Adriana Lecouvreur is een “theater-opera” waarin een zangeres de rol van een toneelactrice speelt. Adriana Lecouvreur was een grote Franse comédienne die leefde van 1692 tot 1730. Haar rivale in het theater was La Duclos, minnares van de Prins van Bouillon. In de opera is Michonnet, de regisseur van de Comédie Française verliefd op Adriana. Maar zij houdt van Maurizio, de Graaf van Saksen aan wie ze een boeketje viooltjes geeft als liefdespand. De Prinses van Bouillon, ook verliefd op Maurizio, is haar rivale in de liefde. In de operaverwikkelingen, wordt ternauwernood verhinderd dat de Prins de verliefdheid van zijn vrouw op Maurizio ontdekt. Als de gravin zich bij een confrontatie met Maurizio en haar man moet verbergen en geholpen wordt te ontsnappen, verliest ze een armband, die Michonnet aan Adriana schenkt. Als de armband haar later fataal verraadt, speelt ze de bewuste actrice en reciteert een monoloog uit Racines Phaedra die verwijst naar de overspelige passie van de Prinses. De opera eindigt tragisch als Adriana op haar verjaardag als een van de geschenken het ruikertje terugkrijgt dat ze vroeger aan Maurizio schonk. Haar rivale heeft het evenwel vergiftigd, zodat Adriana – in het bijzin van haar geliefde – sterft.
De coulissen van het theater
Regisseur Arnaud Bernard kiest er resoluut voor het hele verhaal als “theater” uit te beelden. Het decor wordt beheerst door de backstage van een theater, met stukken decor, rekwisieten, schminktafel, kostuums, trekken voor scènewisselingen. Het openingsbeeld is een spannende “still”: iedereen staat klaar op de scène om zijn rol te spelen. Plots komen ze in beweging en dan heerst er een drukte van jewelste, artiesten en figuranten rennen nerveus heen en weer in voorbereiding van de voorstelling. Een grote bordkartonnen olifant en huppelende, oosters geklede dansers zorgen voor een grappige toets. Naast de coulissen is een smalle ruimte uitgespaard die zicht geeft op het podium, van waar we Adriana in het eerste bedrijf horen toejuichen door het publiek. Ook voor de scènes in de privévertrekken van de Prinses van Bouillon en in het vierde bedrijf van Adriana Lecouvreur, houdt de regisseur zijn illusie van theater vol: de wanden van de kamers worden als decorstukken op de scène gebracht en in het vierde bedrijf zelfs met de theatertrekkers geplaatst. De slotscène is een mooie apotheose van theatertragedie: als het gif Adriana tot stervens toe bedwelmt, reikt ze zwevend in haar pure witte jurk naar de scène om als echte tragédienne te sterven. Een beklijvend beeld, dat zoals de regisseur in het programmaboekje verklaart, zeker geïnterpreteerd kan worden als een oprechte hommage aan Adriana Lecouvreur, “eenvoudig meisje uit het volk die dank zij het theater een ster werd”.
Io sono l’umile ancella
“Ik ben het eenvoudige meisje”, is de eerste aria die Adriana Lecouvreur in de opera zingt, tegelijk de bekendste uit de opera en misschien wel uit het oeuvre van Cilea. Elena Moşuc overtuigde niet helemaal. Ze zong met een vrij scherpe toon en in de hoogte een storend vibrato. Misschien voor een deel geplaagd door nervositeit want in de loop van de voorstelling intoneerde ze wel mooier, hoewel haar vertolking toch niet helemaal aan de verwachting tegemoet kwam. Noch vocaal, noch als actrice. Vooral in het vierde bedrijf ontbrak het haar aan passie om uiting te geven aan haar diepe ontgoocheling in het vermeende bedrog van Maurizio. Haar sterfscène geeft haar in de mooie slotscène van deze regie evenwel nog één keer de kans om te schitteren als tragédienne.
Ook Luciano Ganci was als Maurizio geen topbezetting. Ik kan hier bijna herhalen wat ik over hem schreef in november vorig jaar bij zijn vertolking in Alzira van Verdi in de Opéra Royal de Wallonie “De tenorstem van Luciano Ganci zette vooral in op kracht en had in de liefdevolle momenten iets meer nuance mogen hebben”. In deze opera stoorde het zeker nog meer dat de zanger vooral krachtig en tè luid zong, zonder nuance. De andere stemmen waren goed bezet. Anna Maria Chiuri was een statige en hautaine Prinses van Bouillon en beheerste haar partij vocaal. De Prins en de Abbé di Chazeuil waren goed bezet en vooral Mario Cassi zong een heel gemotiveerde en van zijn bemiddelende rol genietende Michonnet.
© ORW Liège / J.Berger © ORW Liège / J.Berger © ORW Liège / J.Berger © ORW Liège / J.Berger © ORW Liège / J.Berger
Als tijdgenoot van Puccini, Mascagni en Leoncavallo wordt Francesco Cilea (1866-1950) gemakkelijkheidshalve meestal ingedeeld bij het verisme. Het realistische gehalte van zijn verhalen past daar zeker in thuis, maar – net zoals bij Puccini en Mascagni – is zijn stijl soms intimistisch en verfijnd. Dit aspect hadden we in het orkest toch graag ook wat beter uit de verf horen komen. Hoewel Christopher Franklin wel wat belcanto-opera’s op zijn palmares heeft staan, hadden we verwacht dat vooral in de strijkers de melodieën soepeler en verfijnder zouden vloeien.
Een weinig uitgevoerde opera als Adriana Lecouvreur is hoe dan ook een plezier om scenisch te beleven en dat vond het enthousiaste publiek van de Opéra Royal de Wallonie beslist ook.
WAT: Franccesco Cilea Adriana Lecouvreur
WIE: Regie: Arnaud Bernard
Dirigent: Christopher Franklin
Met: Elena Moşuc, Luciano Ganci, Anna Maria Chiuri, Mario Cassi, Mattia Denti, Pierre Derhet
Orchestre, Choeurs et techniciens Opéra Royal de Wallonie
WANNEER : zondag 16-4-2023 ((nog voorstelling op 18/20/22 april 2023)
WAAR: Luik, Opéra Royal de Wallonie