De nieuwe opname Haffner-Akademie, uitgebracht door Anna Prohaska, Ensemble Resonanz en dirigent Riccardo Minasi, wil meer tonen dan het bekende beeld van Wolfgang Amadeus Mozart (1756–1791). Aan de hand van grondig bronnenonderzoek en een weloverwogen selectie biedt dit album een gelaagde inkijk in de laatste tien jaar van Mozarts componeren — een periode waarin hij laveert tussen opera seria, Sturm und Drang en de vroege kiemen van de romantische opera.
Vanaf het eerste fragment, Giunse alfin il momento uit Le nozze di Figaro (1786), laat Anna Prohaska haar warme, koperachtige timbre horen. Haar lichte, veerkrachtige zang past goed bij het lyrische karakter van deze recitatief-aria, maar tegelijk mist haar vertolking iets van de nadrukkelijke dramatiek die deze passage vraagt. Ook lijkt ze zich soms te haasten: woorden glippen als het ware uit haar handen. Toch overtuigt de aria die volgt — uitgevoerd in een vlotter tempo dan bijvoorbeeld Cecilia Bartoli met Barenboim en de Berliner Philharmoniker — door een subtiele swing, fraaie houtblazers en de elegante frasering waarin Mozarts muzikale taal volledig tot zijn recht komt.
In Così fan tutte (1790) laat Prohaska zich van een krachtiger kant zien. Haar vertolking van Come scoglio (track 4) vraagt om een zekere dramatische présence en ook al zou haar frasering bij momenten iets scherper mogen zijn, ze imponeert met haar vocale souplesse. Haar stem klinkt als een klok, zelfs in de virtuoze loopjes, en haar zin voor detail — de kleurschakeringen, articulatie en tekstinterpretatie — getuigt van grote muzikaliteit en een diep tekstinzicht.
Als Elettra in Idomeneo (1781) krijgt Prohaska alle ruimte om de frustratie, woede en wanhoop van het personage explosief uit te drukken. Haar zang nadert op momenten het panische, zonder zijn controle te verliezen. Ensemble Resonanz, onder Minasi, begeleidt hier met een krachtig, bijna symfonisch klankbeeld, waardoor het ensemble groter klinkt dan het werkelijk is.
Naast de operafragmenten bevat het album ook een instrumentaal werk: de Haffner-symfonie (KV 385), gecomponeerd in 1782. Dit stuk biedt een totaal ander gezicht van het ensemble. In het openingsdeel, Allegro con spirito (track 9), spelen de musici met een energie die soms de grens van het expressieve overschrijdt en een ietwat scherpe toon oplevert. Maar hun enthousiasme is onmiskenbaar.
Eerder merkte recensent Jonah Pearl bij de opname van Mozarts symfonieën 39 tot 41 al op dat Ensemble Resonanz werkt met historische blaas- en slaginstrumenten, maar moderne snaren. Ook in deze opname blijft dat unieke klankpalet opvallen. Het langzame tweede deel, Andante (track 10), vormt een mooi contrast met het vurige begin en toont hoe de musici ook met de strijkers een historische speelstijl benaderen. Het slotdeel, Presto (track 11), is zonder twijfel het hoogtepunt van de symfonie: pittig, complex, maar tot in de perfectie gecoördineerd. De precisie en het plezier van samenspel tussen Minasi en het ensemble zijn hoorbaar in elke maat.
De cd komt met begeleidende teksten van Gabriele Riccebono, die helder en inhoudelijk sterk zijn. Jammer genoeg bemoeilijkt de kleine lettergrootte en compacte lay-out het leescomfort. Gelukkig ontbreken noch de originele teksten, noch hun vertalingen.
Haffner-Akademie overstijgt het klassieke “best of”-formaat. Het is een zorgvuldig opgebouwd programma waarin Anna Prohaska haar veelzijdigheid tentoonstelt en Ensemble Resonanz, onder Minasi’s gedreven leiding, Mozart hertekent in frisse, genuanceerde kleuren. Voor elke Mozartliefhebber is deze opname een waardevolle aanvulling in de collectie.