Onze website is vernieuwd, geef zelf je evenementen in. Heb je een fout gezien. Mail ons!

Klassiek Centraal

Stervioliste Lisa Batiashvili schittert in de Elisabethzaal

De Georgische stervioliste Lisa Bathiashvili deed op 4 december Antwerpen aan op haar Europese toernee met het orkest van de Romeinse Accademia Santa Cecilia en hun nieuwe dirigent Daniel Harding. Het is alsof de radio wordt aangezet wanneer Katelijne Boon opkomt en vertelt over het programma. We beginnen met een werk dat een revolutie betekende in de muziekgeschiedenis, de prelude pour l’apres midi d’un faune van Claude Debussy. Hij verliet de traditionele vormen om geheel vrij zijn fantasie te laten stromen in dit vloeibare stuk magie. Iedere melomaan kent de mysterieuze melodie van de fluit, waarmee de prelude begint. Het orkest speelt meesterlijk, onder leiding van de topdirigent Daniel Harding.

De godin, de profetes en de engel

In haar satijnen kleed begint Lisa Batiashvili satijnzacht met de solo intro van Prokofievs tweede vioolconcert. Ze heeft een heel subtiel vibrato, soms tussen heel dun en niet vibreren. Haar Guarneri del Gesù-viool uit 1739 dringt door tot in elke hoek van de concertzaal. Geboren in de Sovjet-Unie is ze opgegroeid met deze muziek. Sergeï Prokofiev verklankt niet alleen de grauwe Sovjetrealiteit, die we horen in de concerti van Shostakovitch. Zijn concerti voor viool en ook die voor piano zijn veelkleurige werelden waarin tragiek afwisselt met vrolijkheid. Naarmate het vioolconcert vordert val ik als een blok voor deze innemende persoonlijkheid.

Laat ons eens een kwartet van vier topviolistes van dezelfde generatie en leeftijd samenstellen en vergelijken. Hillary Hahn, Janine Jansen en Patricia Kopatchinskaya zijn samen met Lisa Batiashvili geboren in de late jaren zeventig. Laten we hen mythische proporties aanmeten. Dan is Hillary de godin, Janine de profetes en Lisa de engel. Bij Patricia geen twijfel, die is uiteraard het duiveltje-uit-een-doosje.

Het godenkind Batiashvili verovert alle harten in de zaal. Met het bisnummer voert ze ons naar de hemel. We horen we een bewerking van een Bach-koraal “Ich ruf zu Dir”. Dat rufen doet ze ook met haar engelenvioolklank. Haar spel wordt nog serener, bijna zonder vibrato doet ze het publiek rillen.

Turbo

Behalve voor Batiashvili ben ik ook gekomen voor de tweede symfonie van Brahms. Al sinds mijn jonge jaren is het mijn symfonie. De partituur heb ik kapot gestudeerd, ik ken ze van voor naar achter en omgekeerd. Bij maestro Ronald Zollman in het Brusselse conservatorium, midden jaren tachtig, lag de partituur ooit op de operatietafel als het lichaam van de patiënt die we moesten ontleden tot in de diepste vezels. Hoe brengt een Italiaans orkest het er vanaf met een monument uit de Duitse canon?

Als van bij de eerste frasen valt het op. Ze spelen een beetje zoals Italianen Duits spreken. Met allerlei affecten, flosjes of verlengingen aan sommige lettergrepen.

Het is zeker een elegante en aandoenlijke uitvoering, maar er ontbreekt iets. Vanaf maat 134 in het eerste deel beginnen de syncopen, die een beetje de motor van het eerste deel zijn. Het bepaalt de onstuimige dynamiek van het Allegro non troppo. Ik noem het de turbo, zowel bij blazers als strijkers. Op maat 134 moet de turbo aanslaan, maar het was hier nauwelijks te horen. Ze spelen het zonder deze obsessieve, frenetieke elementen, zoals er nog andere zijn doorheen de hele symfonie. Idem voor de hobosolo in het derde deel. Ook die wordt ietwat zwierig gespeeld. Duitse of Amerikaanse orkesten spelen deze symfonie rechtlijniger. Het gaat er bij dit orkest soms zelfs heerlijk chaotisch aan toe. Op een bepaald moment zie ik twee eerste violen met omgekeerde boogstreken strijken. De ene aan de punt, de andere aan de slof. Het steekt niet zo nauw bij de Italianen.

Bello, dolce, amore

Heeft het me gestoord? Eigenlijk niet. Voor een italofiel als ik kan een Italiaans orkest niet veel misdoen. Zijn Europese orkesten vaak multiculturele poelen van vele verschillende nationaliteiten, het Orchestra dell-Academia Nazionale di Santa Cecilia Roma is op en top Italiaans. In de lijst met namen van de musici zie ik hier en daar wel een niet-Italiaanse naam, maar toch zijn het er slecht vijf van de exact honderd namen.

Er zit natuurlijk een Koreaanse Kim en een Russische Svetlana bij de violen, een Hongaarse Ilona bij de altviolen. Che bello, che dolce, che amore, dacht ik toen ik de namen Ingrid Belli, Silvana Dolce en Prisca Amori bij de tweede violen zag staan. En de tubaspeler heeft zijn naam ook niet gestolen, hij heet Gianluca Grosso.

Bij de eerste violen zit er ook een zekere Jalle Feest, een vrouw wiens familienaam de avond mooi samenvat.

Details:

Titel:

  • Stervioliste Lisa Batiashvili schittert in de Elisabethzaal

Wie:

  • Lisa Bathiashvili,Romeinse Accademia Santa Cecilia,Daniel Harding,Katelijne Boon

Waar:

  • Elisabethzaal, Antwerpen

Wanneer:

  • 4 december 2024

Foto credentials:

  • Sammy Hart DGG

Blijf op de hoogte

Elke donderdag sturen we een nieuwbrief met de meest recente berichten op onze website

– advertentie –

© 2024 klassiek-Centraal.be - Alle rechten voorbehouden.