Prokofjevs ´Klassieke´ symfonie (1917) geldt als zéér melodieuze hommage aan Joseph Haydn, De neoklassieke inslag ervan is net zo onmiskenbaar als de spiritualiteit die hoogtijd viert. Binnen de klassieke vormgeving buitelen de meest kostelijke invallen voortdurend over elkaar heen en is de sprankelende luchthartigheid zo aanstekelijk dat het werk al spoedig grote populariteit genoot en nog steeds deel uitmaakt van het standaardrepertoire van menig symfonie- én kamerorkest.
Dat geldt niet minder voor de door de componist samengestelde twee suites uit zijn ballet Romeo en Julia, naar Shakespeares The Most Excellent and Lamentable Tragedy of Romeo and Juliet (1591-96), over het gelijknamige liefdespaar dat door twee elkander vijandig gezinde families danig in de weg wordt gezeten. De tragedie die ook andere componisten heeft geïnspireerd en die we kennen in verschillende varianten, van onder anderen Tsjaikovski, Berlioz en dus ook Prokofjev, die de liefdesromantiek, maar ook die onmogelijke liefde en de strijd tussen de Capulets en de Montagues in zijn balletmuziek op ongeëvenaarde wijze heeft weten uit te beelden. Dat een aantal instrumenten verre van alledaags zijn, zoals de tenorsaxofoon, kornet, viola d’amore en mandoline, heeft de populariteit van het werkbepaald niet in de weg gestaan.
Hoewel het dramatische verloop door de samenstelling van deze orkestsuites onherroepelijk wordt aangetast, heeft Prokofjev wel goed doorzien dat er zeker een ‘markt’ voor was, resulterend in 1936 in de eerste twee (zevendelige) orkestsuites (op. 64a en b), met in 1946 nog daaraan toegevoegd een derde, de aanmerkelijk minder populair geworden zesdelige orkestsuite (op. 101). Dan is er nog de tiendelige pianosuite op. 75 (1936-37).
De door de componist gepubliceerde volgorde van de eerste twee suites is als volgt:
Suite nr. 1 op. 64a
1. Volksdans
2. Scène (de straat ontwaakt)
3. Madrigaal
4. Menuet (aankomst van de gasten)
5. Masqué
6. Romeo en Julia (balkonscène en liefdesdans)
7. Dood van Tybalt
Suite nr. 2 op. 64b
1. Montagues en Capulets
2. Julia als jong meisje
3. Monnik Laurence
4. Dans van de vijf paren
5. Romeo en Julia vóór het afscheid
6. Dans van de meisjes met de lelies
7. Romeo en Julia’s graftombe
Veel dirigenten hebben zich van deze chronologie weinig aangetrokken. Ze kozen een eigen volgorde of lieten, als het zo uitkwam, een aantal delen gewoon weg. Dat zien we gelukkig niet terug in de uitvoering door het filharmonisch orkest van Straatsburg onder Aziz Shokhakimov, want we horen niet alleen de veertien deeltjes, maar ook in de door de componist voorgeschreven volgorde.
De lezing van Shokhakimov is zeker kleurrijk en fascinerend, maar mist wel het uiterste aan sprankeling en klankraffinement van de Berliner Philharmoniker onder Claudio Abbado (DG). De fijnmazige kleurschakeringen, het met dramatiek doordesemde ‘pesante’ in De Montagues en Capulets, en de vederlichte Dans van de meisjes met de lelies zijn door de Berlijners toch echt van een andere orde.
Die lijn kan eveneens worden doorgetrokken naar de ‘Klassieke’ symfonie, want ook hier geef ik (nog steeds!) de voorkeur aan Abbado, ditmaal met het Chamber Orchestra of Europe (DG), een waar schoolvoorbeeld van transparantie en flonkering op bijna kamermuzikaal niveau.