Op het plein voor de Opera staat een mensenmenigte met Oekraïense vlaggen om de schouders gedrapeerd. Sfeervolle liederen uit hun thuisland weerklinken. Ze vragen steun voor hun overrompelde land. Reeds 100.000 mensen, burgers en soldaten, lieten het leven in deze zinloze oorlog. De wereld buiten het operagebouw heeft sterke banden met de muziek. Brahms componeerde Ein deutsches Requiem voor diegenen die verder moeten zonder hun geliefde, steun en toeverlaat: moeders, vaders, echtgenotes, kinderen…
Uniciteit
Dit requiem is geen treurmuziek of jammerklacht, het is vooral zalvende, troostende en verzachtende muziek voor diegene die achterblijven in een verbindend moment. Brahms begon aan het werk in de bloei van zijn leven toen hij 28 was. Mogelijke trigger was de tragische dood van zijn goede vriend Robert Schumann. Hij liet de compositie enkele jaren onafgewerkt in zijn lade liggen. Pas toen zijn moeder enkele jaren later overleed, werkte hij het af. Door dit verlies is de muziek diep doorvoeld. Brahms had zijn redenen om zijn Ein deutsches Requiem op Duitse tekst te schrijven en niet in de originele Latijnse taal. Hij wou vooral de nabestaanden aan spreken. Het is een hooglied van de troost. Bij hem geen hel en verdoemenis, geen bedreigende apocalyptische perspectieven, maar bemoediging voor treurenden op basis van een troostrijk vertrouwen in Gods onvoorwaardelijke liefde en een verzoening met de dood. Eigenlijk had Brahms het werk ‘Een menselijk requiem’ willen noemen. Doordat hij zelf de teksten kon kiezen, had hij vrij spel om een ingenieuze structuur met grote spanningsbogen op te zetten. Muzikale coherentie creëert hij onder meer via een ingenieus gebruik van terugkerend motivisch materiaal.
Brahms appelleert met zijn requiem aan een universeel religieus gevoel. Hij cultiveert een geest van zachtheid, tederheid en liefde die vrij zeldzaam is in de geschiedenis van requiems. Eenieder die gevoelig is voor subtiele klankschakeringen en mysterieuze schoonheid komt uitgebreid aan zijn trekken.
Opbouw
Ein deutsches Requiem telt zeven delen voor gemengd koor en orkest. Een baritonsolist meldt zich in deel 3 en 6 gezongen, hier gezongen door de Oostenrijkse Wolfgang Stefan Schwaiger, de solopartij van deel 5 wordt gebracht door de Nederlandse sopraan Lenneke Ruiten.
Het openingsdeel zet sonoor in met strijkers: altviolen, cello, contrabas, “Selig sind, die da Leid tragen”. Bijna biddend zet het Opera Koor in. Dirigent Alejo Pérez geeft de orkestklank hoogte en diepte. In deel 2 een treurmars die ook opklaringen kent, komt de totaliteit van het orkest tot ontplooiing. De dirigent weet de stilistische kracht: de toon- en gevoelswaarde prachtig te doseren. Bariton Wolfgang Stefan Schwaiger steekt kordaat van wal in deel 3, “Herr lehre doch mich”. Zelfbewust spreekt hij God aan: ‘Laat mij weten hoe vergankelijk ik ben’. In deel 6, “Denn wir haben hie keine bleibende Statt”, krijgt hij ook mildere passages te zingen. Ze passen bij het geheim dat hij openbaart: de mens kan de dood overwinnen. Het koor zingt dan ook uitdagend: ‘Dood, waar is je angel?’ in een orkaan van klank en een impressionante orkestratie.
Heel mooi en gevoelvol is deel 5 waarin een prachtige passage is weggelegd voor sopraan Lenneke Ruiten, een mooie verschijning met een indrukwekkende stem: een lied als bezwering van verdriet en treurnis. Een hart onder de riem voor hen die alleen achterblijven. Alleen op het einde treedt het koor haar bij in een fluistering.
Het 7de deel is op diverse vlakken de afsluiter van het requiem als geheel. Brahms keert terug naar de openingstoonaard en herneemt motivisch materiaal.
Het is een werk van troost en dat is ook wat deze prachtige, transparante uitvoering biedt. Brahms laat de hoop primeren in een trieste context. Zangers en instrumentalisten vullen elkaar naadloos aan in dit grootse werk vol pathos, intieme lyriek en hoopvolle sereniteit. Een prachtig keuzewerk om het volledige potentieel van Koor en Orkest te laten schitteren.
WAT: Ein Deutsches Requiem – Johannes Brahms (1833 – 1897)
Festival van Vlaanderen Gent in coproductie met Opera Ballet Vlaanderen
WIE: Lenneke Ruiten [sopraan], Wolfgang Stefan Schwaiger [bariton], Symfonisch Orkest Opera Ballet Vlaanderen en Koor o.l.v. Alejo Pérez
WAAR: Opera Antwerpen
WANNEER: zondag 25 sept.’22 – 15u