In their own time, composers such as Barbara Strozzi, Isabella Leonarda and Élisabeth Jacquet de La Guerre were highly celebrated. But when they died, their reputations faded with them – until now.
Vrouwelijke componisten en muzikanten werden maar al te vaak vergeten of bleven in de schaduw van hun mannelijke collega’s staan. Sinds de jaren ’70 kent het onderzoek naar vrouwelijke componisten een toename. Mooie voorbeelden zijn Women & Music: a history geredigeerd door Karin Pendle en Het tweede thema of de verwaarloosde geschiedenis van de componerende vrouw van Simonne Claeys. Maar ondanks deze late inhaalbeweging loopt klassieke muziek nog steeds achter met haar genderbeleid. Nog steeds te vaak blijft hun muziek slechts noten op papier. Daarom stellen wij u graag voor aan een van deze vrouwelijke genieën: Isabella Leonarda.
Muzikaal genialiteit
Isabella Leonarda (1620-1704) werd in een lage adelijke familie te Novara geboren. Hoewel over haar kinderjaren geen informatie bewaard gebleven is, werd ze zoals gebruikelijk was voor de toenmalige aristocratie onderwezen in de kunsten en de muziek. In 1636 trad Leonarda toe tot de Collegio di Sant’Orsola in Novara, waar zij de rest van haar leven, doorbracht. De meeste van de nonnen uit deze gemeenschap kwamen uit de adelijke stand en kende een hoog cultureel niveau. Het is in deze context dat Leonarda’s muzikale vaardigheden openbloeiden.
Uit verslagen van de gemeenschap blijkt dat Leonarda een voorbeeldige non was. Ze bedreven in lezen, schrijven en de kunsten. Er staat geschreven dat ze een gave had voor gregoriaans te zingen en te versieren. Vermoedelijk kreeg Leonarda lessen compositie van Gasparo Casati (c.1610-1641) — een van de grootste componisten van zijn tijd en die koordirigent van Novara’s kathedraal was. Al in 1640, op haar 24e publiceerde Leonarda haar eerste werken. Ook is het vrijwel zeker dat ze geduurde deze vroege periode als magistra musicae met een schola cantorum optrad in de diensten van de kathedraal.
Niet enkel in haar geboortestad Novara genoot Leonarda’s muziek aan bekendheid. Na haar dood werden bijna 200 composities in Venetië, Milaan en vooral Bologna uitgegeven. Buiten het Italiaanse schiereiland was ze slechts in beperkte mate gekend. Geleidelijk aan raakte haar naam vergeten tot haar muziek in de 20e eeuw herontdekt werd. Samen met Barbara Strozzi (1619-1677) en Élisabeth Jacquet de La Guerre (1665-1729) wordt Leonarda beschouwd als één van de grote vrouwelijke componisten uit de barokperiode.
Een talrijk een gevarieerd oeuvre
Leonarda componeerde een relatief groot oeuvre bij elkaar. Het merendeel van haar muziek zijn liturgische composities, waaronder missen, psalmen, responsoria, litanieën en magnificatten. Gedurende een lange periode was ze zelfs de vrouwelijke componist die het meeste religieuze muziek componeerde. Daarnaast schreef ze ook talrijke composities op niet-liturgische teksten, zoals de motetten met en zonder instrumentale begeleiding, en 12 instrumentale sonata da camera, waarvan 11 triosonates en de andere een sonate voor viool solo en basso continuo. In dit artikel worden haar motetten en triosonates onder de loep genomen.
Motetten
Een motet in de barok is per definitie een vrij gecomponeerd muziekstuk met een episodisch karakter. Oorspronkelijk was dit een puur vocaal genre maar na 1600 werden wel eens instrumenten ter begeleiding toegevoegd. Ondanks de kleine omvang kent Leonarda’s motetrepertoire veel variatie. Van solowerken in arioso-stijl tot dramatische duetten, cantate-achtige solozang en motetten met uitvoerige instrumentale begeleiding — Isabella leek te experimenteren met dit eeuwenoude genre.
“Queste ch’a consagro” uit Motetti a voce sola, Opera XV (1690) is een voorbeeld van een cantate-achtige solozang. Dit specifieke motet draagt weliswaar ook de ondertitel “Cantata morale”. Ondanks het woord “morale” is dit geen liturgisch werk. Maar zoals eerder vermeld, had Leonarda de reputatie van een voorbeeldige non. Dit bewijst ook haar profane muziek. Ze wist steeds morele aspecten te verwerken in haar gekozen of zelfgeschreven teksten. De muziek is dramatisch en in arioso-stijl. De begeleiding is typisch voor een recitatief en bestaat uit gearpeggieerde akkoorden op het klavecimbel.
“Bonum est confiteri Domino” uit Motetti a una, due, tre e quattro voci, e alcuni con due violini, Opera VII (1677) kent een volledige andere stijl. Het is een voorbeeld van een duet. In dit motet worden verschillende texturen met de twee vocale stemmen verkent. De eerste sectie is homoritmisch waarbij de stemmen parallel bewegen. In de tweede en derde sectie zingen de stemmen afwisselend een solo. Vanaf de vierde sectie is een samengaan van beide texturen waarbij een stem start en dan de tweede met imitatie invalt en solo-, homoritmische en zelfstandige passages elkaar afwisselen. Voor de laatste sectie concludeert dit motet in een homoritmische zetting en eindigen de twee vocale lijnen in parallelle bewegingen.
“Quam dulcis es quam cara” uit Motetti a una, due e tre voci, con violini e senza, Opera XIII (1687) is dan weer opmerkelijk voor andere kernmerken. Het is een motet voor solostem en violen. Voor de structuur van deze vocale compositie ontleent Leonarda technieken uit het instrumentale repertoire. Ze maakt namelijk gebruik van een ritornello-principe — een techniek die populair was voor concerto’s en sonata da camera. De vocale vocale lijn wordt onderbroken door ritornelli van de violen dat steeds als een refrein terugkeert. In combinatie met het vocale vuurwerk van de arioso-stijl, is “Quam dulcis es quam cara” bijna een deel uit een vocaal concerto.
Triosonates
Ondanks dat Leonarda instrumentale technieken in haar vocale composities integreerde, is het opmerkelijk dat ze slechts zo weinig puur instrumentale werken componeerde. In totaal schreef ze 12 sonata da camera waarvan 11 triosonates. Deze triosonates werden recent integraal vertolkt door het Ensemble Giardino di Delizie — toepasselijk een ensemble bestaande uit enkel vrouwelijke muzikanten.
Net zoals haar motetten invloeden van triosonates kennen, is ook het omgekeerde waar. Dirigent Paolo Monticelli analyseerde de muziek van Leonarda grondig en publiceerde zijn bevindingen in het boek Isabella Leonarda: La Musa Novarese. De sonates zijn namelijk niet gestructureerd volgens het ritornello-principe van strofe en refrein. In plaats daarvan zijn ze vrij gecomponeerd en bestaan ze uit contrasterende secties die niet hernomen worden. Dit is een manier van componeren die voor motetten typerend is. Natuurlijk was het genre van de sonata toen nog jong en lagen alle regels nog niet vast. Leonarda kon zich op dat vlak meer vrijheid permitteren dan haar latere collega’s zoals Corelli of Vivaldi.
Terwijl Leonarda in haar religieuze muziek langer aan de prima pratica blijft componeren, is de secunda pratica in deze triosonates duidelijk hoorbaar. Dit muzikaal kantelpunt wordt bijna automatisch met Monteverdi verbonden maar ook zijn tijdgenoten droegen bij tot deze stijlverandering. Leonarda was een van de toonaangevende figuren in Noord-Italië. In het bijzonder in “Sonata Quinta” is deze nieuwe esthetiek goed te horen. De dramatische afwisseling van secties doet bijna denken aan instrumentale intermezzi die de vroege opera kenmerkte.
Aan de hand van de technieken waarmee Leonarda’s de secties behandelt, onderscheidt Monticelli drie verschillende procedés. In “Sonata Terza” komen ze alle drie voor. De eerste techniek is die van de fuga’s waarbij één of twee thema’s bovenop elkaar gebouwd worden. Een tweede eigenschap is de integratie van dansen zoals de gigue en de sarabande. Daarnaast integreert ze in sommige sonates ook passages waarin de solist meer vrijheid kan nemen en zelf aan de hand van improvisaties de compositie in beperkte maten kan aanvullen. De passages zijn vaak kort en wisselen elkaar snel af. Dit zorgt voor een zeer gevarieerde en vaak speelse luisterervaring.
Informatie
Isabella Leonarda: Complete Trio Sonatas
- WIE: Ensemble Giardino di Delizie o.l.v. Ewa Anna Augustynowicz
- WAT: Isabella Leonarda: Complete Trio Sonatas
- UITGAVEN: Brilliant 10993694
- BESTELLEN: JPC
Leonarda: Solo & Duo Motets
- WIE: Robert Crowe [sopraan], Sandra Röddiger [sopraan], Emanuele Breda [viool], Barbara Mauch-Heinke [viool], Daniela Wartenberg [cello], Toshinori Ozaki [theorbe], Sofya Gandilyan [klavecimbel]
- WAT: Leonarda: Solo & Duo Motets
- UITGAVEN: Toccata TOCC0655
- BESTELLEN: JPC