Yves Segers, Norbert Nozy, Yvon Ducène en verder op tot Jean-Valentin Bender (1832-1873), de eerste van de nu al veertien dirigenten van de Koninklijke Muziekkapel van de Gidsen… Dankzij hen betekent het eliteharmonieorkest dat hen toevertrouwd werd meer dan schallende trompetten, zinderende hoorns, fluwelen klarinetten.
Optochten, taptoes, militaire muziekfestivals, concerten in binnen- en buitenland en plaatopnames zijn voor hen dagelijkse kost. Een indrukwekkende lijst componisten, dirigenten en solisten maakten er een punt van eer van hun naam aan de Gidsen te verbinden: Walter Boeykens, Roeland Hendrikx, Bram Nolf, Anneleen Van Wauwe, François Glorieux, Evgeny Moguilevsky, Jean-Claude Vanden Eynde, Daniel Blumenthal, Eliane Rodrigues, Jan Michiels, Yannick Vandevelde, Liebrecht Vanbeckevoort, Jenny Spanoghe, Andrei Baranov, Lorenzo Gatto, Sylvia en Stéphanie Huang, Justus Grimm, Wouter en Anneleen Lenaerts… De lijst loopt verder, nu 2024 naar zijn einde gaat.
Een fijne ontdekking was de uitvoering van het Concerto voor altsaxofoon en Wind Band van Oscar Navarro door Pieter Pellens, in 2017 saxofonist bij Blindman, in 2018 Supernovawinnaar, gevraagd bij Brussels Philharmonic, het Symfonieorkest van de Munt en Antwerp Symphony Orchestra, Philharmonica della Scala, Orchestra Santa Cecilia en Wiener Jeunesse Orchestra. Hij doceert aan het Kon.Conservatorium Antwerpen en is assistent aan het Conservatoire Royal de Bruxelles. Van de Spaanse veertiger Oscar Navarro hebben we het laatste nog niet gehoord. In Mechelen confronteerde hij ons met zijn Symfonie “Hell & Heaven”, in Aarschot was dat met een zwierig Saxofoonconcerto.
Andere jonge solist, andere verrassing. In Zaventem koos de dynamische cellist Pierre Fontenelle voor Friedrich Gulda, de tegendraadse ‘terrorist-pianist’. Anders dan het traditionele Concerto, bestaat dit pareltje uit vijf sterk uiteenlopende delen: een Ouverture, een heerlijke Idylle, een virtuoze Cadenza, een Menuett en een losgeslagen Finale Alla Marcia.
Pierre Fontenelle stak zijn enthousiasme niet onder stoelen of banken en trakteerde op 30 minuten puur speelplezier. En wie zegt ‘Fontenelle’ zegt ‘ontdekking’. Deze ‘Namurois de l’année 2020’, eerst autodidact in Seattle, dan student aan de Conservatoria van Luxemburg en Mons, aan het IMEP (Namur), waar hij nu lesgeeft, en aan de Parijse Académie Jaroussky (klas van Anne Gastinel) heeft altijd wat nieuws in petto: een totaal onbekende bis van Mark Summer, “Julie-O”, of een recent concert met de Kammerata Luxembourg in het Château de Bourglinster met composities ‘chouettes et extrêmement créatives’ van Rabl en van zijn leermeester Claude Lenners. Een belofte om in de gaten te houden…
In Bozar nam Elli Choi het op tegen de Gidsen en bracht een kordate Sibelius, een derde laureate van de laatste Elisabethwedstrijd voor viool waardig. Wat betreft Sibelius, zelfs wie dacht oververzadigd te zijn van de onvermijdelijke Finlandia, schoof verder dan het puntje van de stoel toen Yves Segers en zijn band daarmee uitpakten.
In Leuven stalen sopraan Hanne Roos en tenor Denzil Delaere de show. Beiden waren even performant in musical als in klassiek. Met een rode roos op haar classy ‘little black dress’, deed Hanne Roos haar naam alle eer aan en charmeerde door haar expressieve vertolking uit “Cabaret”, “Elisabeth” en “The Girl in 14 G”.
Met zijn spontane fluwelen stemvoering deinsde Denzil Delaere niet terug voor het veeleisende “La Danza” van Rossini. Nog vóór ze de drinkaria uit “La Traviata” aanvatten, overtuigden ze in een roerend duet uit “Sacco & Vanzetti” van Dirk Brossé. Mooi!