Onze website is vernieuwd, geef zelf je evenementen in. Heb je een fout gezien. Mail ons!

Klassiek Centraal

IYAP @ AMUZ – Zielen in beweging, een reis door klank en eeuwigheid

Op zaterdag 23 augustus vond in AMUZ de jaarlijkse International Young Artist’s Presentation (IYAP) plaats, een initiatief van Musica Impulscentrum en AMUZ. Dit bijzondere evenement brengt jonge ensembles samen die zich wagen aan oude muziek, waarbij jong talent zich verbindt met de tijdloze kracht van klank. Het is geen competitie, maar een ontmoeting tussen tijden, stemmen en stiltes, tussen jonge zielen en oude werelden.

De dagen voorafgaand aan het concert werden de jonge musici intensief begeleid door mentoren als Lore Binon en Peter Van Heyghen. Ze werkten niet alleen aan technische vaardigheden, maar hielpen de musici ook het diepere wezen van de muziek te ontdekken. Dit resulteerde in zes geconcentreerde concerten, elk een goed half uur, waarin de ziel van elk ensemble zich ontvouwde — fragiel, krachtig en altijd oprecht.

De programmasamenstelling en de volgorde van de concerten waren zorgvuldig gekozen. Elk ensemble paste perfect in het geheel, met een dynamiek die de diversiteit van de oude muziek prachtig tot uiting bracht. De technici verdienen een speciale vermelding voor hun vakkundige werk: na elk concert werd het podium snel en professioneel klaargemaakt voor het volgende ensemble, waardoor de overgangen soepel verliepen.

Ook de choreografie van de ensembles was opvallend. Het was duidelijk dat iedere groep goed had nagedacht over hoe ze hun concert visueel zouden presenteren: van het betreden van het podium tot de interactie tussen de musici en de belichting. Al deze kleine, maar doordachte details droegen bij aan een diepere beleving van de muziek en hielden de aandacht van het publiek vast, zelfs in de stiltes tussen de noten. Zo werd de uitvoering niet alleen een kwestie van klank, maar ook van beweging – een harmonisch samenspel van zintuigen.

10:00 – Café 1830: Een oproep tot verkenning

De dag opende ingetogen met Café 1830, een duo dat met klarinet (Marguerite Neves) en gitaar (Élodie Bruzstowski) een intieme salonsfeer opriep – alsof we binnengleden in een 19de-eeuws huiskamerconcert. De ongebruikelijke combinatie van klarinet en gitaar bleek verrassend effectief als dagopener: hun optreden stemde vrolijk, maakte nieuwsgierig en wekte meteen zin in meer. Een charmant detail was de begroeting in het Nederlands door Neves, waarmee het duo direct een warme band met het publiek creëerde.

Neves’ historische klarinet onderscheidde zich door een warme, ronde klank die aan elke frase een poëtische gloed gaf. Bruzstowski’s romantische gitaar fluisterde bijna – een subtiele, verfijnde begeleiding die ruimte liet voor nuance en expressie. Samen voerden ze een muzikaal gesprek waarin technische finesse hand in hand ging met emotionele openheid.

De Sonata Concertata van Niccolò Paganini (1782-1840) danste voorbij met lichtvoetige virtuositeit – als een muzikale notitie, vluchtig neergepend in het reisdagboek van een romanticus. De frasering bleef luchtig en helder, met zorgvuldig opgebouwde dynamiek die telkens een gevoel van nabijheid opriep.

De twee Walsen opus 69 van Fryderyk Chopin (1810-1849) riepen de weemoed van de Romantiek op, met hun harmonische rijkdom en elegante lijnen. Hier toonde Bruzstowski haar fijngevoeligheid voor kleur en detail, terwijl Neves haar klarinet liet zingen met een zachte melancholie. Het Schwanenlied van Fanny Hensel (1805-1847) werd een stille overpeinzing, gedragen door nostalgie en mild verdriet – een stem uit het verleden die haar weg vond naar het heden.

Opvallend was dat slechts één werk op het programma, de sprankelende Serenade van Iwan Müller (1786-1854), oorspronkelijk geschreven was voor deze bezetting. De andere stukken waren eigen bewerkingen van geliefde werken uit de vroege 19de eeuw. Deze arrangementen, zorgvuldig en met gevoel uitgewerkt, bewezen dat deze klankcombinatie ook buiten het bestaande repertoire wist te overtuigen.

De uittreksels uit de Serenade, die zowel het begin als het einde van het recital omlijstte, bracht een levendige lichtheid – een ode aan het kleine gebaar. Met delicate articulaties en een transparante textuur werd het een miniatuur vol betekenis: klein in omvang, groots in zeggingskracht.

Wat het duo bijzonder maakte, was de hoorbare verbondenheid. Ze waren perfect op elkaar ingespeeld, speelden virtuoos zonder bravoure, en straalden plezier uit in het samenspel én in de interactie met het publiek. Het programma bood een gevarieerde selectie die niet alleen hun technische kunnen etaleerde, maar ook hun muzikale verbeelding.

In de intieme setting van Café 1830 leek de tijd even stil te staan. Dit was meer dan een reeks uitvoeringen – het was een uitnodiging tot ontdekking, een gedeelde reis langs vergeten klanken en nieuwe perspectieven. De musici waren niet louter uitvoerders, maar medereizigers in de muziek, met ruimte voor spontaniteit, dialoog en verwondering.

Café 1830 smaakte naar meer. In dit muzikaal salon zou je met plezier nog even blijven zitten.

11:00 – Auroras Mestizas: waar Europese barok en Latijns-Amerikaanse passie elkaar ontmoeten

Auroras Mestizas overspoelde het publiek met een oceaan aan emoties en een klankpalet dat zowel stormachtig als subtiel klonk. Onder het motto Liefde, ondanks goddelijke stormen bracht het ensemble barokmuziek uit Europa en Latijns-Amerika samen in een fascinerende, diep doorvoelde dialoog tussen twee werelden. De programmatische rijkdom en emotionele gelaagdheid raakten vanaf de eerste noot.

Hoewel we twee eeuwen terug in de tijd gingen, stoorde dat geenszins: het programma was mooi afwisselend, met bekende Europese componisten naast voor mij grotendeels onbekende Latijns-Amerikaanse namen — juist die laatste vormden de grootste verrassing. Het ensemble wist je vanaf de eerste noot mee te nemen in een verhaal; een aanstekelijke muzikale reis die de indruk wekte dat je graag met hen naar Latijns-Amerika zou trekken om nog meer intrigerende werken te ontdekken.

Het ensemble opende met het Adagio uit de Vioolsonate in g, opus 5 nr. 5 van Arcangelo Corelli (1653-1713). Dit ingetogen maar geladen begin onthulde meteen de muzikale affiniteit en verfijnde frasering van het gezelschap. De warme klank en precieze intonatie trokken het publiek zachtjes de sfeer binnen, als de eerste golfslag van een veelbelovende storm.

Vervolgens ontvouwde zich een thematisch rijk programma waarin Europese en Latijns-Amerikaanse barok naadloos in elkaar overvloeiden. De zelden uitgevoerde Cantate De aquel immenso mar van Roque Ceruti (1683-1760) vormde een eerste hoogtepunt. Sopraan Edilsa Samanez gaf deze cantate een ontroerende interpretatie, met een stem die zowel diep gevoeld als retorisch sterk was. Haar krachtige maar kwetsbare stem drukte de paradox van liefde — storm en stilte — voelbaar uit. Ze wisselde moeiteloos tussen intense, passievolle passages en fluisterzachte momenten van ingetogenheid, waarmee ze de immense zee uit de titel tot leven bracht.

Samanez raakte de zaal diep met haar intense en expressieve stem. Om haar heen klonk een rijk orkestrum van theorbe, viola da gamba, klavecimbel en strijkers, dat het publiek meesleepte in een golvende klankzee. Elk instrument droeg bij aan een kleurrijk tapijt van texturen, dat niet alleen barokke pracht uitstraalde, maar ook de vurige emotie van Latijns-Amerikaanse wortels.

In Affetuoso uit de Sinfonia da camera in e, opus 2 nr. 5 van Nicola Porpora (1686-1768) klonk een tedere verstilling, gedragen door het strijkensemble met harmonische subtiliteit. De balans tussen melodische eenvoud en expressieve diepgang werd zorgvuldig bewaard, met een centrale rol voor Jose Huamani op viola da gamba, wiens spel als een grondende onderstroom de muziek emotioneel verankerde.

De aria Aiutatemi a morire uit de cantate Olimpia van Alessandro Scarlatti (1660-1725) bracht Samanez met aangrijpende intensiteit. Haar dramatische veelzijdigheid kwam hier volledig tot uiting: elke noot geladen met betekenis, elke stilte sprak boekdelen. De gevoelige begeleiding van theorbespeler Giorgios Kakitsis gaf ritmische helderheid en harmonische diepte aan deze hartverscheurende uitvoering.

Een speels en lichtvoetig contrast volgde met de Sarabande. Largo uit het Duo in D voor twee violen, opus 12 nr. 3 van Jean-Marie Leclair (1697-1764). Violistes Sophie Paeshuyse en Maria Florencia Romero weefden een levendige, intieme dialoog vol dansante energie, zonder aan stilistische finesse in te boeten.

De climax kwam met het recitatief en de aria uit Mariposa de sus rayos van José de Orejón y Aparicio (1705-1765). Hier vielen tekst, klank en gevoel samen. Samanez bracht de melancholieke schoonheid van deze Latijns-Amerikaanse barokcomponist tot leven met hartverscheurende intensiteit. Het ensemble speelde als één ademend organisme, waarbij het klavecimbelspel van Vasco da Silva Pereira opviel door kleurrijke articulatie, stilistisch raffinement en ritmische motoriek. Zijn subtiele versieringen gaven de muziek een vleugje flamboyance die de Latijns-Amerikaanse roots benadrukte.

Het programma presenteerde werken van onder meer José de Orejón y Aparicio (1706–1765) en Domenico Zipoli (1688–1726), componisten wier muziek vaak minder bekend is, maar hier op indrukwekkende wijze tot leven kwam. De muziek werkte als een hartslag onder dreigende wolken, met klanken die de kwetsbaarheid van het bestaan weerspiegelden en tegelijk de onwrikbare kracht van gevoel onderstreepten.

De kracht van Auroras Mestizas ligt niet alleen in de individuele kwaliteiten van de musici, maar ook in de coherente, gevoelvolle opbouw van het programma. De afwisseling tussen bekende en minder bekende werken, tussen Europese barok en Latijns-Amerikaanse invloeden, leverde een rijke luisterervaring op waarin contrast en continuïteit elkaar perfect aanvulden. Het ensemble toonde sterke muzikaliteit, doorleefdheid, geestdrift en zichtbaar spelplezier. Hun interactie — zoals het glimlachen naar elkaar tijdens het optreden — liet zien dat ze er ook zelf enorm van genoten.

Auroras Mestizas creëerde een intens persoonlijke en tegelijk universele ervaring: een krachtige verkenning van liefde, verlorenheid en hoop die de luisteraar van begin tot eind in haar greep hield en lang nazinderde. Het slot was even beklijvend als het begin: een muzikale ontlading die zowel intens als ingetogen was. De laatste klanken leken na te zinderen in de stilte van de zaal — een stilte doordrenkt van ontroering en emotie.

12.00 – Les Trouveurs: Een intieme reis door tijd en klank

Les Trouveurs — het Franse duo Mathias Lunghi en Camille Macinenti — nam het publiek mee op een bijna meditatieve reis. Ze brachten geen echo uit het verleden, maar voerden een levendig gesprek tussen verwante zielen. Met middeleeuwse trouvère-liederen uit Noord-Frankrijk fluisterden ze eeuwenoude verhalen, waarin minneliederen en verhalen over liefde, ridderschap en het menselijk lot centraal stonden, gedragen door stemmen die tijd en ruimte overstegen. Het ensemble zocht niet naar virtuositeit, maar verweefde subtiele klanken in een fijne dans tussen luisteren en spreken, waarbij elke noot een kwetsbare waarheid onthulde.

Zonder instrumentale begeleiding ontvouwde zich een rijke menselijke expressie. De liederen van Adam de la Halle (1245/50-1285/88), vaak gezien als de laatste grote trouvère, klonken als tastbare herinneringen — echo’s die de kloof tussen verleden en heden overbrugden. Liefde, die eeuwigdurende hunkering in het hart van de minnaar, werd opnieuw levend en voelbaar, als een fluistering die door de eeuwen heen onverminderd klinkt. Met een delicate balans tussen ingetogenheid en emotie leek de tekst te zweven in de ruimte, als kostbare parels van betekenis en gevoel.

Het zorgvuldig samengestelde programma leidde naar een krachtige climax, waarin naast Adam de la Halle ook werken van Philippe de Remi (1210-1265), Thibault de Champagne (1201-1253), Guillaume de Machaut (ca. 1300-1377) en enkele anonieme liederen werden uitgevoerd. Samen boden ze een poëtische zoektocht naar het tijdloze antwoord op de vraag: wat is liefde?

De vertolking van On demande mout souvent qu’est amours van de la Halle aan het einde van het concert veranderde de retorische vraag in een fluisterend gebed, een intieme smeekbede die de adem van de zaal deed stokken. In dat moment werd muziek taal van de ziel en leek de tijd even stil te staan. Het was een zeldzame ontmoeting — puur, diep en ontroerend.

Wat dit optreden zo bijzonder maakte, was de oprechtheid en eenvoud waarmee het duo de middeleeuwse muziek benaderde. Soms klonk het als polyfone stemmen die elkaar omarmden, dan weer eenstemmig met subtiele harmonieën, telkens doordrenkt met respect en liefde voor het materiaal. Het voelde alsof je plaatsnam bij het haardvuur van een middeleeuws kasteel, omringd door warme, persoonlijke klanken die het hart raakten.

De serene sfeer werd slechts kort verstoord door een afgaande gsm, maar met hun professionaliteit wist het duo snel de betovering te herstellen. Naast zang werden ook teksten uit Li ver de le mort van Adam de la Halle voorgelezen, in de oorspronkelijke uitspraak van het middeleeuws Frans, wat bijdroeg aan de historische authenticiteit.

Met dit betoverende concert toonden Les Trouveurs aan dat klassieke muziek meer is dan perfectie — het is een levende fluistering die de ziel raakt en nooit echt verstomt.

14.00 – Fortepiano Atelier: een elegante reis naar het verleden

Met een betoverend concert vol romantische kamermuziek op historische instrumenten opende het Poolse Fortepiano Atelier zijn deuren. In deze intieme setting leek de tijd stil te staan en kregen we een levendige, tastbare glimp van de negentiende eeuw. Het ensemble uit Krakau, bestaande uit jonge, gepassioneerde musici, bracht een fijnzinnige uitvoering van het Pianokwintet in Es, opus 44 van Robert Schumann (1810–1856) — een meeslepende ode aan de vroege romantiek.

De bezetting bestond uit Eliza Pawłowska op een historische fortepiano, vergezeld door strijkers Szymon Strzelczyk (viool), Bartłomiej Fras (viool), Natalia Reichert (altviool) en Matylda Adamus (cello).

De fortepiano — met zijn lichte aanslag en intieme klank — ging een subtiele, maar krachtige dialoog aan met de strijkers. Het instrument fluisterde met een transparantie en warmte die de geest van Schumann voelbaar maakte. Elke aanslag leek een gedachte, elke resonantie een ademhaling. In deze uitvoering kreeg elk deel van het kwintet een uitgesproken karakter, tot in de kleinste details verzorgd.

Het Allegro brillante opende helder en beweeglijk. Pawłowska’s lichte, direct aansprekende toucher verleende de snelle passages een sprankelende souplesse die op een moderne vleugel wellicht verloren zou gaan. Geen monumentale retoriek, maar een levendig gesprek — elegant, intiem, en steeds muzikaal gedoseerd.

Het tweede deel, In modo d’una marcia, bracht een ingetogen plechtigheid. De beperkte resonantie van de fortepiano liet elke stilte en adempauze resoneren. De strijkers klonken als breekbare stemmen van herinnering; de pianopartij ademde een melancholie die juist door haar eenvoud ontroerde.

Het scherzo (Molto vivace) werkte als een opflitsende vonk: dartel, onvoorspelbaar en glashelder. De lichte actie van het klavier liet de virtuoze figuren scherp maar speels voorbijschieten. De contrasterende trio’s brachten ademruimte: lyrisch, haast zangerig, waarin piano en strijkers elkaar omarmden in zachte contouren.

De finale (Allegro ma non troppo) vormde een organisch hoogtepunt. De fuga-achtige structuur werd glashelder ontvouwd, met een transparantie waarin elke stem hoorbaar bleef. Toch was er geen droog formalisme: de warmte van het samenspel gaf de muziek haar menselijkheid terug. De slotpassage klonk als een zucht van voltooiing — voldaan, maar niet uitgeput.

Tussen de delen klonk onverwacht het Allegro agitato uit het Eerste Strijkkwartet van Stanisław Moniuszko (1819–1872) — een korte, maar expressieve onderbreking. Deze nationale lyriek, gedragen door de vier strijkers, weefde een spannend spel van contrasten. Accenten en fraseringen golfden over elkaar heen, als op een kalme maar onderhuids woelige zee. Hoewel dit fragment thematisch verwant was aan Schumanns taal, voelde het als een zijpad binnen een zorgvuldig opgebouwde spanningsboog. Desondanks werd ook dit werk met finesse en overtuiging gebracht.

Wat dit concert zo bijzonder maakte, was de innige versmelting van klank en tijd. De fortepiano, met haar fragiele en transparante geluid, vond in de rijke warmte van de strijkers een ideale gesprekspartner. Hier klonk geen academische reconstructie, maar een levende ademtocht van romantiek.

Het Fortepiano Atelier bracht het verleden niet alleen tot leven — het liet ons erin wonen, even maar, in stilte en schoonheid.

15.00 – Pont Baroque: een zonnige duik in de Italiaanse barok

Pont Baroque bracht een schitterende vertolking van de zuiderse barokmuziek uit Rome en Napels. De composities van Alessandro Scarlatti (1660-1725), Leonardo Vinci (1696?-1730), Johann Adolf Hasse (1699-1763) en Gaetano Carpani (1692-1785) combineerden melodieuze pracht met een verfijnde retoriek. Deze stukken dompelden het publiek onder in de levendige dramatiek en het temperament van de Italiaanse barok, waar elke noot een verhaal leek te vertellen.

Sopraan Alison Lau stond centraal in deze muzikale dialoog. Haar dramatische en expressieve aanwezigheid onthulde langzaam de diepere lagen van de muziek. Haar warme en zonnige stem boeide van begin tot eind, met een bijzondere openbaring in het laatste werk, waarin haar rijke vocale capaciteiten in volle glorie naar voren kwamen. Het was onmiskenbaar hoe het publiek werd meegesleept door haar vertolking. Haar loepzuivere ‘o-o-o’s’ en ‘a-a-a’s’ waren werkelijk grandioos. Deze momenten waren als een ontdekking van pure muzikaliteit, waardoor je verstomd stond van de beheersing en kracht die ze met zoveel verfijning wist te brengen. Ze werd fantastisch ondersteund door het ensemble, dat het samenspel tot een pareltje maakte. Dat ensemble bestond uit de musici: Alison Lau (sopraan), Aysha Willis (traverso), Riccardo Casamichiela (klavecimbel) en Osian Jones (cello en artistieke leiding).

Het programma opende met Scarlatti’s aria Ardo è ver per te d’amore, een parel uit het vroege Italiaanse barokrepertoire. Scarlatti, een van de grootmeesters van de Napolitaanse barok, omlijstte de passionele intensiteit van de tekst op meesterlijke wijze. Lau gaf het stuk een dramatische en tegelijk intieme dimensie. Haar stem bewoog zowel fragiel als krachtig door de ornamentiek, met een fijnzinnig begrip van Scarlatti’s retorische stijl. Elke muzikale versiering versterkte de emoties van de tekst, terwijl het samenspel met het ensemble subtiel en warm klonk.

Daarna volgde Vinci’s Fluitsonate nr. 1 in D. Vinci, een tijdgenoot van Scarlatti, toonde hier zijn meesterschap in de lichte, elegante stijl van de Napolitaanse barok. Willis bracht de sonate met opvallende lichtheid en technische virtuositeit, waarin sierlijke melodieën en vloeiende passages de galante stijl treffend uitdrukten. De fluitsonate betoverde door haar afwisseling tussen levendigheid en ingetogenheid, met momenten van speelse sprankeling en tegelijk ingetogen, verfijnde melodieën. Klavecimbel en cello waren perfect afgestemd op deze speelsheid, waardoor het geheel helder en levendig klonk. De musici straalden technisch kunnen en muzikaal enthousiasme uit, waarbij het ensemble in een harmonieuze synergie werkte.

Vervolgens klonk uit Hasses cantate Quel vago seno, o Fille het recitatief en de aria. Hasse, bekend om zijn verfijnde operastijl, balanceert hier tussen Duitse ernst en Italiaanse passie. Het recitatief werd op een natuurlijke, spreekzangerige manier gebracht, waardoor het verhaal levendig werd. In de aria maakte Lau een waar spektakel van het stuk. Haar zang was sierlijk en meeslepend, terwijl de traverso subtiel en innig meeademde met haar vocale lijnen. Deze nauwe interactie tussen zang en instrumenten bracht Hasses emotionele balans overtuigend tot leven.

Het programma werd afgesloten met de cantate Quator per erme selve van Gaetano Carpani. Dit fantastische werk was voor mij een ontdekking. Carpani, minder bekend maar fascinerend als vertegenwoordiger van de Romeinse barok, toont hier zijn talent in een compositie rijk aan harmonische kleuren en expressieve melodieën. Zijn stijl bevat een levendige dialoog tussen stemmen en instrumenten, waarbij de dramatiek subtiel wordt opgebouwd. Het ensemble bracht dit met uitgebalanceerde expressie, waarbij de harmonieën en interactie tussen instrumenten en zang in fijne, natuurlijke spanning stonden. Deze cantate vormde een passend en inspirerend slotakkoord dat de diversiteit en rijkdom van de Italiaanse barok onderstreepte.

Wat dit concert zo bijzonder maakte, was niet alleen de technische virtuositeit, maar vooral het vuur en de spontaniteit waarmee de muziek tot leven kwam. De strakke, vaak theatrale barokstructuren kregen een frisse, bijna fysieke aanwezigheid. De interactie tussen de instrumenten was verfijnd: de zachte lijnen van de traverso werden subtiel doorbroken door het scherp aansnijdende klavecimbel, terwijl cello en sopraan elkaar gevoelig ondersteunden. Elke frase klonk als een zonsondergang in klank: doordrenkt van passie, elegantie en mediterrane warmte.

Pont Baroque bewees dat barokmuziek, ondanks haar complexe architectuur en expressieve vrijheid, in de handen van jonge, getalenteerde musici niet alleen trouw blijft aan haar oorsprong, maar ook een eigentijdse glans krijgt. Dit concert was een overtuigende dialoog met de barok – gedurfd, dramatisch en sprankelend van leven.

16.00 – [H]Éros Ensemble: een poëtische omhelzing van 17de-eeuwse Franse hofmuziek

Het slotakkoord van een intense, met emotie geladen dag werd subliem neergezet door het [H]Éros Ensemble. Dit gezelschap nam het publiek mee naar het hof van Eros, waar liefde en verlangen zich ontvouwden in een delicate dans van klanken en woorden, waarin elk moment een fluistering van tederheid werd. Het zorgvuldig samengestelde programma, dat door de instrumenten en stemmen tot leven werd gebracht, voerde de luisteraar langs de kronkelige paden van het 17de-eeuwse Franse hofleven, waar liefde zich vertaalde in een verfijnd verleidingsspel, met de barok als het perfecte canvas voor de subtiele allegorieën van het verlangen.

Werken van onder anderen Étienne Moulinié (1599-1676), Jean Boyer (ca. 1600-1640) en Antoine de Boësset (1587-1643) ontvouwden zich met fluisterende gratie, gedragen door de zangers Sofia Pedro (sopraan), Ana Parejo (sopraan), Gabriel Belkheiri Garcia del Pozon (tenor) en Wessel van der Ham (bas), en de instrumentalisten MengHan Wu (viool), Adriana Mendez Fernandez (tenorgamba), Xander Baker (basgamba), Giuseppe Ciraso-Calì (violone), Rafael Arjona Ruz (theorbe en barokgitaar) en Katerina Orfanoudaki (klavecimbel). Samen weefden zij een tedere, haast poëtische dans, waarbij de instrumentale begeleiding het perfecte klanktapijt vormde om de melodieën en teksten subtiel te ondersteunen en te verrijken.

De stemmen van de solisten gaven de muziek een buitengewone helderheid, een verbinding van kwetsbaarheid en kracht die zowel het speelse als het melancholische in de muziek naar voren bracht. Sofia Pedro en Ana Parejo gaven hun sopranen een etherische, dromerige kwaliteit die het verlangen en de liefde haast tastbaar maakten. Gabriel Belkheiri Garcia del Pozon als tenor en Wessel van der Ham als bas vulden het klankbeeld met een warme diepgang die de emotionele lading van de liederen versterkte. In hun interpretaties balanceerden ze moeiteloos tussen ironie en ernst, tussen het onuitgesproken en het expliciete. De diversiteit van hun stemmen creëerde een intense chemie die de muziek zowel intiem als universeel maakte.

De instrumentale bezetting vulde dit vocale palet aan met een uitmuntend gevoel voor timing en klankkleur. MengHan Wu’s viool klonk als een verfijnde roos in het klanktapijt en bracht de melodieën tot leven met een uitermate elegante gratie. Adriana Mendez Fernandez’ tenorgamba, Xander Bakers basgamba en Giuseppe Ciraso-Calì’s violone boden een solide, maar flexibele fundering, waarop de melodieën als bloemen konden bloeien. Rafael Arjona Ruz’ theorbe gaf de muziek extra lagen van subtiliteit en verfijning, met sprankelende ornamenten die de muziek aanvulden zonder de fragiele balans te verstoren. Katerina Orfanoudaki’s klavecimbel vormde het hart van het ensemble, haar vingeren gleden over de toetsen als de zachte aanraking van een liefdesbrief, haar klanken de vindingrijke reflecties van het verlangen.

Het programma opende met Entrée du ballet van Michael Praetorius (1571-1621), een levendige dans die het publiek uitnodigde om in beweging te komen, een eerste hint van de speelse energie die het concert zou doortrekken. Vervolgens bracht Concert de différens oiseaux van Moulinié een idyllische pastorale sfeer, met vogels die, door middel van subtiele imitatie, een verbeelding van de natuur opriepen. In Quelles beautés, ô mortels van de Boësset ontvouwde zich een lyrische lofzang op de schoonheid van het menselijk bestaan, doordrenkt van een subtiele melancholie die zich ook later in Sa beauté estresme van Jean Boyer manifesteerde, waarin onbereikbare schoonheid de droefheid van het onbereikbare zong. De fragiele eerbied die de componisten uitdrukten voor de vergankelijkheid van de liefde kwam ook sterk naar voren in Boëssets Cesse mortel d’importuner, waarin de verzoeking en het verleidingsspel plaatsmaakten voor een pleidooi voor genade.

In Départ, que le devoir van Boësset werd het gevoel van afscheid opnieuw aangeraakt, in een moment van onuitgesproken pijn, die door de musici met een intensiteit werd uitgevoerd die het publiek letterlijk in de ruimte liet verstillen. De bevrijding, die in Me voilà hors du naufrage van Charles Tessier (1550-1604) werd bezongen, verwees naar een emotioneel schipbreuk, waarvan de personages hun weg uit de storm vonden. Dit alles culmineerde in het diepe, reflectieve Mon amy s’en est allé van Jacques Mangeant (1571-1639), waarin het verlies van liefde werd bezongen, stil en bijna verstild, in een laatste moment van melancholie en overgave.

De uitvoering was doordrongen van een ongekende zorg en muzikale finesse. Het programma was veel meer dan een aaneenschakeling van losse composities: het werd een doorleefd verhaal, waarin liefde, verlangen en vergankelijkheid in de 17de-eeuwse Franse hofcultuur werden verklankt en voelbaar gemaakt.

In dit finale moment kwamen uitvoerders en publiek samen in een verfijnde, betekenisvolle dialoog tussen verleden en heden, klank en verlangen, wat de ervaring van het concert naar een hoger niveau tilde. Het was een poëtische omhelzing zonder weerga — een onmiskenbare getuigenis van de kracht van de muziek om het verleden in het heden te doen herleven.

Een klankreis door de tijd

Zo voltrok zich de dag als een zintuiglijke symfonie in zes portretten.

Café 1830 fluisterde nuances van lang vervlogen tijden.
Auroras Mestizas overspoelde de ruimte met ontroerende emotie.
Les Trouveurs bracht de stilte tot zingen, met een diepe bezieling.
Fortepiano Atelier liet de romantiek herleven in haar originele, levendige kleuren.
Pont Baroque schitterde in een vurige flair, vol energie en pracht.
[H]Éros Ensemble sloot af in een verfijnde dans van verlangen en klank, een subtiele maar krachtige samensmelting van het oude en het nieuwe.

IYAP is geen competitie, het is een dialoog: tussen tijdperken, tussen stemmen, tussen werelden die elkaar aanraken, elkaar uitdagen en wederzijds verrijken. Elk concert bracht iets unieks: een klank, een vraag, een moment van verbinding. Soms, in de stilte tussen adem en resonantie, werd die verbinding zelfs tastbaar.

Er zijn geen winnaars, alleen werelden die zich openen, als een veelstemmige vertelling die geen einde kent. Een dag waarin muziek niet alleen werd gehoord, maar ook werd beleefd — als de echo van een toekomst die zich via het verleden aan ons onthulde.

Van ieder concert neem je herinneringen mee, want elk ensemble had zijn eigen magie en verhaal. Je hoeft niet te kiezen wat het beste was, want iedere uitvoering was op zijn eigen manier uniek. De muzikaliteit van elke groep liet je verstomd achter, alsof het de adem in de kamer zelf had gevangen.

De toekomst van klassieke muziek is in goede handen. De gepassioneerde uitvoeringen van de musici van vandaag brachten ons, met hun verfijning en durf, naar nieuwe horizonten.

Ik hoop dat we elk ensemble snel weer mogen verwelkomen op het podium van AMUZ, en wens alle musici een bloeiende toekomst.

Details:

Titel:

  • IYAP @ AMUZ - Zielen in beweging, een reis door klank en eeuwigheid

Wie:

  • IYAP artiesten

Waar:

  • Amuz, Antwerpen

Foto credentials:

  • AMUZ

Blijf op de hoogte

Elke donderdag sturen we een nieuwbrief met de meest recente berichten op onze website

– advertentie –