Waar Das Rheingold (1869) eindigde met de creatie van het Walhalla, daar bracht Die Walküre (1870) ons direct terug op de aarde. Volgens regisseur Romeo Castellucci is deze opera de meest menselijke uit de Wagner tetralogie. Maar, is dit ook zo?
Samen met muziekdirecteur Alain Altinoglu, Bas Gábor Bretz (Wotan), contralto Marie-Nicole Lemieux (Fricka) en de uitgebreide cast, komt Wagners eerste dag van Der Ring des Nibelungen (1853-1874) en de strijd voor het goddelijke leven, in beweging.
Goddelijk hebzucht versus menselijk verlangen
Das Rheingold en zijn vervolg zijn twee kanten van dezelfde munt. In de eerste wordt door goddelijk hebzucht het begin van het einde ingezet. Het lijkt alsof de ring staat voor een absolute afkeer van emotie en gevoel. Wotan alludeert hier in Die Walküre ook naar. Zijn bekentenis over het bestaan van de ring aan Brünnhilde (sopraan Ingela Brimberg), zijn geliefde dochter en Walkure, benadrukt hoe dit alles fataal is – de goden zullen ten onder gaan. Het magisch rijngoud blijft vervloekt.
Die Walküre handelt niet alleen over hebzucht tegenover altruïsme – in deze operaproductie werd door Castellucci de parallel tussen Wotan en Boeddha regelmatig getrokken – maar ook over plicht tegenover verlangen. De menselijke actoren, de tweeling Siegmund (tenor Peter Wedd) en Sieglinde (sopraan Nadja Stefanoff), zijn het resultaat van Wotans lust. Dit tot de smaad van Fricka, fantastisch vertolkt door Lemieux, die de godin van het huwelijk is. Er is iets afkerig aan de verliefde tweeling: de bloedband aan de ene kant, maar ook het feit dat Sieglinde (ongelukkig) getrouwd is aan de andere. Met onze hedendaagse blik op het huwelijk geeft dit de productie wel een speciaal perspectief. Voor Fricka is het duidelijk: de Wälsingen moeten boeten – dit voor haar eer als godin, maar ook als vrouw. De thematiek van de getormenteerde oppergodin die haar woede laat vallen op het gevolg (de tweeling), en niet de ontrouwe (Wotan) is een motief zo oud als de wereld (hallo, Hera)!
De gehele productie is dus een botsing tussen deze filosofische motieven. Dit maakt het van gevoel een stuk emotioneel toegankelijker dan Das Rheingold. De goden botsen met de mensen, en hiertussen zit nog een derde speler: de Walkure Brünnhilde. Zij is de splitsing tussen de twee werelden. Zij is de kern van de opera (gebald in een personage): conflicten met eer, trouw, emoties en de gevolgen van het leven.
Hojotoho!
De productie van de Munt en Castellucci had de uitdaging om diens bewegelijke, speelse – maar ook symbolische – stijl over te brengen van het verheven Das Rheingold naar het conflictueuze Die Walküre. Is dit dan ook gelukt? Voor deze recensent is het in dit spel grotendeels goed vertaald. Er is maar een enkel keer een moment dat het voor mijzelf even had mogen stilstaan. Dit om de vocale techniek te laten primeren: gedurende de Walkurerit. Het waarom: dit overbekende moment in de opera – wanneer gebracht met een uitstekende selectie Walkuren -, heeft niet méér nodig, maar minder. En laat ik zeker benadrukken: deze schenen op kleur- en zangtechnisch vlak ieder in hun eigen kracht én tegelijkertijd zinderden ze ook in unisono. Dit was een kippenvelmoment. Brava, Walkuren!
Over deze productie kan gezegd worden dat de vrouwelijke stemmen een krachtig geheel vormden – als een mist met verschillende regenboogtinten. Lemieux als Fricka, in haar korte moment van woede en goddelijke diviniteit, was een vocaal prachtstuk. Haar Fricka’s eisen bleven nazinderen. Stefanoff als Sieglinde – die eigenlijk gewoon een speelbal is van het lot – heeft een verbazend soepele golf van hoog naar laag, waardoor haar verscheidene klankkleuren kunnen schitteren. Brimberg als Brünnhilde heeft de rol eer aangedaan – dit zowel vocaal, als dramatisch. Haar volle, donkere stem past perfect bij de ijzersterke, maar toch emotioneel geroerde, rijnmaagd. Van Brünnhilde verwacht je een krachtige stormklank. Deze was direct voelbaar in “Hojotoho!” – haar walkureroep. Maar, op het einde, bij haar noodlotsmoment, is er juist die breekbaarheid. Brimberg bracht met haar stem het totaalplaatje.
Ik wil zeker niet tekortdoen aan de mannen – ze waren krachtige spelers –, maar Die Walküre was nu het strijdtoneel van vele vrouwelijke huzarenstukken. De productie was van top tot teen een spel om te aanschouwen. Ik wens voor Siegfried alvast hetzelfde succesverhaal. Bravo!
- WAT: Die Walküre (1870) van Richard Wagner
- WIE: Alain Altinoglu (dirigent), Romeo Castellucci (regisseur), Christian Longchamp (dramaturg), Peter Wedd, Ante Jerkunica Gábor Bretz, Nadja Stefanoff, Ingela Brimberg, Marie-Nicole Lemieux, Karen Vermeiren, Tineke van Ingelgem, Polly Leech, Lotte Verstaen, Katie Lowe, Marie-Andrée Bouchard-Lesieur, Iris van Wijnen, Christel Loetzsch, Symfonieorkest van de Munt
- WAAR: De Munt, Brussel
- WANNEER: 21 januari t.e.m. 11 februari 2024; gezien op 21 januari 2024