11 februari is de nationale dag van de gitaar. Dat vieren we op Klassiek Centraal aan de hand van drie nieuwe cd’s van Belgische muzikanten. En als je iets viert, luidt de slogan: “hoe meer zielen, hoe meer vreugd”. Daarom feest de gitaar niet alleen. We presenteren haar in duo’s, vergezeld door drie andere instrumenten… Maar eerst een korte intro omtrent deze nieuwe kamermuzieksensatie.
De gitaar heeft moeten knokken voor haar plaats tussen de klassieke instrumenten. In de 20e eeuw zorgde grote gitaristen, onder wie de geliefde Andrés Segovia, voor een doorbraak voor het instrument. Gitaarwerken raakten voor het eerst bij een groter publiek bekend. Denk maar aan Concierto de Aranjuez van Joaquín Rodrigo. Steeds meer een meer hedendaagse componisten begonnen voor het instrument te schrijven. Het merendeel hiervan waren solowerken.
In de voorbije jaren speelt er een nieuwe tendens: gitaar in kamermuziek. Het is geen nieuw concept (waarover u hieronder te weten komt) maar sinds vijf jaar is het booming business. Elke maand wordt er wel minstens een geïntroduceerd met muziek voor gitaarensembles of gitaar gepaard wordt met andere instrumenten. Het repertoire is divers. Soms oude composities herwerkt voor deze nieuwe bezetting, andere dan weer nieuwe idiomatische composities (werken die op het lichaam van het instrument geschreven zijn en rekening houden met de mogelijkheden van het specifieke instrument in kwestie). Om u vertrouwt te maken met deze opkomende nouveauté, introduceren wij graag drie cd’s aan u.
Zoals hierboven vluchtig vermeld, is het geen nieuw concept om de gitaar te combineren met andere instrumenten. Gitaarvirtuozen uit de 18e eeuw waren er vertrouwd mee. Op recitals waren ze geacht van solomuziek te spelen maar zeker geen volledige avond. Een à twee solowerken werden afgewisseld door ensemblewerken. Een van de populairste combinaties was gitaar en fluit. Mauro Giuliani (1781-1829) blonk er in uit. Zijn voorbeelden zijn atypisch voor de kamermuziek zijn tijd en van een uitzonderlijk niveau. Duo Nicolas Lestoquoy & Berten D’Hollander wijden zich aan zijn werken. In 2015 brachten ze een eerste album uit met zijn gitaarduo’s en nu volgt volume 2.
De cd opent met een van Giuliani’s latere werken: Grand Potpourri Op.126 (ca.1828). De compositie bestaat uit vijf delen: een introductie gevolgd door vier delen gebaseerd op bekende opera’s (Zelmira en Semiramide van Rossinen en Alfredo il grande van Donizetti) en een populair Napolitaans lied. In dit opzicht is dit werk niet anders dan kamermuziek van Giuliani’s tijdgenoten. Weense kamermuziek brengt wel vaker deuntjes van grotere werken zoals opera en symfonieën naar de woonkamer van de aristocratie en de bourgeois. Waarmee dit werk wel verschilt van zijn tijdgenoten is het technisch veeleisend niveau dat nodig is om dit werk te kunnen uitvoeren. Kamermuziek was een populair genre bij amateurmuzikanten om samen als tijdverdrijf te musiceren. Giuliani’s composities daarentegen zijn veel te moeilijk voor een amateur-gitarist. Het roept de eeuwige vraag op: voor wie schreef hij zijn composities?
Over een antwoord kan enkele gespeculeerd worden. Wat wel vaststaat, is dat Duo Nicolas Lestoquoy & Berten D’Hollander de werken subliem weet te vertolken. De dwarsfluit krijgt de hoofdverantwoordelijkheid om de melodie te dragen maar ook de gitaar krijgt verschillende solo’s. Dit duo weet de balans tussen de twee instrumenten mooi in evenwicht te houden. Dan treedt de ene vaar voren en dan weer de andere. In Grand Duo Concertant Op.85 (track 8-11), misschien wel een van Giuliani’s bekendste werken, blinken ze echt uit. Het werk zit boordevol aanstekelijke melodieën en briljante passages voor beide instrumenten. Ernaar luisteren is een genot voor het oor.
Na Giuliani maken we een sprong in de tijd. Met de cd Paris, les années folles brengt Duo Adentro de gekke jaren ’20 van de 20e eeuw tot leven. Na het herstel van de Eerste Wereldoorlog en de Spaanse griep volgde in Parijs jaren van uitbundige levenslust en verlangen naar overdaad. Aan de hand van composities van verschillende componisten vertelt Duo Adentro met gitaar en piano over deze turbulente jaren.
Ze openen de cd met Le Bœuf sur le toit, Op. 58 (1920) van Darius Milhaud (1892-1974). De titel is afkomstig van een Braziliaans volksliedje en verwijst naar het gelijknamige café op de Rue du Colisée. Oorspronkelijk werd het gecomponeerd voor viool en piano ter begeleiding voor een stomme film van Charlie Chaplin maar het werd uiteindelijk gebruikt voor een surrealistisch ballet van Jean Cocteau. Op deze cd is het werk herschreven naar een versie voor piano en gitaar. Duo Adentro brengt Milhauds bruisende hutsepot van muziek tot leven. Net zoals het café een ontmoetingsplaats was voor kunstenaars uit alle hoeken van de wereld komen ook in deze compositie verschillende invloeden bij elkaar. Tango en rumba ritmes geven het werk een levendig karakter terwijl de hoofdmelde (een aangepaste versie van het Braziliaanse origineel) tot wel 14 maal in rondovorm terugkeert.
Nog drie andere werken van Milhaud komen op deze cd voor. Ook twee andere componisten, Poulenc en Honegger, uit de groep Les Six komen aan bod. Ook buitenlandse componistes die werkzaam waren in Parijs of wiens muziek er circuleerde, vinden een plaats op deze cd. Allen passen ze in het verhaal dat Duo Adentro ons muzikaal vertelt. Op een werk na…
De keuze van Eric Satie’s werk is echter vreemd en wringt wat in een verhaal rond de gekke jaren ’20. Men zou verwachten dat een van Satie’s latere werken of een van zijn cabaretwerken een meer toepasselijke keuze is omdat ze uit de gekozen periode dateren of omdat ze aansluiten bij het Parijse nachtleven zoals Milhauds Le Bœuf sur le toit. In plaats daarvan staat Gnossiennes Nos. 1 (1890, track 11) er wel op. Ongetwijfeld vanwege het populaire karakter.
Na jaren ’20 maken we opnieuw een sprong in de tijd, ditmaal naar het hedendaagse repertoire. Omdat kamermuziek met gitaar terug populairder wordt, beginnen ook meer componisten er terug muziek voor te schrijven. Een geliefde keuze is gitaar en cello; twee instrumenten waarvan hun klank dicht bij het timbre van de menselijke stem staat.
Het Edenwood Duo bracht in oktober 2021 hun cd Light Blue uit. Als duo staan ze reeds bekend om een gevarieerd programma aan hedendaagse muziek tot klinken te brengen. Op deze nieuwe cd blijven ze trouw aan hun merk. De titel ontlenen ze aan het gelijknamige werk van Giorgio Mirto (°1972) dat een centrale plaats heeft. Deze Italiaanse componist wijdt dit werk in drie delen aan zijn lievelingskleur, lichtblauw. Mirto vertaalt deze kleur in een levendig werk waarbij timbre (of klankkleur) centraal lijkt te staan.
Het verkennen van klankkleur is dan ook de rode draad doorheen deze cd. Zo laat de Noorse componist Asgeir Aarøens (°1972) je met Strings of Silence (2012) in een zoektocht naar de stilte, wegdromen op de warme klanken van beide instrumenten. Armand Coeck (°1941) verkent dan weer het zangerige karakter in zijn Canticum Martis (2019), een compositie opgedragen aan dit duo dat via deze cd haar wereldpremière krijgt. De cello fungeert hier als zangstem die aan de hand van een mysterieuze melodie een verhaal zingt. De muziek gedijt rustig, als de golven van de zee bij windstil. Het timbre van de gitaar en de cello vormen een meditatief geheel. Als een serene ode aan de klankkleur van beide instrumenten.
4/5
GIULIANI: Flute and Guitar Duets Vol.2
WIE: Duo Nicolas Lestoquoy [gitaar] & Berten D’Hollander [dwarsfluit]
WAT: Giuliani: Flute and Guitar Duets Vol.2
BESTELLEN: Volume 1 | Volume 2
Paris, les années folles
WIE: Duo Adentro (Saskia Van Herzeele [piano], Maarten Vandenbemden [gitaar])
WAT: Paris, les années folles
UITGAVEN: Et’Cetera KTC1748
BESTELLEN: JPC
3.6/5
3.8/5
Light Blue
WIE: Edenwood Duo (Wouter Vercruysse [cello], Catherine Struys [gitaar])
WAT: Light Blue
UITGAVEN: Et’Cetera KTC1724
BESTELLEN: bij de artist | JPC
https://www.youtube.com/watch?v=TQQ5A2aFQjAhttps://www.youtube.com/watch?v=Hm21tCWtvss