Dit is het tweede deel van het lopende project van een complete symfoniecyclus van Ferdinand Ries (1784-1838) door het Tapiola Sinfonietta en dirigent Janne Nisonen. Het bevat de symfonieën nr. 4 en 5 van de componist. Deze nieuwe opnames van Tapiola Sinfonietta worden in de muziekgeschiedenis vaak Beethovens “rechterhand” genoemd en onthullen een belangrijke symfonicus. Het eerste deel van de serie ontving uitstekende recensies in de Duitse muziekpers.
Hoewel het wordt gerekend tot de vijfde symfonie van de componist, dateert de D mineur symfonie uit 1813 en was het de tweede symfonie die de componist voltooide. De symfonie was Ferdinand Ries’ debuut bij de London Philharmonic Society, die een belangrijke invloed zou hebben op zijn carrière gedurende de volgende elf jaar nadat hij zich in de stad had gevestigd. De eerste uitvoering van de symfonie was een groot succes.
Ries’ Symfonie in F groot nr. 4, op. 110, werd gecomponeerd in Londen in 1818 en, net als op. 112, uitgegeven door Breitkopf en Härtel in Leipzig in 1823. Om onverklaarbare redenen was de symfonie niet zo succesvol als zijn Symfonie nr. 5. In de huidige context bewijst Ries met dit werk een symfonicus te zijn die de lof die hij kreeg na de première van op. 112 vijf jaar eerder, meer dan verdient.