**** De opera I due Foscari behoort nog tot de vroege periode van Giuseppe Verdi, wat in zijn rijke oeuvre vaak synoniem is voor een (te) weinig bekende opera. Deze opname van het Teatro alla Scala in Milaan is daar een uitstekende remedie tegen. Dankzij een topvertolking van de hoofdrolspelers, Placido Domingo op kop, en de zeer verzorgde en fraaie enscenering.
Het verhaal speelt zich af in Venetië in het midden van de 15de eeuw. De twee “Foscari” uit de titel zijn vader en zoon Foscari. Francesco Foscari is de doge van Venetië. Zijn zoon Jacopo is door de “Raad van Tien”, een soort Venetiaanse inquisitie, tot levenslange ballingschap veroordeeld. Het vonnis is uitgelokt door een lid van een andere Venetiaanse adellijke familie: Jacopo Loredano die meent dat de Foscari’s schuld hebben aan de moord van zijn vader en oom. Francesco Foscari worstelt de hele opera met het dilemma van de liefde voor zijn zoon en het zich neerleggen bij de terechte straf voor een misdaad. Bovendien worden de vrouw van Jacopo, Lucrezia Contarini, en zijn twee kinderen mee slachtoffer van de verbanning. De smeekbeden van Lucrezia kunnen Loredano niet tot mildheid bewegen. Uiteindelijk vertrekt Jacopo Foscari in ballingschap en dan slaat het noodlot dubbel wreedaardig toe: de doge krijgt het bericht dat een ander Venetiaans edelman de moord waarvan Jacopo beschuldigd wordt op zijn sterfbed bekend heeft, maar tegelijk is Jacopo Foscari op het schip bij het verlaten van Venetië overleden.
De tragiek van de onverzoenlijkheid tussen het maatschappelijke en het privéleven leidt zoals steeds bij Verdi in deze opera tot zeer aangrijpende en pijnlijke scènes. In het eerste bedrijf reeds staat elke aria, elke confrontatie in het teken van algehele triestheid van de situatie. De treurigheid van de doge, gevangen in de wetmatigheid van de Raad van Tien (Eccomi solo alfine in het eerste bedrijf), de pijnlijke confrontatie met Jacopo’s echtgenote Lucrezia (Di sua innocenza dubiti?): alles is somber gestemd. Regisseur Alvis Hermanis, die ook tekent voor het decor, heeft een stemmig beeld van een mistig Venetië ontworpen, met de iconische leeuw van het San Marcoplein als symbool voor de dogestad. Net zoals in zijn regie van Jenufa in de Munt in 2014 inspireert hij zich op de “couleur locale” van het gegeven, in dit geval dus sfeervolle Venetiaanse zichten. De opera opent op een scène waar Domingo smartelijk steunt op de krachtige Leeuw. Een sombere voorafspiegeling van de noodlottige afloop. De setting is trouw aan de periode van het gebeuren en de decors en kostuums zijn prachtig. Het ballet geeft soms een aspect van ironische afstandelijkheid tegenover de ernst van de historische zwaarte. In het derde bedrijf waar het de gondeliers suggereert (in eenklank met de muziek) heeft het zin, maar bij de zeer mooie aria van Jacopo in het tweede bedrijf is het ballet op de achtergrond nutteloze afleiding.
Grandioos applaus
De hele opera is opgehangen aan de drie hoofdpersonages – elk op hun manier slachtoffer: vader Francesco en zoon Jacopo Foscari en de echtgenote Lucrezia. Eigenaardig genoeg heeft degene die de oorzaak is van het drama, Jacopo Loredano (ook een bariton) slechts een tweederangsrol en zelfs geen echte aria. Als oude vader (volgens het libretto is hij een man van vierentachtig jaar) speelt Placido Domingo wonderlijk zijn rol. Hij kruipt helemaal in de huid van de vader, die vecht met het conflict tussen vaderlijke emotie en bezorgdheid en de onverzettelijkheid van de wet die hij geacht wordt te respecteren. In het terzet in het tweede bedrijf is hij letterlijk verscheurd tussen “Padre” en “doge”. In deze prachtige baritonpartij geeft Domingo weer eens een staaltje van magistraal acteren en vocale expressiviteit. Ook in de noodlotsscène in het derde bedrijf is Domingo uniek. Hij heeft een grijns in zijn mimiek tegenover zijn belagers, is autoritair en zelfverzekerd, maar tegelijk is er die ingehouden woede in zijn stem. Wat een zanger! Ook de twee andere hoofdrollen zijn uitstekend bezet. Francesco Meli is waarschijnlijk een van de beste Verdi-tenoren van het moment. Hij krijgt een mooie openingsaria met een fel opzwepende cabaletta typisch voor de vroege Verdi. Francesco Meli heeft een mooi homogeen timbre en dramatische kracht, die gecontroleerd blijft, zodat we in de lange partij nooit een schreeuwerige tenor te horen krijgen. Als Lucrezia maakt Anna Pirozzi een mooie indruk met een krachtige en expressieve stem. Haar verzet tegen de fatale en koele wetmatigheid geven haar een nobel karakter en zo zingt Pirozzi haar rol als echtgenote ook. Geen wonder dat ze een grandioos applaus mocht genieten op het einde van de voorstelling. Ook dirigent Michele Mariotti deelde terecht in het enthousiasme van het publiek. Hij haalde de juiste accenten uit het orkest om de emotionaliteit en de intense dramatiek van Verdi’s muziek tot leven te brengen.
Een voorstelling die de faam van deze vroege Verdi hopelijk een beetje kan opkrikken, dankzij de mooie productie met een verzorgde, sfeervolle en historisch getrouwe enscenering van Alvis Hermanis, goede zangers en een magistrale vertolking van Placido Domingo.
- WAT: Giuseppe Verdi (1813-1901) | I due Foscari
- REGIE: Alvis Hermanis
- STEMMEN: Placido Domingo, Francesco Meli, Anna Pirozzi, Andrea Concetti, …
- ORKEST: Koor en orkest van Teatro alla Scala o.l.v. Michele Mariotti
- UITGAVE: Dvd CMajor Unitel 742104