Op zondag 2 november 2025 vulde het Deutsches Symphonie-Orchester Berlin de Henry Le Bœufzaal van BOZAR met een programma dat klonk als een reis door tijd, emotie en klankkleur, waarin hedendaagse ritmes, lyrische poëzie en contrapunt elkaar in een evenwichtige dialoog vonden. Onder leiding van Marin Alsop ontvouwde zich een avond waarin heden en verleden elkaar ontmoetten: het hedendaagse Fate Now Conquers van Carlos Simon (°1986), het Eerste Pianoconcerto van Frédéric Chopin (1810-1849) en de monumentale Vierde Symfonie van Johannes Brahms (1833-1897). Hayato Sumino, jong, digitaal bekend maar muzikaal volwassen, betrad het podium met een vanzelfsprekendheid die zowel virtuositeit als poëtische gevoeligheid ademde.
Hedendaagse energie, klassiek fundament
Fate Now Conquers – Het openingswerk van Carlos Simon trok het publiek meteen zijn klankwereld in. De lage strijkers pulseerden als een hartslag, de houtblazers gleden vluchtig voorbij en koper en percussie stelden scherpe accenten – een zorgvuldig opgebouwde spanningsboog die vanaf de eerste maten meesleepte. Simons titel verwijst naar een citaat van Beethoven, en dat gevoel van strijd en overgave klonk voelbaar door in elke maat. Simon transformeerde klassieke ritmes tot een moderne klanktaal waarin staccato-inslagen vervloeiden tot wolkachtige arpeggio’s. Pizzicato-strijkers en subtiele cluster-akkoorden in de houtblazers gaven extra kleur aan het hedendaagse klankpalet. Het werk ontvouwde zich als een voortdurende wisselwerking van lagen en motieven, waarbij fragiele lijnen weerklonken in de lage strijkers en percussieve impulsen subtiele energie toevoegden. Alsop leidde dit complexe weefsel met precisie en helderheid, zodat elke nuance hoorbaar bleef.
Dynamiek en textuur wisselden voortdurend: fluisterzachte passages stonden tegenover felle erupties van koper en percussie, waarbij elke overgang een nieuwe emotionele kleur bracht. Het intellectuele en het fysieke smolten samen tot een ervaring die tegelijk aards en cerebraal was, met een motoriek die onontkoombaar voortstuwde. Simon bewijst met dit werk dat hedendaagse muziek streng én expressief kan zijn. De uitvoering van het DSO Berlin onder Alsops leiding maakte dat voelbaar: intens maar beheerst, met een doorlopende spanning die het publiek volledig meesleepte in een hedendaagse hartslag vol verbeelding. Een ideale ouverture die het podium voorbereidde op het lyrische en virtuoze vervolg.
Van fluister tot virtuositeit: Chopin tot leven gebracht
Het orkest opende het Allegro maestoso met een brede, majestueuze introductie, waarin de thema’s zich als golven ontvouwden en de spanning langzaam door de zaal trok. Toen Hayato Sumino zijn eerste noten aansloeg, leek de tijd even stil te staan in de zaal: elk oor gespannen, elk hart luisterend. Snelle loopjes rolden lichtvoetig over het klavier, terwijl het orkest reageerde als een ademend organisme – de strijkers zacht ondersteunend, de houtblazers als echo’s van de pianolijn. Het samenspel ademde, elke frasering zorgvuldig volgend, elke kleur subtiel versterkt. Zo ontstond een levendig gesprek tussen solist en ensemble waarin techniek nooit een doel op zich was, maar een middel om melodie en expressie te laten ademen.
In de tweede beweging, Romance – Larghetto, liet Sumino de lange, zingende lijnen van de piano rustig vloeien, als een zachte stem die verhalen fluisterde, terwijl het orkest een bijna tastbaar tapijt van harmonie spreidde. Motieven glipten zacht tussen de houtblazers en strijkers, en zelfs de stiltes waren geladen met emotie. Chopin klonk hier als een levende stem die het publiek rechtstreeks raakte – een intieme dialoog tussen pianist, orkest en zaal.
De finale, Rondo – Vivace, sprankelde van ritmische energie en helder samenspel. Sumino speelde met virtuoze elegantie en speelse lichtheid met het orkest als volwaardige partner in een vloeiend muzikaal gesprek. Snelle passages gleden moeiteloos voorbij, terwijl koper en strijkers korte motieven aanreikten die de pianolijn aanvulden en versterkten. Alsop hield de balans feilloos, waardoor solist en orkest één ademend geheel vormden.
Hayato Sumino, geboren in Japan in 1998 en bekend als de ‘Pianist of the Internet’, wist een feilloze klassieke techniek te combineren met een frisse, persoonlijke flair. In deze uitvoering smolten virtuositeit en lyriek naadloos samen: een sprankelende interpretatie waarin de klanken door de zaal leken te dansen. Aanvankelijk was ik wat terughoudend vanwege zijn online reputatie, maar Sumino speelde wonderbaarlijk en matuur: ingetogen, beheerst, steeds de juiste toon vindend en volledig in dienst van de muziek. Zonder een spoor van effectbejag – enkel pure muzikaliteit.
Als bisnummer improviseerde hij op een thema uit het concerto, dat speels overging in I Got Rhythm van George Gershwin (1898-1937) – een sprankelend slot dat zijn veelzijdigheid en natuurlijke flair nog eens onderstreepte. Bij een volgend concert zal ik zonder twijfel terugkeren: een fascinerende ontdekking van een musicus die ver voorbij zijn online reputatie reikt.
Monumentale diepgang
Na de pauze ontvouwde Brahms’ Vierde Symfonie zich als een majestueus verhaal vol spanning, introspectie en triomf. In het eerste deel, Allegro non troppo, weefde Brahms zijn motieven tot een contrapuntisch netwerk waarin elke stem een eigen persoonlijkheid kreeg. De strijkers droegen het thema met vloeiende adem, het koper schonk glans en kracht, en houtblazers omhulden de melodie als schaduwrijke tegenstemmen – een weergaloze dialoog van lijnen en kleuren. Alsop leidde het orkest met precisie en lyrische spanning, waardoor contrapunt, dramatiek en verfijning samensmolten tot een meeslepende opening die het publiek meteen in Brahms’ wereld trok.
Het tweede deel, Andante moderato, ademde een intieme, bijna kamermuzikale sfeer. Motieven gleden zacht tussen houtblazers en strijkers; de dynamiek bleef ingehouden, de frasering fijnzinnig. Hier klonk Brahms’ contemplatieve kant: elke toon kreeg gewicht, elke stilte betekenis. Het orkest ademde mee in een sfeer van tederheid en nabijheid, waardoor het deel als een zachte adem door de zaal zweefde.
In het derde deel, Allegro giocoso, keerde de lichtheid terug. De houtblazers fonkelden, de strijkers dansten ritmisch en elegant, en de percussie gaf subtiel energie. De levendige figuren en speelse dialogen creëerden een moment van verademing dat tegelijkertijd de spanning naar de finale opbouwde.
De finale, Allegro energico e passionato, een monumentale passacaglia van dertig variaties op een achtmaten-thema, was een tour de force van Brahms’ contrapuntische kunst. Onder Alsops beheerste maar intensieve leiding ontvouwden de variaties zich met telkens een eigen karakter – van ingetogen lyriek tot dramatische eruptie. Het slot, donker en indrukwekkend, verenigde tragedie en triomf tot een overweldigende climax die de zaal ademloos achterliet.
Brahms’ Vierde is een werk dat men denkt te kennen van talloze opnames, maar zelden zo intens ervaart in de concertzaal. Er bestaan vele benaderingen – van pure dramatiek tot klankschoonheid – en Alsops lezing vond een overtuigende balans tussen beide. Misschien niet mijn ‘ideale’ Brahms (die blijft Furtwängler, 1943), maar wel een doorleefde, organisch opgebouwde interpretatie vol innerlijke spanning. De langzame beweging was prachtig, wel iets te luid ingezet – zoals Alsops gezichtsuitdrukking ook leek te verraden – maar de vertragingen waren doordacht en werkten wonderwel. Het derde deel had een vinnig tempo; enkel de hoorns mochten aan het einde van de eerste beweging iets prominenter klinken en het slot had voor mij nog iets demonischer mogen zijn, maar dit bleef zonder twijfel de mooiste live-uitvoering van Brahms’ Vierde die ik tot nu toe hoorde.
Als toegift bracht Alsop een Hongaarse Dans van Brahms, waarbij ze met een glimlach aangaf waar het publiek mocht applaudisseren. Ze won moeiteloos de laatste harten van wie ze nog niet voor zich had gewonnen. Het publiek ging terecht uit zijn dak na deze schitterende avond die het DSO Berlin hen had bezorgd.
Een avond van hartslag, adem en triomf
Marin Alsop bewees opnieuw haar veelzijdigheid: ritmisch scherp in Simon, subtiel en ondersteunend in Chopin, meeslepend en lyrisch in Brahms. Haar uitzonderlijke muzikaliteit en menselijkheid op het podium waren hartverwarmend. Haar ervaring als wedstrijdbegeleidster was hoorbaar én zichtbaar: ze voelde, dacht en ademde met Sumino mee. Hoe ze naar Sumino keek, elke nuance volgend, getuigde van echt muzikaal partnerschap. Ook in de andere werken hield ze het orkest perfect in balans en straalde het hele concert door vertrouwen uit. Tijdens het slotapplaus liep ze zelfs het orkest in om de houtblazers persoonlijk te bedanken – een zeldzaam warm gebaar dat haar betrokkenheid perfect samenvatte.
Pianist Hayato Sumino verenigde virtuositeit met poëtische gevoeligheid; zijn spel ademde en sprak in een voortdurende dialoog met het orkest. Het DSO Berlin klonk homogeen en energiek, met een helder eigen karakter dat het muzikale verhaal niet alleen volgde, maar op meesterlijke wijze versterkte. Het publiek verliet de zaal met het gevoel dat muziek die avond niet alleen klonk, maar ook ademde, sprak en verhalen vertelde.
Storende dissonant
Tot slot een kleine, maar niet te verwaarlozen bedenking: het eerste – en deels ook het tweede – deel werd hoorbaar verstoord door het snerpende geluid van een slecht afgesteld hoorapparaat. Een ironische dissonant in een verder onberispelijke avond. Zulke storingen zijn niet enkel hinderlijk voor de musici – de lichte ergernis bij Alsop na de eerste beweging van het pianoconcerto sprak boekdelen – maar kunnen ook de concentratie van de luisteraars ondermijnen. In een zaal van dit niveau zou





