Dirk Brossé werkt al geruime tijd samen met Symfonie orkest Vlaanderen. Dertig jaar geleden componeerde hij een idealistisch manifest: een vernieuwende, universele symfonie voor orkest, etnische instrumenten en solisten. We worden allemaal meegezogen door de maalstroom van de geschiedenis.
Wat blijft er dertig jaar later over van dit cross-cultureel visioen van broederlijkheid en mensenrechten? Die droom keerde in scherven terug. Brossé is niet lamgeslagen. Zijn compositie blijft gedragen door een positieve emotie. Met muziek kan de complexiteit van de wereld waarin wij leven recht gedaan worden. Dit werk blijft indrukwekkend met de glans van loutering.
Gelaagdheid
In het programmaboekje zat een bijsluiter: Dirk Brossé zijn moeder was enkele dagen geleden plots overleden. Niettegenstaande het grote verdriet wenste hij deze cyclus van vier concerten rond te maken. Hij haakte niet af. Je kunt alleen maar grote bewondering en respect opbrengen voor de beroepsethos van deze man. Als dirigent moet je inspireren en een veilige context creëren. Puur op karakter en een innerlijk vuur dirigeerde hij zijn werk en droeg het op aan zijn moeder. Meteen was er een respectvolle vibe vanuit de instrumentalisten én het publiek.
Wereldburger
Brossé is een bereisd man die met heel wat mensen uit verschillende culturen heeft samengewerkt. Hij leeft nomadisch tussen verschillende metropolen. De wereld is zijn thuis. Er is een maatschappelijke rol weggelegd voor een kunstenaar. Dankzij zijn grote ondernemingszin en werkkracht wekt Brossé nog altijd veel energie op die het muziekleven én de maatschappij voedt. We leven in roerige tijden. Is de mensheid niet te redden wegens oerdom?! De wereld staat in brand. We kijken ernaar en staan machteloos. Dirk Brossé laat zich niet ontmoedigen en brengt met ‘Artesia Revisited’ een pleidooi voor een wereld met meer mededogen en vrede. Als beslagen componist van musicals, filmmuziek, klassiek- en hedendaags werk in ons Westers klankidioom, heeft hij ook oog en oor voor andere culturen geculmineerd in dit werk. De hoofdsolist is een jongetje van 11 jaar. Er is jeugd en kracht nodig om de wereld beter te maken. Muziek doorzenuwd met een web van hoop.
De compositie opent heel behoedzaam, bezwerend bijna, met een klankschaal die beroerd wordt. Dan valt het orkest in als een bloemknop die openbarst. De strijkers bieden een klanktapijt waar de klank van een fluit met hoogfrequente trillingen uit opstijgt als een klaterend beekje. In dit muzikaal verhaal in zeven delen: Birth, Life, Joy, Strife, Hope, Artesia, Harmony trekt Brossé stilistisch meerdere schuiven open, rijk ingekleurd vanuit diverse stijlen met tribale percussie. Met de fijnste kleurschakering, subtiele tempoaccenten en zwierige melodielijnen. Dit door constant de antennes open te houden voor de ons omringende wereld. Hij weet met een haarfijn gevoel voor nuance de massieve architectuur van zijn compositie tot ragfijn filigraan uit te puren. Met de inbreng van een 65-tal etnische instrumenten waaronder veel percussie: tamtam, djembé, darabukka, Syrische tamboerijn cochas en zeeschelpen, Arabische fluit en ook precolumbiaanse fluitjes van honderden jaren oud, verder sitar, didgeridoo, Ghanese harpluit, saxofoon… opent zich een nieuw perspectief.
De jongenssopraan Theo Jadoul met een warrig blond krullenkopje, strak in een mooi blauw pak verrast. Een groot symfonisch orkest in de rug. Hij staat midden op het podium, blikt onverschrokken de zaal in terwijl hij met zijn kristalheldere stem zingt in een verzonnen taal ‘jabbertalk’ om aan te tonen dat muziek een universele taal is. Ook als versta je elkaar niet, toch kan je elkaar begrijpen. Theo oogt rustig, terwijl hij vergaat van de stress, vermoed ik. Zijn handen ballen zich meermaals tot vuistjes. Het maakt zijn prestatie des te indrukwekkender. Een stem, als draad die het akoestisch weefsel van de melodie weeft.
Tussendoor brengt Amel Sdiri Arabische liederen. Het is een nobele zangstijl, melismatisch, wat een zeer ontwikkeld register en een uitgebreide techniek vereist. Het is een muzikaal genre met een karakteristieke ritmische beweging in een specifieke maat. Improvisatie neemt ene grote plaats in in deze repertoires en probeert het onuitsprekelijke uit te drukken. De muziek komt voort uit de attitude zich ten dienste te stellen van de tekst. Heel apart om horen is de verbinding van de monotone en sonore klank van de didgeridoo met haar wendbare stem. Ook inventief is de klank van de violen die voor een zacht klankbed zorgen waar de sitar bovenuit stijgt in klank en ritme.
‘Artesia Revisited’, een teder en louterend moment te midden van alle oorlogsretoriek en –geweld. Een ode aan de menselijke weerbaarheid. Muziek gedragen door een positieve emotie. Het bewijs van een unieke verbintenis en kracht en aantoont dat respect en liefde geen kleur kent.
Na de uitvoering van ‘Artesia’ volgde nog een muzikale epiloog bestaande uit drie delen. Nana Osei Twum Barima bracht zijn toekomstbeeld in een eigen compositie: NIPA. ICHA is een lied dat Brossé componeerde voor Amel Sdiri. De Arabische tekst is van de Tunesische auteur Taher Hadad (1899-1935), en tenslotte was er zijn nieuwste compositie ‘The Pulse of Joy’.
Deze universele alliantie van zowel Oosterse als Westerse muziek biedt de luisteraar een terugkeer naar de bronnen en is een overbrugging van muzikale en geografische grenzen. Muziek, in welk klankidioom ook, is universeel.
Een ode ook aan de moeder van Brossé. Hij schreef met veel liefde over haar. Ze had de kracht van een oervrouw, de glimlach en zachtheid van een engel en stond met met een onevenaarbaar doorzettingsvermogen in de wereld. Ik ben haar dankbaar dat ze me geboetseerd heeft tot wie ik geworden ben. Het gemis is vanaf nu… voor altijd. Klassiek-Centraal wenst de familie sterkte in deze moeilijke periode.
- WAT: Artesia Revisited
- WIE: Compositie & dirigent Dirk Brossé, Symfonieorkest Vlaanderen & etnische musici
- WAAR & WANNEER: 23 maart CC De Factorij Zaventem
- FOTO’S: © Bjorn Comhaire