Heldenballet met drie voorstellingen (Les Jeux Olympiques, Les Bacchanales, Les Saturnales) en een proloog, gebaseerd op een libretto van Jean-Louis Fuzelier, voor het eerst opgevoerd in Parijs in 1723.
De eerste opera van François Colin de Blamont, Les Fêtes grecques et romaines, was al een groot succes bij de première in juli 1723. Ten eerste omdat de vorm van het “ballet” (tegenwoordig zouden we zeggen “balletopera”), waarin in elke “entrée” (gelijk aan een akte) een ander plot wordt verteld, steeds populairder werd.
De librettist Jean-Louis Fuzelier had het idee om zich los te maken van mythen en zich te laten inspireren door de geschiedenis: “Dit ballet brengt de beroemdste festivals uit de oudheid samen, die het meest gunstig leken voor theater en muziek,” schreef de dichter. “Er is voor gezorgd om deze beroemde festivals te koppelen aan avonturen en beroemde namen.” Zo onderscheidt Alcibiades, beroemd geworden door Plato’s dialogen, zich tijdens de Olympische Spelen (eerste vermelding), vieren Marcus Antonius en Cleopatra de Bacchanalia (tweede vermelding) en maakt de Latijnse dichter Tibull zijn geliefde Delia het hof tijdens de Saturnalia. Deze drie vieringen zorgen ervoor dat het werk gevarieerd blijft: van de tragedie van de verlaten minnaar aan het begin van de Olympische Spelen tot de galante toon van de Saturnalia en de drinkmelodieën die de Bacchanalia mogelijk maken.