Het nieuwe culturele jaar is nog jong. Astrid Stockmans’ agenda staat al behoorlijk gevuld. Het belooft een genereus jaar te worden. Een deugddoende ervaring nadat het hele culturele leven een paar jaar door corona werd lamgelegd. Haar carrière voerde haar reeds de wereld rond. Met haar klassieke zangopleiding laat deze dame zich niet in een hokje wegzetten. Ze houdt van artistieke ontmoetingen over de disciplines heen. Als een kameleon duikt ze van het ene personage in het andere. Naast het klassiek repertoire houdt ze ook van het meer lichtvoetige repertoire en andere zijsprongen. Denken we maar aan haar opgemerkte deelname in ’De Slimste Mens’ en als de instrumentale sidekick van Karl Vannieuwkerke in de alom bekende wielertalkshow ‘Vive le vélo’.
Binnenkort staat ze met éminence grise, Marco Bakker, op het podium. Ze maken er een unieke samenwerking van met melodische melodieën die een beetje in de vergetelheid zijn geraakt. Ze zingen solo en in duet over verlangen, uitspattingen en peppen de vibraties op. Subtiele parels die in een waterval van klanken de geraffineerde sfeer uit die periode weten te vatten. We hebben een aangename babbel met deze charmante en gedreven performer.
-Een samenwerking met Marco Bakker, een naam met weerklank. Hoe kruisten jullie paden?
Dat is eigenlijk via het orkest van Walter Proost geregeld. Hij organiseerde enkele jaren geleden een wedstrijd in de geest van New Tenuto, waar ik aan deelnam. Sindsdien hebben we al een aantal keren samengewerkt. Hij heeft ons eigenlijk aan elkaar gelinkt en samen op de affiche gezet. Ik weet niet goed wat ik er moet van verwachten maar ik kijk er wel naar uit.
-Wordt er een repetitieperiode voor uitgetrokken of rekent men op zelfstudie en jullie vakmanschap?
Het wordt de dag zelf een doorloop. Méér en méér wordt zo gewerkt. Dat is de realiteit. Er wordt gerekend op je competenties. Dit concert was eigenlijk al in 2020 gepland, maar werd door covid altijd maar verdaagd naar een andere datum. Nu is het eindelijk zover. Het is echt ter plekke alles geven.
-Marco Bakker is al decennia lang een graag geziene performer op de bühne. De man heeft inmiddels een gezegende leeftijd bereikt (geboren in 1938). Niettegenstaande zijn leeftijd nog altijd fruitig en fris?!
Het is een man met métier. Ik heb hem onlangs in een tv-programma horen zingen. Hij heeft nog altijd een mooie kwaliteit van stem. Zangers kunnen door de band genomen langer doorgaan dan vrouwen. Ik sta er altijd versteld van, dat niettegenstaande het klimmen der jaren, de kwaliteit van hun stem quasi constant blijft. Er zit ook een enorme techniek onder.
–Een charmante man, een womanizer, dé geknipte persoon om het pittige operetterepertoir te zingen!
Het is altijd prettig om naar een mooie man of vrouw te kijken. Het repertoire sluit inderdaad aan bij zijn generatie. De mooie klankkleur en timbre van zijn stem, maakt het uiteraard aangenaam om duetten te zingen.
-De bloeitijd van operettemuziek kunnen we situeren tussen 1850 en 1950.
De hoogtijdagen situeren zich inderdaad in die periode. Een ouder publiek zal er van snoepen en genieten. Ik heb mij de voorbije jaren ook wat toegelegd op dat segment. Senioren in woonzorgcentra die niet meer zo mobiel zijn en niet meer aan cultuurparticipatie kunnen doen. Zodoende compleet uit de boot vallen. Dat publiek omvat verschillende generaties. Als je daarvoor een programma samenstelt zitten er sowieso operette-melodieën tussen. Voor dat publiek is het gesneden koek.
-Operette is helemaal uit de mode geraakt, musical heeft haar plaats ingenomen.
Ik zou niet durven beweren dat het musicalrepertoire zo gekend is bij een breed publiek. Ook in mijn generatie zitten heel wat jongelui die niets afweten van kaskrakers als ‘Les Misérables’. Als ik bijvoorbeeld het ‘Viljalied’ uit de operette ‘Die lustige Witwe’ van Franz Léhar zing, dat kennen ze in WZC allemaal. Tijdens een Nieuwjaarsconcert worden traditiegetrouw veel walsen gespeeld en wordt er ook gretig geput uit het operetterepertoire. Het publiek geniet daarvan.
-Een programma vol operetteparels, plaatst je dat voor een uitdaging?
Toch wel. In de zin: ik ben opgegroeid in een gezin dat niets met cultuur had. Ik heb alles moeten leren in mijn opleiding. De traditie die er achter schuilgaat mis ik wel een beetje. Op dat vlak vind ik het wel een uitdaging. Dat manco heeft mij ook gulzig gemaakt. Ik houd van klassieke muziek. Momenteel zit ik wel op een splijtpunt. Andere genres dienen zich aan. Het pure klassieke genre en opera doe ik al een tijdje niet meer. Experimentele dingen, cross-overs met andere disciplines en genres trekken mij geweldig aan. Ook de confrontatie met een publiek dat niet bekend is met die dingen of toch niet met een live opvoering. Operette situeert zich daar ook een beetje tussen.
-Mensen een drempel over helpen?
Ja, precies. Vandaar dat ik het leuk vind om te doen. In de gelijkenissen en verschillen vinden we elkaar.
-Operette is een broeierig en emotioneel klankenlandschap. Wie heeft het programma samengesteld?
Orkestleider Walter Proost. Er zijn voor Marco en mij enkele solowerken en uiteraard de mooie duetten. Het repertoire van Léhar komt uitgebreid aan bod en dan een paar stukken die ik minder goed kende zoals ‘Spiel mir das Lied von Glück und Treu’ uit ‘Die Ungarische Hochzeit’ van Nico Dostal. Operette heeft ook zo geen grote back catalogue.
-Er passeren waarschijnlijk heel wat oorwurmen.
Ja, je mag een aria nog nooit gehoord hebben, na een tweetal keren nestelt die melodie zich in je hoofd en krijg je ze er niet meer uit.
-Het zal een opeenvolging zijn van passionele momenten. Een muzikale trip die voert langs hemelgewelven van geluk en euforie tot de donkere catacomben van verraad en liefdesverdriet.
Operette is wel gekend voor de vaak pittige romantiek vol verzuchtingen en smachten. Om nog eens het ‘Viljalied’ aan te halen. Het is een simpele vertelling maar wat ze vertelt is zo buitenissig: een man die verliefd is op een mooi boswezen dat verdwijnt op het moment dat hij haar wil kussen! Het verleent het lied een zekere pathetiek. Het is een sprookje, maar je moet het geloofwaardig kunnen brengen.
-U moet niet alleen overtuigen als zangeres, maar ook als actrice.
Dat klopt. Je moet de juiste toon weten te pakken om snaren bij het publiek te beroeren. Ik heb het een beetje moeilijk met de algehele verwachting bij zoiets. Het moet er zó uitzien of in dié traditie gebracht worden! Als ik mij in een mal moet begeven die mij niet honderd procent past, dan haak ik liever af. Ik ga graag op zoek naar een inleving die bij mijn temperament past. Dan kan het zijn dat ik iets uitvergroot of net kleiner acteer. Ik moet het kunnen doorleven. Muziek, hoe je het draait en keert, is in essentie een weerspiegeling van het leven.
-Heeft u een bepaald ritueel voor u het podium betreedt?
Eigenlijk niet en deels toch wel. De tijd die je nodig hebt om je aan te kleden, je haar te doen en te schminken, dat is eigenlijk mijn ritueel. Mijn manier om tot rust te komen. De overgang van het drukke dagdagelijkse leven naar het intieme podium.
-U vertelde mij: het zijn drukke tijden. Bent u actief in binnen- en buitenland?
Voor covid lag mijn werkterrein vrij veel in het buitenland. Er waren concrete plannen om in Azië te werken en in Griekenland, maar covid heeft dat allemaal gedwarsboomd. Die voorstellingen zijn een paar keer uitgesteld, maar door de moeilijke reisomstandigheden zijn ze uiteindelijk afgevoerd. Dat is wel jammer. Je hebt absoluut geen zicht meer op de lange termijn en begint een beetje op safe te spelen want het virus is nog altijd niet helemaal bedwongen. Sinds covid concentreer ik mij vooral op het binnenland. Ik werk niet met een manager en regel alles zelf. Dat komt ook door covid.
-Dan moet u over een groot netwerk beschikken?
Mijn netwerk, hoe moet ik het zeggen, begint steeds specifieker te worden. In die zin heb ik goede connecties in het experimentele muziektheater zoals Transparant, Walpurgis en Lot in Gent, maar ook de Culturele Centra. Ik kreeg gisteren een telefoon van een programmator van een CC, zij vroeg of ik kon invallen voor een ensemble dat niet kon optreden. Ik stond er al een paar keren met succes voor het voetlicht. Zo groeit er een vertrouwensband. Het is soms kort op de bal spelen. Waar ik ook op inzet is de bedrijfswereld. Wat muziek bij een lezing zorgt voor meerwaarde. Die boodschap wordt meegepakt.
-Een quote van Samuel Beckett: “Quand on est dans la merde jusqu’au cou, il ne reste plus qu’à chanter”
Zeer terecht opgemerkt, want zingen is niet alleen fijn maar heeft ook een therapeutisch impact.
-Zijn er uitvoerders die u inspireren naar wie u opkijkt?
Heel veel en dan vooral Belgische. We hebben een heel getalenteerde generatie. Ik treed vaak op met Liesbeth Devos. Volg de nog zeer jonge Emma Posman. Iemand die in het operacircuit tot de wereldtop behoort. Dan Tineke Van Ingelgem die aan de andere kant van het spectrum staat, die heel ervaren en heel degelijk is, en al diegenen die ertussen laveren. Ze draaien mee op wereldvlak. Ik beleef er enorm plezier aan om die te zien gaan. We hebben enorm veel talent in dit land.
-Een publiek inpalmen met uw stem, hoe voelt dat?
Dat is een voorrecht, vind ik. Ook ben ik heel blij als de mensen na een concert met een glimlach op hun gelaat vertrekken.
–Opgeladen?
Er ontstaat een verzachting. Ik hoop dat mensen alles even kunnen loslaten. Het is een gave die ik heb gekregen, een geschenk, een doorgeefluik. Ik blijf daar zeer nederig in en probeer elk concert zo goed mogelijk te doen met alle gebreken en kwaliteiten die ik heb.
-Is er een muziekwerk dat je absolute voorkeur geniet?
Oei, daar kan ik niet één naam op plakken. Dat gaat heel breed bij mij van Vera Lynn tot Gershwin, Beethoven, Louis Neefs… Rond bepaalde muziekwerken doen veel verhalen de ronde. Bij ‘Vive le vélo’ moest ik telkens nummers brengen die aansloten bij de actualiteit. Zo bewerkte ik het nummer ‘Yellow’ van de Britse band Coldplay voor piano. In de covidperiode konden we enkel via streaming nog een publiek bereiken. Op een bepaald moment overviel mij een paniekreactie: “Ik ga nooit meer live voor een publiek kunnen spelen/zingen.” Binnenin was ik aan het revolteren. Ik heb toen besloten om dat nummer altijd in mijn programma’s op te nemen.
Het publiek hoort het ook graag. Elk individu geeft er een eigen interpretatie aan. Ik heb het bijvoorbeeld gezongen op de begrafenis van een jongetje. Hij had een heel zeldzame stofwisselingsziekte. De ouders hebben dat nummer verbonden aan hun kind. Heel veel mensen komen na een concert naar mij toe met hun specifieke verhaal rond dat nummer. Dat maakt het heel universeel. Het gaat voor mij niet om de kwaliteit van de compositie, maar dat het individueel raakt. Ik heb het ook gezongen op Mercy Ships, een initiatief dat schepen ombouwt tot moderne hospitalen en onder meer naar Sri Lanka vaart om daar levensreddende operaties uit te voeren. Daarom zing ik het zo graag. Het draait totaal niet om mijn persoon, maar om de humane boodschap dat het nummer brengt. Het gaat niet om de techniciteit en het hoge niveau maar gewoon om de ervaring en emotie. Dat vind ik zo mooi aan muziek.
-U bent een mooie, jonge, geëmancipeerde jonge vrouw die haar talenten heeft kunnen ontwikkelen en ontplooien. In Afghanistan worden meisjes en vrouwen alle kansen ontnomen. Wat doet dat met u?
Dat wringt geweldig. Vanuit mijn opvoeding heb ik heel veel chance en kansen gekregen. Mijn ouders hebben mij gevolgd in mijn dromen en verwachtingen. Ik heb lang gedacht om de studies van ingenieur aan te vatten. Mijn beide broers hebben dat gedaan. Helemaal last minute heb ik besloten om muziek te gaan studeren omdat ik voelde dat die andere keuze na enige tijd zou verstoffen. Ik heb vaak gevloekt tijdens mijn muziekstudie, want het was niet altijd gemakkelijk. Voor mij is uiterst belangrijk dat wat je aan de buitenkant ziet ook strookt met de binnenkant.
-Een samengaan van hart, buik en ratio?
Ik heb een heel grote hang naar authenticiteit. Dan kun je in het leven ook heel veel aan. Het raakt mij niet als mensen commentaar hebben. Als beginnende muzikant is het heel vaak moeilijk. Een carrière opbouwen rolt niet allemaal van een leien dakje. Je kunt er niet één, twee, drie comfortabel van leven. Er zijn systemen waar je als kunstenaar tegenaan botst: het statuut, heel veel controles, het paternalistische… Mijn papa belde mij vaak met de vraag: “Ben je nog altijd blij met je keuze?” Volmondig: “JA!” ook al rolde het op bepaalde momenten vierkant. Nu ben ik op een punt aanbeland dat alle moeite en inspanningen het dubbel en dik waard zijn geweest.
-Hoe ziet de nabije toekomst er uit?
In oktober ligt vooral de nadruk op Stokman en Vos. We hebben net een reeks gespeeld met de steun van de Koning Boudewijn Stichting. Dat was fantastisch! We zijn dat project initieel gestart in 2016 met de insteek op te treden in WZC. In realiteit belanden we vooral in Culturele Centra voor actieve seniorenplanning of familieplanning. De bedoeling was en is nog altijd de grens opzoeken tussen muziek en de therapeutische werking. Er zit altijd wel iemand in het publiek die over een prachtige stem beschikt en alles galmend meezingt. We nodigen die persoon dan uit op het podium om samen met ons te komen meezingen. Dat geeft een geweldige boost aan hun zelfwaarde. Je ziet hen zo groeien en stralen. Het is een wederzijds genot. Er zit nog van alles in de pipeline maar daar kan ik nog niet veel over kwijt.
Tot in het Casino van Oostende, Astrid.
WAT: OPERETTEPARELS
Met Astrid Stockman [sopraan] en Marco Bakker [bariton], European Philharmonia o.l.v. Walter Proost
WANNEER: zo 4 december 2022 om 15:00
WAAR: Kursaal Oostende