Bruno Mantovani: D’un jardin féérique (plichtwerk)
Mukawa zet het werk licht in, fris, dromerig, met grote zelfzekerheid. Mogen we Mukawa een ‘licht’ pianist noemen, als we hem in dit werk beluisteren? De energieke en krachtige aanslag die er ook moet zijn, blijft wat te lief. Opletten dat dit niet afglijdt naar eentonigheid. Er mag meer spanning ingelegd worden.
Sergei Prokofiev: Concerto nr. 2 in g, opus 16
Eerste deel – Andantino-Allegretto
Akkoord dat dit eerste deel met een andantino inzet om over te gaan in een allegretto. Maar het andantino moet niet zo braaf. Ook de overgang naar het allegretto kan krachtiger en met meer sterkte. Mukawa’s vingers glijden over het klavier, en brengen de breed uitgesmeerde solopartij (met foutjes, maar ach ja) virtuoos en in tempo. Toch mag er nog meer klank uit de piano komen.
Tweede deel – Scherzo: Vivace
Blijft de luisteraar op zijn honger? Keigo Mukawa houdt het technisch met te weinig variabele levendigheid en het mag vooral pittiger, moet meer sprankelen. In het samenspel met het orkest zijn er enkele haperingetjes.
Ook in de volgende twee delen Intermezzo: Allegro moderato en Allegro tempestoso komt er niet veel verbazingwekkend dat de aandacht opeist en het onvergetelijk maakt. Het mocht echt meer zijn dan alleen techniek.
Geen pronostiek…
Zowat elke KEW die ik volgde, kon ik het niet laten mijn eigen volgorde op te maken. Iets waar ik trouwens absoluut niet alleen mee sta. Meestal, dus niet altijd, klopte die volgorde ook met de officiële resultaten. Gezien de ongewone luisteromstandigheden van deze wedstrijdeditie – hopelijk herhaalt dit zich nooit meer – ga ik niet pronostikeren noch mijn mening geven over het eindresultaat dat we zaterdag 29 mei zullen vernemen. Ik kan me misschien een terecht idee vormen, maar toch.
Er zijn teveel dingen die het zo anders maken, dat ik als een brave jongen van commentaren ga onthouden. Volgend jaar kan het hopelijk terug zoals het altijd al was, en ja, dan…