Je moet ervan houden, denk ik dan, Janine Jansen met Amsterdam Sinfonietta op 11 september in het Amsterdamse Concertgebouw. Héél veel hectiek, overdreven snelle tempi en portamenti, als uitvloeisel van de wil om vooral door pure virtuositeit te willen imponeren, met de muziek zelf op de tweede plaats. Het enthousiasme op het podium ontmoette dat van het publiek in de zaal en de recensies in de dagbladpers. Geen wonder, want spektakel gaat helaas vaak vóór de inhoud.
Bij Amandine Beyer verloopt het parcours gelukkig precies andersom, bij haar en haar ensemble staat de inhoud voorop, blijkbaar vanuit de gedachte: de virtuositeit komt dan vanzelf wel, zoals deze heruitgave zonneklaar aantoont. Het is een en al klankschildering in optima forma, zonder dat de natuur daarvoor op hol hoeft te slaan.
Dit – toegegeven, bijna doodgespeelde – stuk vereist natuurlijk van alle spelers grote virtuositeit, het is zelfs een basisvoorwaarde, met daarbij in gedachten dat in de (Venetiaanse) tijd van Vivaldi een dergelijk spel nog nooit was vertoond. Hij moet op zijn lijfinstrument – tijdgenoten hebben erover bericht – een groot virtuoos zijn geweest.
Le quattro stagioni is een van de vroegst bekende voorbeelden van typische programmamuziek, met de vorm van het sonnet als muzikale grondgedachte (niet kan worden uitgesloten dat Vivaldi de tekst zelf heeft geschreven).
Beyer en haar Gli Incogniti spelen deze zo sterk verbeeldende deeltjes met de nodige bravoure, maar wel knap gedoseerd, gedetailleerd en gebalanceerd. Geen spoortje overdreven gestiek doet afbreuk aan deze zo kostelijke muziek, waarin insecten zoemen, vogels rondcirkelen, honden blaffen, ezels balken, bladeren ritselen, regen en ijzige sneeuw hun natuurlijke rol spelen. De vele magische effecten komen in deze vertolking op sublieme wijze tot leven; zozeer zelfs, dat deze tot de allerbeste in de catalogus mag worden gerekend. Beyer koos voor de bekende gedrukte uitgave uit 1725 (de Le Cène editie), in samenhang met het uit Manchester afkomstige manuscript waarvan de articulatie aanzienlijk afwijkt.
Vivaldi componeerde het werk niet in Venetië, maar in Mantua, voor een klein ensemble dat uit uitermate goede musici moet hebben bestaan. Dat laatste blijkt onder meer uit de wijze waarop hij de technisch veeleisende passages over vrijwel alle musici heeft verdeeld.
Hoewel de cover anders doet vermoeden blijft het gelukkig niet bij ‘slechts’ de vier vioolconcerten die samen Le quattro stagioni vormen: er zijn nog drie concerti aan toegevoegd (RV 372 was ten tijde van de opname nog een ‘world premiere recording’), wat de totale speelduur op 71 minuten brengt. In uitvoeringen die zich onmogelijk laten verbeteren. Ook de voortreffelijke opname maakt van deze heruitgave een waar klankfeest. Top!