Na de productie van Parsifal in april 2013 is Tatjana Gürbaca in Opera Vlaanderen opnieuw met een Wagner-opera aan zet. Dit keer een vroeg werk, Der fliegende Holländer. De hand van de regisseuse is duidelijk herkenbaar. Rechttoe, rechtaan, zonder anekdotiek. Hoop op “Verlossing” is definitief verijdeld.
Net als in de Parsifal-enscenering is het decor uiterst sober. Er is alleen leegte, waarbij enkele rekwisieten de actie suggereren. Het is geen probleem om hier letterlijk een zin uit mijn Parsifalrecensie van drie jaar geleden te citeren: “Dat decor wordt subtiel belicht in (meer dan vijftig) tinten gaande van gebroken wit over grijs”. Een beschrijving die bijna neerkomt op de titel van de recensie van collega Geert van der Speeten in De Standaard: Vijftig tinten Wagner.
Afstandelijk en koel
Net als in haar regie van Parsifal schuwt Gürbaça brutaliteit niet. De zeelui in het eerste bedrijf zijn galeislaven, geslagen en uitgebuit door kapitein Daland. De meisjes die in het huis van Daland samen zijn met Senta, kunnen in een hedendaagse visie natuurlijk niet spinnen en worden dan maar voorgesteld als slonzige poetsvrouwen. Zelfs de ondertiteling in de zaal is aangepast, en waar het koor in het beroemde “Spinnerlied” “spinnen” zingt, lezen we consequent “werken” als vertaling. Ook bij Senta thuis is het leven dus harder dan we ons uit het libretto voorstellen. Haar vader Daland is uitdrukkelijk getypeerd als een allesbehalve vaderlijke figuur, die er enkel op uit is een rijke partij voor zijn dochter te vinden en met liefde of verliefdheid geen rekening houdt. Bankbiljetten zijn het belangrijkste.
Tederheid tussen het koppel Senta-Holländer is ver te zoeken. Dromerig is Senta allesbehalve en als haar vader haar de Holländer komt voorstellen, gaan ze dan ook direct uit de kleren, zonder enige blijken van genegenheid of verliefdheid. “Wonderlijke dromen” van Senta of geheimzinnige “Sehnsucht” van de Holländer komen er niet aan te pas. De drang naar verlossing door de liefde, essentieel in Wagners drama en overweldigend in de muziek, stuwt de voorstelling in deze afstandelijke en koele regie helemaal niet voort. De tragiek van de mislukking grijpt dan ook nauwelijks aan en de Holländer vertrekt zoals hij gekomen is: de vloek te zwerven blijft hem achtervolgen. So what? Het lot van Senta, die na een confrontatie met haar eerdere verloofde Erik in het derde bedrijf zelfmoord pleegt, is een logisch gevolg.
Accent op kracht
Muzikaal kiest de dirigent voor een al even strakke muzikale aanpak, met ook hier het accent eerder op kracht dan op lyriek. De melodieën vloeien ruim, maar iets meer subtiele wendingen zouden het geheel mooier maken. De bezetting was uitstekend gekozen, met de bas-bariton Iain Paterson als een zelfzekere Holländer. Met deze partij voegt hij een rol toe aan zijn reeds uitgebreide Wagner-repertoire. De stem is indrukwekkend en de acteerprestatie natuurlijk en overtuigend. Dmitry Ulyanov is een autoritaire Daland met stoere stem. Met Senta waren we in de geziene voorstelling niet zo gelukkig, want de voorziene zangeres Liene Kinça was ziek en kon niet zingen. Ze kon wel haar partij acteren en werd voor de zang bijgestaan door een uitstekende Marion Amman, die Senta van de zijkant van het podium zong. Verbluffend wat ze presteerde om op 24 uur tijd in te vallen. Met helder-lyrische sopraan zong ze de heerlijke tonen van haar duet met de Holländer. Geëngageerd en steeds alert vertolkte ze een fantastische Senta en redde de voorstelling. Het koor genoot duidelijk van de grof geborstelde regie die Gürbaça hen toebedeelde en gaf zoals meestal een fantastische uitvoering.
Een productie die muzikaal vrij bevredigend is, maar die wat de aanpak van de regie betreft zeker vragen oproept.