en helder. Jung en Lee Eo vonden een haast moeiteloze balans, waarin elke frasering als vanzelf leek te ontstaan. De verfijnde opbouw van het programma liet toe de onderlinge verschillen tussen vader Bach en zijn zonen glashelder te onderscheiden – elk met hun eigen stem, elk tot hun recht gebracht in een intelligent opgebouwde dramaturgie.
Carl Philipp Emanuel Bach (1714–1788) bracht het concert naar een expressief hoogtepunt met zijn Trio in G (H. 574). Hier klonk de Empfindsamkeit in volle glorie: bruuske wendingen, uitgesproken expressiviteit, en een innerlijk drama dat door de stilistische trefzekerheid van het ensemble perfect werd getemperd. Alles vloeide, niets was gekunsteld. Het was een ware “Sturm und Drang” – muzikaal en emotioneel – waarna het verrassende bisnummer een onverwachte richting insloeg: een origineel arrangement van Arirang, de officieuze hymne van Zuid-Korea. De herkenning in dit universeel melancholische lied bracht een ontroerende afsluiter die velen naar hogere sferen tilde.
Muziek die spreekt, speelt en straalt
Het samenspel van het ensemble getuigde van een hechte artistieke connectie: een goed op elkaar ingespeelde groep waarin ieder instrument ruimte kreeg om te schitteren. Het spelplezier spatte ervan af – enthousiast, met de glimlach – een genot om hen aan het werk te zien. Doordat de musici ook in kleinere bezettingen speelden – solo, in duo of trio – kreeg elk instrument de kans verschillende facetten van zijn karakter te tonen. De uitleg die ze gaven bij hun instrumenten, werkte verhelderend en verrijkend, zelfs voor wie al enigszins vertrouwd is met historische uitvoeringspraktijk. Geen droge lezing, maar spontane en charmante toelichting die het geheel een extra dimensie gaf.
Yeuntae Jung praatte het geheel op toegankelijke wijze aan elkaar. Zijn commentaar zat vol interessante biografische weetjes over de componisten, met telkens een subtiel vleugje ironie. Het droeg bij aan de ontspannen sfeer en maakte de soms complexe muziek bijzonder benaderbaar voor een breed publiek.
Koreaanse virtuositeit in Europese stijl
Wat deze avond extra bijzonder maakte, was de culturele gelaagdheid. In een tijd waarin het begrip ‘intercultureel’ vaak tot decor verwordt, toonde dit concert hoe echte dialoog eruitziet: subtiel, verdiepend en zonder vertoon. Jonge Koreaanse musici, gevormd aan topinstellingen als de Universität der Künste Berlijn, brachten Europese barok met een vanzelfsprekendheid die tegelijk respect en frisheid uitstraalde.
Yeuntae Jung, finalist van Musica Antiqua Brugge en laureaat van de Berlin Bach Competition, leidde met rustige, fijngevoelige autoriteit. Han Sol Lee Eo, winnares van de Schmelzer-Wedstrijd 2024, speelde met een verfijnde flair waarin zelfs even de Franse barok weerklonk. Thomas Fields, laureaat van de Telemannwedstrijd 2025, was stilistisch onwankelbaar. En Tung-Han Hu, verbonden aan het Institut für Alte Musik in Berlijn, verraste met helderheid en speelsheid in zijn continuo.
Geen reconstructie, maar bezieling
In de warme intimiteit van de concertzaal herleefde de muziek van Telemann, Bach en zijn zonen niet als museaal erfgoed, maar als levende kunst. Geen academische reconstructie, maar een bezielde beleving.
Het Koreaans Cultureel Centrum organiseerde hiermee voor het eerst een concert rond “early music”, en de keuze van de musici bleek een schot in de roos. Na een lange werkdag ging je goedgemutst naar huis, de geest opgeladen, het energiepijl opnieuw op punt.
Het concert toonde hoe muziek echte bruggen kan slaan: niet via spektakel, maar door echtheid. En zo bleef na het slotakkoord enkel verwondering hangen – om de rijkdom van de barok, om de adem van het verleden, en om de kracht van muziek in handen van jonge meesters.