De nostalgische Vlaming zal zich componist Jef Van Hoof (Antwerpen, 8 mei 1886 – 24 april 1959) allicht meteen herinneren, ook al is de man al meer dan 60 jaar geleden overleden, aan zijn hoed en de verhalen over zijn aan elkaar geregen vloekcannonades. De hoed en de vloeken hoorden bij de man als onlosmakelijk geheel. Zou hij wel zijn kunst kunnen bedrijven hebben zonder? De excentrieke artiest.
Zijn Vlaams radicaal activisme zal ook altijd bovengehaald worden, meer dan zijn verknochtheid aan het katholicisme en dan vooral zijn verregaande vrome aanbidding voor Onze-Lieve-Vrouw. Het laatste zal hem niet achtervolgen, het eerste wel. Twee keer zal hij als collaborateur met de vijand in de gevangenis belanden. Zowel met de repressie na WO I als de repressie na WO II. Het zou zijn idealen alleen maar versterken en zijn aanzien zou er nog meer door groeien. Het kan ook niet ontkend worden dat zijn Vlaamsgezindheid een rode draad zou vormen door zijn compositorisch œuvre. In het raam van zijn activisme was hij medeoprichter van de nog steeds jaarlijks gehouden Vlaams Nationale Zangfeesten die hij een aantal jaren dirigeerde. Hij zou in 1942 directeur worden van het Antwerps Koninklijk Conservatorium als tegenkandidaat van Lodewijk De Vocht. Deze laatste was dan weer erg Belgicistisch en zou tijdens de repressie die volgde na de bevrijding van WO II overtuigde Vlaamsgezinde collega’s beschuldigen van collaboratie met de nazi’s. Zo ook deed hij dat met Jef Van Hoof die een jaar achter de tralies vloog. Wat zou Flor Alpaerts overkomen zijn, mocht hij directeur gebleven zijn? De Vocht had al een jarenlange vete met hem omdat Alpaerts de directiestoel kreeg toegewezen in 1933 en nu die stoel vrijkwam, was het die andere rivaal Van Hoof die, net als Alpaerts, de uitgetekende lijnen van Peter Benoit trouw volgde. Afgunst is niet vreemd aan de mens. Jammer dat de persoonlijke haat zo ver kan gaan dat je er iemand mee in de gevangenis krijgt.
Jef Van Hoof zou trouwens helemaal terug erkenning krijgen wat zich uitte tijdens de Wereldtentoonstelling van 1958 waar hij dirigeerde tijdens de Vlaamse Dag.
Als activistische Vlaming componeerde hij vooral strijdliederen, maar Jef Van Hoof schreef ook voor andere gelegenheden en van zijn hand is er aantrekkelijk symfonisch werk, fijne orgelmuziek, grootse beiaardmuziek en meer. Voor de beiaard had hij een immens ontzag en hij beschreef het instrument op zijn ongewone ‘lyrische’ wijze: “Ziet de uiers van de koeien, het zijn precies de klepels van de klokken”… Het zijn in geen geval uiers die je hoort in zijn beiaardwerk.
Mogen we stellen dat Van Hoof wordt ondergewaardeerd, net als zovele Vlaamse componisten uit de 19de en 20ste eeuw? Is dat misschien omdat nogal wat van hen gegrepen werden door een Vlaamse reflex? Of is het iets van de aard van ons volk om niet of althans veel te weinig trots te zijn op en uit te pakken met onze componisten? Alleen de polyfonisten komen veel aan bod en zo krijgen we de indruk dat we amper componisten van waarde hebben sinds de barok. Een absolute vergissing en ernstige tekortkoming.
Het is zoeken naar opnames van eender welke compositie van Jef Van Hoof. In Flanders Fields, een zeer sterke reeks van Phaedra, zijn meerdere cd’s geheel of gedeeltelijk gewijd aan het werk van Jef Van Hoof. Het is de onschatbare, maar nog steeds onderschatte verdienste van Luc Famaey die het label oprichtte en tot 2019 de uitgeverij Phaedra leidde (nu in handen van Dutch Music Works te Valkenswaard).
De romanticus
De eerste symfonie door het symfonisch orkest van de BRT (nu het Brussels Pilharmonic) onder leiding van Daniel Sternefeld. https://www.youtube.com/watch?v=c2gJjI69G44
De activist
Zeker wel, maar ook de componist van het verfijnde, warme, gevoelsgeladen lied.
Een eervolle illustratie met Daar is maar één land door tenor Zeger Vandersteene en pianist Levente Kende:
De beiaardfan
De beiaard, voor Jef Van Hoof meer dan bijzonder. Hij componeerde het majestatische Preludium quasi una fantasia, hier uitgevoerd door Koen Cosaert op de nieuwe beiaard van de Sint-Romboutstoren. Had Jef Van Hoof dit hoogstaand instrument – letterlijk en figuurlijk – maar gekend…
De organist-componist
In 1916 volgde Jef Van Hoof zijn vader op als organist van de Sint-Michielskerk in Antwerpen. Hier vertolkt organist Peter Van de Velde zes kleine werken voor orgel van de componist.
De gevoelsman
In het lied De crans es uutgehanghen laat Van Hoof zich meeslepen in de wat smeuïge tekst van Prudens Van Duyse (1804-1859) en geeft zich bloot in zijn diepste familiale verlangens en gevoelens. Een uitvoering door sopraan Ann De Renais en het Hongaarse Pannon Philharmonic Orchestra onder leiding van dirigent Zsolt Hamar.