Ik had er – tegen beter weten in – hoge verwachtingen van: het recital dat Shura Cherkassky op 28 oktober 1995 in de Rotterdamse Doelen gaf. Tegen beter weten in omdat de pianist precies drie weken eerder, op 7 oktober, 86 jaar oud was geworden; en dan gaan de jaren bepaald wel tellen. Hij oogde uiterst breekbaar en zijn starre bewegingen voorspelden weinig goeds voor wat nog komen moest. En zo pakte het helaas ook uit: wég was het zo fascinerende elan, wég de spelvreugde, wég de doortastende creativiteit. Zijn overlijden, op 27 december in Londen, kwam bij mij dan ook niet als een verrassing.
Einde van een tijdperk
Met zijn dood leek een tijdperk ten einde te zijn gekomen: die van de ‘Gouden Eeuw van de piano’, de grote romantici die met hun spel het publiek wisten te betoveren en waarvan Cherkassky, met Josef Hofmann, Leopold Godowsky (die een groot aantal uiterst virtuoze transcripties op zijn naam bracht), Ignaz Friedmann, Joseph Lhevinne, Sergei Rachmaninov (de grootste componist onder de pianisten en de grootste pianist onder de componisten), Vladimir Horowitz en Jorge Bolet, zo ongeveer de laatste der Mohikanen kon worden gerekend. Het waren niet alleen grote virtuozen, maar ook zeer creatieve vertolkers (wat niet wegneemt dat het altijd weer hun virtuositeit is die door de meeste critici als belangrijkste wapenfeit wordt gemarkeerd).
Wonderkind…
Shura Cherkassky stamt uit Odessa, waar hij op 7 oktober 1909 werd geboren. Hij zou enig kind blijven. Zelf dacht hij dat hij eerst in 1911 het levenslicht zag, om veel later tot de ontdekking te komen dat het niet zo was. De schuldige: zijn moeder, tevens zijn eerste pianodocente, die het beter uitkwam om twee jaar te smokkelen teneinde haar zoon aldus als waar wonderkind te kunnen presenteren…
Studeren bij Josef Hofmann
Shura was nog maar net dertien toen het gezin naar het Amerikaanse Baltimore verhuisde. Daar woonde de zwager van zijn vader en het was daar dat hij als ‘wonderkind’ zijn debuut maakte. Maar hoewel twee jaar ouder dan in de programmaboekjes stond vermeld, waren zijn grote muzikale talent en charisma onmiskenbaar en kon het niet lang uitblijven of hij mocht gaan studeren aan het toen al fameuze Curtis Intitute of Music in Philadelphia, waar niemand minder dan Josef Hofmann (hij had het vak nog van Anton Rubinstein geleerd) zijn leraar werd.
Het had anders kunnen lopen, want in eerste instantie was het niet Hofmann, maar Rachmaninov die de jonge Cherkassky het nodige bij wilde brengen, maar daar stelde deze Russische grootheid twee eisen tegenover: dat de student in spe twee jaar lang niet zou optreden en dat hij afscheid nam van wat hij op het gebied van de pianotechniek tot dan had aangeleerd. Rachmaninov onderkende dus wel Cherkassky’s grote muzikale talent (Paderewski zag in de hem voorspelende jongen zelfs een ‘genie’), maar hij had grote bedenkingen tegen de wijze waarop Cherkassky dat in de praktijk bracht. In die zin was het proefspel dus zeker niet geslaagd. Met die vervelende boodschap ging Shura terug naar zijn ouders, die hem vervolgens echter duidelijk maakten dat hij Rachmaninov als leraar uit zijn hoofd moest zetten. En zo werd het Hofmann, bij wie hij in de volgende negen jaar zou studeren.
Geen ‘volwaardige’ musicus?
In 1939 werd Cherkassky’s Europese tournee onderbroken door de Tweede Wereldoorlog en keerde hij terug naar Amerika. Sommige Amerikaanse kritieken maakten er toen melding van dat zijn spel enigszins was vervreemd van dat uit zijn jongere jaren, maar ook – en dat was erger – dat hij er niet in was geslaagd om in de tussenliggende jaren uit te groeien tot wat als een ‘volwaardige’ musicus werd beschouwd. Of hij zich er iets van heeft aangetrokken vermeldt de geschiedenis niet. Hij nam zijn intrek bij zijn moeder in Los Angeles (zijn vader was intussen overleden) en maakte zich als pianist verdienstelijk in filmstudio’s in het nabijgelegen Hollywood. Daar leerde hij onder meer de actrice Bette Davis hoe zij in Deception (1946), een filmproductie van Warner Brothers, Beethovens Appassionata moest voordragen. In Californië gaf hij ook concerten en trad hij op met onder anderen Leopold Stokowski in de Hollywood Bowl en Jacques Rachmilovich in Santa Monica.
Grote successen
Na de bevrijding van het nazi-juk trok Cherkassky weer naar Europa voor het geven van concerten. Die tournees kwamen in 1947 zelfs in een stroomversnelling, nadat Cherkassky, moe van de vele negatieve kritieken in de Amerikaanse media op zijn spel, zich met name richtte op dat voor hem kansrijke oude werelddeel. De aanloop tot de grote successen was Cherkassky’s door de pers als ‘sensationeel’ gekwalificeerde uitvoering van Rachmaninovs Paganini-variaties in Hamburg. Samen met zijn moeder vestigde hij zich in Frankrijk en na haar dood in Londen, waar hij tot het einde van zijn leven zou blijven wonen in een appartement met gehuurd hotelmeubilair en een eveneens gehuurde Steinway. Op de vleugel de gipsafdruk van een hand van Anton Rubinstein, aan hem geschonken door de weduwe van Josef Hofmann.
IJzeren discipline
In de jaren zeventig gaf hij in de VS alsnog een reeks concerten die ditmaal wel bij zijn critici in de smaak bleek te vallen (over publieke bijval heeft hij zich nooit zorgen hoeven maken). Het paste in de grote waardering voor zijn spel dat hem uit alle hoeken der aarde werd toegekend. Een wonder was dat eigenlijk niet, want het was immers Hofmann geweest – de hand van de meester – die hem de ware kunst van het creatieve, intuïtieve spel en de grote variaties in toonkleur had bijgebracht. Lessen die hem een leven lang zouden bijblijven, gevoegd bij een ijzeren discipline en een – waar mogelijk – vast dagritme, met als even vast onderdeel de wekelijkse vastendag (dan dronk hij alleen vruchtensap).
Intuïtie als artistieke graadmeter
Cherkassky behoorde tot de pianisten dat op het concertpodium niet met een tot in de kleinste puntjes voorbereid programma zijn opwachting maakte, maar – al had hij de stukken wel degelijk goed in de vingers – vrijuit ging, het van het (inspirerende) moment liet afhangen, intuïtief en (hopelijk) mede gedragen door een enthousiast publiek en een uitstekend gestemd en geïntoneerde vleugel. ‘I don’t belong to any tradition. I don’t have a method, I’m just myself. I play through intuition. I live by intuition. I’m unpredictable and I’m not going to change,’ zo verklaarde hij zijn spel. Zijn repertoire was breed en reikte van de Franse Barok tot eigentijds, zijn optredens legendarisch, zijn toegiften meer dan de spreekwoordelijke kers op de taart. Twee ervan waren niet alleen bij hem grote favorieten: Hofmanns Kaleidoscope en Morton Goulds Boogie Woogie Etude. In de woorden van de pianist Stephen Hough: ‘Such confections are tossed off with the confidence and dexterity of a master pastry chef.’
Onverschillig welk stuk ook tweemaal precies op dezelfde wijze uitvoeren: hij had er niets mee, al lag wel het gevaar op de loer dat soms werkelijkheid werd: dat het verrassende ontspoorde in een regelrechte miskleun. Of dat hij ‘zijn moment’ niet had. Maar deze kleine, verlegen ogende man straalde zoveel charisma, kracht en autoriteit uit dat het zijn talloze bewonderaars niet zal hebben gedeerd, en misschien niet eens zal zijn opgevallen…
Niet zo verwonderlijk dus dat het slechts correct spelen van de noten zijn instemming niet had, met daarbij een niet mis te verstane verwijzing naar Rachmaninov: ‘I saw him play several times. He was marvellous. His was the kind of playing that leaves a huge impression. That means something. Everyone plays correct notes today but most of them play alike. It’s all fine but then you come out, and you forget. I prefer someone to impress, even if it’s wrong.’
Oefenpraktijk
We zijn het niet meer gewend, recitals van ruim drie uur, maar voor Cherkassky was het de normaalste zaak van de wereld. En zelfs als tachtigjarige zag hij er niet tegenop om ruim negentig concerten per jaar te geven. Als het ook maar enigszins kon waren er de dagelijkse oefeningen aan de piano om alleen al technisch voldoende geëquipeerd te zijn voor het podium (‘all the compliments in the world, will never turn my head,’ merkte hij eens daarover op).
Het publiek als elixer
In de platenstudio lagen de kaarten anders. Cherkassky was een artiest die het echt ‘van het moment’ moest hebben, al vanaf de pianoprollen in de jaren twintig. ‘Ik heb het publiek nodig. Zelfs als wonderkind in New York kon ik gewoon niet voor gasten spelen als mijn ouders mij dat vroegen.’ In de studio sloeg de vonk van de inspiratie vaak niet over, wat zijn live-opnamen des te meer bijzonder maakt.
Ambassador Auditorium
De vijf binnenkort door FHR Remasters uit te brengen, geheel aan Cherkassky’s vertolkingskunst gewijde cd’s hebben betrekking op de concerten die plaatsvonden op de campus van het in Pasadena, Californië gelegen Ambassador College met zijn belangrijke concertzaal met 1262 zitplaatsen. Daar vonden tussen 1974 en 1995 zo’n 2500 concerten plaats, door wereldberoemde instrumentalisten en vocalisten, waaronder Claudio Arrau, Arthur Rubinstein, Luciano Pavarotti, Plácido Domingo, Frank Sinatra en Bin Crosby, maar ook door orkesten als de Berliner Philharmoniker onder Herbert von Karajan.
Het door de Worldwide Church of God beheerde vastgoed werd eind jaren evenwel negentig verkocht, waarna Harvest Rock Church het in 2004 verwierf. Sedertdien vinden er nog wel concerten plaats, maar niet meer dan mondjesmaat.
In de glorietijd van het Ambassador Auditorium werden er veel opnamen gemaakt, maar niet met de bedoeling ze commercieel te exploiteren. De opnamen hadden slechts een archieffunctie, wat mogelijk verklaart dat de kwaliteit ervan nogal wisselend is en menigmaal ook het detail is gesneuveld. Al zitten er wel degelijk geslaagde registraties tussen. Door de bank genomen geven ook de mindere opnamen een redelijk en soms zelfs representatief beeld van Cherkassky’s vertolkingskunst die hem bij zijn publiek zo geliefd had gemaakt. Bovendien zal het de muziekliefhebber van vandaag niet ontgaan dat veel studio-opnamen het onherroepelijk moeten afleggen tegen de eveneens vastgelegd, meer bevlogen live-optredens; wat ook deze release des te belangrijker maakt.
De cd’s omvatten alle door Cherkassky in het Ambassador Auditorium gegeven concerten in de periode 1981-1989 met uitzondering van het concert op 7 mei 1983, waarin de pianist – niet door ziekte maar door logistieke problemen – werd vervangen door Santiago Rodriguez.
Het bijzonder goed geslaagde recital op 7 mei 1983 gaf de Los Angeles Times aanleiding tot het volgende commentaar: dat ‘hij [Cherkassky, AvdW] lijkt op een verouderde kabouter, loopt als Jack Benny en piano speelt als een engel.’
Slechts zeer incidenteel speelde het geheugen Cherkassky parten, zoals in het zelden uitgevoerde zesde en laatste deeltje (Thema en Variaties in F) uit Tsjaikovski’s Morceaux op. 19, de vierde variatie. Veel heeft het niet te betekenen en de fenomenale uitvoering van Listzs Tweede Hongaarse rapsodie maakt sowieso alles goed. De beide toegiften mogen er overigens ook zijn: de tango uit España op. 165 van Isaac Albéniz in de virtuoze bewerking van Leopold Godowsky en de flitsende Tarantelle op. 43 van Frédéric Chopin. Van Schumanns Fantasie op. 17 horen we – de opnametechniek was hier de boosdoener – helaas alleen een kort gedeelte.
‘Live’ betekende voor Cherkassky ook dat hij niet keek op een noot meer of minder of dat de techniek met hem aan de haal ging. Dan waren er misslagen, groezelige fraseringen of andere ongerechtigheden die de aandacht even doen afleiden. Maar er staan zoveel schitterende momenten tegenover! Cherkassky liet zich er in geen geval door uit het (speel)veld slaan. Tot aan het einde van zijn loopbaan bleef hij technisch uitermate lastige werken toch programmeren, waaronder de reeds genoemde Tweede Hongaarse rapsodie en, eveneens van Liszt, de hondsmoeilijke Don Juan fantasie. Wat al deze opnamen zonder omhaal duidelijk maken is het unieke karakter van Cherkassky’s musiceren: een tweede is er niet en is ook nooit gekomen.
De overzetting van open-spoel-recorder naar cd werd verzorgd door Geoff Willard (cd nr. 1-4) en vanaf DAT door Nathan Coy (cd nr. 5). De remastering was in handen van John Croft en David Murphy. Een alleszins geslaagd project!