De voorstelling van Opera Vlaanderen toont ons Mozarts laatste opera seria in een esthetische Romeinse setting. Regisseur Michael Hampe heeft zich mogelijk laten leiden door de officiële gelegenheid waarvoor Mozart de opera geschreven heeft. Het belet hem niet de diversiteit aan emoties waarmee de karakters worstelen in alle scherpte tot uiting te brengen.
Mozarts opera La Clemenza di Tito is een opdrachtwerk voor de kroning van Leopold II tot koning van Bohemen. De opera gaat in première in Praag in september 1791. Twee maand later is Mozart dood. In het verhaal zit het individuele met het staatsbelang verstrengeld. De menselijke gevoelens worden door het lot tot het uiterste op de proef gesteld. Mozart slaagt er meesterlijk in de conventionele opera seria te doen barsten van oprechtheid en geloofwaardigheid. Zijn opera is dan ook een regelrechte bekroning van het opera seria genre.
Het verhaal van gedwarsboomde ambitie, een mislukte aanslag op een vorst en vooral uiteindelijke vergevensgezindheid, vermengd met passionele en eerlijke liefde, zet sterk getekende personages tegenover elkaar, en is ondanks de enkele hiaten in de verhaallijn aangrijpend en boeiend. Dat we in deze productie kijken op een kamer uit een Romeins design-boekje jaargang 100 na Christus, met Ionische zuilen en uitzicht op de koepel van het Capitool, die na de brandstichting inderdaad ingestort is, stoort de psychologische impact van het verhaal helemaal niet. Sommige attributen komen inderdaad wel gedateerd over (de koningsstaf, de vederbos op de helmen van de wachten, enzovoort) en dreigen de personages tot cliché-houdingen te dwingen, maar de innerlijke drijfveer werkt. De regie is universeel genoeg om ruimte te bieden aan wie een hedendaagse interpretatie wil geven aan liefdesperikelen in machtsverhoudingen.
Hartstochtelijke Vitellia
De opera opent op het duet tussen Vitellia en Sesto, waarin ze Sesto aanzet om Tito te vermoorden, want ze wil zelf keizerin worden. Van bij deze eerste scène ontpopt Agneta Eichenholz zich als de miskende vrouw die het recht op een keizerlijke status opeist. Doorheen de opera manifesteert ze zich als hartstochtelijk en zeer zelfbewust, beheerst door jaloezie die pas helemaal op het einde van de opera – in haar slotrecitatief met de prachtige aria Non più di fiori – wijkt om de liefde te laten primeren. Eichenholz speelt een knappe, ambitieuze vrouw. Haar stem vertolkt wat er in haar binnenste roert en woelt. Als je haar hoort zingen, begrijp je wat ze in het interview in het magazine van Opera Vlaanderen (Insight nr. 15) zegt over “coloraturen en hoge noten die vanzelf komen”. Ze zingt vanuit de buik, zou je kunnen stellen. De andere kant van de medaille is dan wel dat haar techniek wel eens durft falen om de hoogste noten feilloos te halen en om de diepere noten klank te geven …
Al is Tito centraal in de handeling, samen met Sesto is Vitellia de belangrijkste partij van de opera. Sesto krijgt met Anna Goryachova een vocaal wonderlijk mooie vertolking. Goryachova belichaamt fysiek niet echt de rol die ze als personage speelt in de opera – ze ziet er jongensachtig jong uit – en dat geldt evenzeer voor de andere “Hosenrolle” Annio (Cecilia Molinari), maar hun vocale prestatie vergoelijkt dit euvel. Goryachova speelt soepel met de veeleisende coloraturen van haar partij en gaat in haar toparia van het stuk, Parto, parto in het eerste bedrijf, een prachtig duel aan met de obligaat-klarinet. Voor alle zangers geldt dat ze zowat alle emoties bij de noodlottige wisselingen in het verloop van het verhaal – angst, onrust, woede, jaloezie, passie, het zijn er nogal wat – vocaal beheersen! Hun overtuigende vocale prestatie doet je als toeschouwer meeleven met het hartverscheurende van hun onontkoombare lot. Ook Tito komt daaraan tegemoet. Lothar Odinius lijdt van alle rollen het meest onder soms clichématige houdingen en enigszins ook onder de stijfheid van het personage. Toch grijpt hij aan door de oprechtheid van zijn vocale inleving in het laatste tafereel, waarin hij heen en weer geslingerd wordt door de keuze om Sesto te veroordelen of te sparen. Servilia wordt met veel tederheid en lyriek gezongen door Anat Edri, en Markus Suihkonen, een tweede lid van Jong Ensemble Opera Vlaanderen, geeft met mooie volle basstem een persoonlijke interpretatie aan de vaak stereotype partij van Publio.
Orkestrale fijnzinnigheden
Dirigent Stefano Montanari heeft zijn barokke achtergrond mee om de orkestrale fijnzinnigheden van de partituur met enthousiasme aan zijn muzikanten over te dragen. Ze spelen met veel vaart en zonder ooit pompeus te worden. De recitatieven typisch voor de opera seria worden met pit en waar het past met een toets ironie door Pedro Beriso op pianoforte vertolkt. De aria’s met obligate instrumenten komen prachtig tot hun recht. Bravo voor de hobo en de bassethoorn (Non più di fiori). Ook het koor maakt een schitterende beurt, en wordt mooi in het toneelbeeld geïntegreerd.
Geen productie die de herinnering aan de sublieme Clemenza van lang geleden in de Munt (1982 in een regie van Karl-Ernst Herrmann en met Sylvain Cambreling als dirigent!) kan wegvegen, maar een mooie productie met goede zangers die de hoge vocale vereisten aankunnen en tegelijk waarachtige emotie weergeven. Een noodzaak voor een geslaagde voorstelling.
- WAT: Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) | La Clemenza di Tito
- REGIE: Michael Hampe
- STEMMEN: Lothar Odinius, Agneta Eichenholz, Anna Goryachova, Cecilia Molinari, Anat Edri, Markus Suihkonen
- ORKEST: Symfonisch Orkest en Koor Opera Vlaanderen o.l.v. Stefano Montanari
- WAAR: Opera Vlaanderen, Antwerpen
- WANNEER: woensdag 23 mei 2018
- FOTO’S: © Annemie Augustijns