Naar jaarlijke traditie reikte Klassiek Centraal op zondag 21 juni de Gouden Labels uit. Personaliteiten uit de muziekwereld uit binnen- en buitenland en afvaardigingen van ambassades woonden het feest in de Mechelse Stadsschouwburg bij.
Mede dankzij privé-sponsors, sponsoring van bedrijven en niet in het minst dankzij het provinciebestuur van Antwerpen dat een belangrijke projectsubsidie verleende, kon deze viering uitgroeien tot een succes.
Luc Rombouts bracht een bijzonder spitsvondige en rijk gestoffeerde feestrede die in het teken van de beiaard stond – Mechelen is de beiaardstad bij uitstek en Rombouts is beiaardier en auteur van het bekroonde standaardwerk Zingend borns, 500 jaar beiaardmuziek.
Het ensemble Quadrivium onder artistieke leiding van Geert Van Gele en het houtblazerstrio van deFilharmonie luisterden het geheel muzikaal op.
Het Gouden Label van Klassiek Centraal
Klassiek Centraal is het bekende, gratis aangeboden webmagazine voor de klassieke muziek in de Lage Landen. Maandelijks volgen ruim 45.000 lezers Klassiek Centraal. Het lezersaantal groeit nog steeds.
Al de medewerkers zetten zich vrijwillig in, maar zijn als muziekcriticus allemaal specialisten in hun vakgebied.
In 2009 werd het Gouden Label in het leven geroepen. Dit wordt sindsdien jaarlijks op het einde van het cultuurseizoen uitgereikt – afspraak steevast in de maand juni.
Het Gouden Label van Klassiek Centraal is in binnen- en buitenland meermaals vergeleken met enkele van de belangrijkste awards in Europa (Edison Klassiek, Echo Preise, Diapason d’Or…). Juryverslagen zijn in talloze talen vertaald waaronder het Russisch, het Japans en het Chinees.
De vaste categorieën
Er zijn vaste categorieën die jaarlijks terugkeren, naast categorieën die meerjaarlijks of bij gelegenheid toegekend worden.
Voor cd/dvd zijn er maximum tien Gouden Labels. Voor podium zijn er vijf, namelijk voor symfonisch, kamermuziek, opera, recital en dans.
Voor de andere vaste categorieën en / of de meerjaarlijkse kan er telkens één toegekend worden. Vaste zijn Gouden Label Boek en Gouden Label Carrière. Meerjaarlijks zijn Gouden Label Muziekmanagement, Gouden Label Festival, Gouden Label Project, Gouden Label Aanmoediging, Gouden Label Debuut …
Opvallende Gouden Labels 2014/15
In de lijst toegekende Gouden Labels voor het aflopende cultuurseizoen vallen enkele bijzonder op. Hieronder het Gouden Label Carrière voor Geert Van Gele, onder meer medeoprichter van het wereldvermaarde blokfluitensemble Vier Op ‘n Rij (ook bekend als het Flanders Recorders Quartet) en de ensembles Sospiri Ardenti en Quadrivium.
Het Gouden Label Debuut ging naar het Millenium Orchestra. Een nieuw top-kamerorkest dat in Wallonië het licht zag en dat onder leiding staat van de jonge vermaarde Argentijnse dirigent Leonardo García Alarcón. Daar waar in Vlaanderen de kamerorkesten verdwijnen, onder meer door het wegvallen van de Vlaamse subsidies, heeft de Franstalige cultuurminister dit orkest de nodige steun verleend om te kunnen opstarten.
Onder de Gouden Labels voor podia is zeker het opvallendste het Gouden Label Symfonisch voor het project ‘1000 Voices for Peace’, uitgevoerd op 9 november 2014 in de Basiliek van Koekelberg, dit naast het Gouden Label Dans voor KVS en Les Ballets C de la B met het dans- en muziekspektakel ‘Coup Fatal’ onder regie van Alain Platel.
Extra aandacht krijgt werk van eigen bodem met de Gouden Labels voor Project – een vierjarig project van deFilharmonie rond Peter Benoit en Vlaamse componisten van toen en nu; het Gouden Label Festival voor het grootste gregoriaans festival ter wereld, namelijk het driejaarlijks Festival van het Gregoriaans Watou.
Opvallend is ook dat onder de toegekende Gouden Labels voor cd heel wat eigen mensen bekroond werden, waaronder Robert Groslot, Vlad Weverbergh, Lies Colman, Anne Boeykens (dochter van wijlen Walter Boeykens die bij deze gelegenheid herdacht werd), Toon Fret en de Brussels harpiste Rachel Talitman.
Nederland
Het talent in Nederland kreeg ook sterke aandacht met Gouden Labels waaronder het vermelde 1000 Voices for Peace (Anthony Heidweiller was artistiek directeur), de cd waar ‘Ome Willem’ vertelt over de Ring des Niebelungen van Richard Wagner en het boek Bachs Cantates van prof. dr. Barend Schuurman, die ondanks een zeer recente zware ingreep, persoonlijk een boodschap voorlas. De Nederlandse ambassadeur liet zich vertegenwoordigen door Alexander van Deinse, attaché Politiek, Pers en Cultuur van de Nederlandse ambassade die Klassiek Centraal expliciet dankte voor de aandacht die het webmagazine schenkt aan het Nederlandse muziekleven.
Graag geven we u hier de tekst van de feestrede door Luc Rombouts.
Feestrede tijdens de uitreiking van de Gouden Labels van Klassiek Centraal
Stadsschouwburg Mechelen, 21 juni 2015
Luc Rombouts
Beste laureaten, beste musici, beste muziekfanaten,
Vooreerst wil ik de laureaten van vandaag van harte feliciteren voor hun gouden label. Ik wil ook van deze gelegenheid gebruik maken om Ludwig Van Mechelen en zijn team te feliciteren voor de manier waarop zij in enkele jaren tijd de Gouden Labels van Klassiek Centraal hebben doen groeien tot een ijzersterk merk. Jullie kunnen natuurlijk zelf geen gouden label krijgen, maar als beiaardier geef ik jullie graag straks een bronzen label in de vorm van dit klokje.
Nu ik mij heb geout als beiaardier, voel ik dat sommige aanwezigen zich afvragen wat een beiaardier in ‘s hemelsnaam verloren heeft op de hoogmis van de klassieke muziek. Dat is een zinvolle vraag. Misschien bent u het wel eens met het dagblad dat beiaardmuziek ooit eens een ‘contradictio in terminis’ noemde, of met het weekblad dat ooit schreef dat beiaardmuziek ‘even idioot is als onder water zingen’? Beiaard zet inderdaad wel eens aan tot creatieve beeldspraak en het is zelfs bon ton om wat lacherig te doen over dat klokkenspel dat toch geen ‘echt’ muziekinstrument is…
Sommige beiaardiers lijden onder die publieke miskenning. Ze trekken zich dan graag anoniem terug in de veilige omgeving van hun klokkentoren; hun kinderen verzwijgen op school angstvallig het beroep of de muzikale hobby van hun vader of moeder (want ook dames doen het tegenwoordig op klokken). En intussen moeten zij toezien dat hun toreninstrument in handboeken over klassieke muziek maximaal een voetnoot toedebeeld krijgt, helemaal niet in verhouding met het soortelijk en feitelijk gewicht van de beiaard. Dat leidt dan wel eens tot een invers calimero-complex tegenover de andere muziekinstrumenten: ‘Want zij zijn klein en ik ben groot’.
Laat ons even op zoek gaan naar de essentie van de beiaard, om de komende 10 minuten tot een inzicht te komen of hij al dan niet thuishoort bij de Gouden Labels. U zal merken dat veel afhangt van hoe je het bekijkt, en vooral hoe je het formuleert.
Laten we beginnen met het vaakst gehoorde cliché: ‘de beiaard is oubollig’. Ik zou eerder durven spreken van een retro-instrument, of – nu het woord retro ook ouderwets geworden is – een vintage instrument. De beiaard heeft inderdaad ‘iets’ dat verwijst naat het verleden. Dat mag ons echter niet doen vergeten dat het instrument ten tijde van zijn ontstaan, ergens in Vlaanderen rond het jaar 1500, een bijzondere spectaculaire innovatie was. Door signaalklokken om te bouwen tot een muziekinstrument maakten Vlaamse en Brabantse uurwerkmakers het voor het eerst in de geschiedenis mogelijk muziek weer te geven over grotere afstanden. De beiaard is het oudste muzikale massamedium in de geschiedenis, en op die manier de verre voorloper van radio en Spotify. ‘Music in the cloud’ werd niet uitgevonden door Steve Jobs: het onstond hier, vijf eeuwen geleden. De speeltrommel van de beiaardautomaat is de oudste vorm van digitale programmatie; de wekkerradio en de ringtone zijn niet uitgevonden in de 20ste eeuw, maar rond 1500, toen het naakte uursignaal werd vervangen door een muzikaal voorspel. Ook in andere innovaties was de beiaard eerst: vandaag heeft iedereen de mond vol van ‘pop-up’: pop-up stores, pop-up concerten enz. De pop-up beiaard bestaat al 70 jaar, want vlak na de Tweede Wereldooorlog ontstonden de eerste beiaarden op wielen. Vandaag bereiken die mobiele instrumenten trouwens al de indoor concertpodia.
Beiaardiers spannen zich in om het hun instrument een eigentijds karakter te geven. Daarom spelen ze niet enkel arrangementen van klassieke muziek, maar ook van popsongs en andere actuele muziek. Een instrument dat vooral arrangementen speelt, wordt meestal niet voor ‘vol’ aanzien. Er bestaat weliswaar een oorspronkelijk beiaardrepertoire, dat groeit en steeds interessanter wordt. Maar het essentieel publieke karakter van de beiaard heeft toch als noodzakelijk gevolg dat oorspronkelijke beiaardmuziek slechts een bescheiden plaats kan innemen in het gespeelde repertoire. Daarom: leve het arrangement! Of laten we liever spreken over transformatie of ‘make-over’. Er is immers muziek die het op beiaard minstens even goed doet op beiaard als in de oorspronkelijke versie, tenminste zolang de arrangeur zich laat leiden door het principe ‘less is more’. De lange uitklinktijd en de afwijkende boventoonreeks van klokken stellen immers bijzondere eisen aan het bewerken voor beiaard.
Sommige observatoren associëren beiaardmuziek met muzak of muzikaal behang. Die observatie is naar mijn inschatting niet correct. Beiaard biedt géén eindeloze, ongedifferentieerde stroom van quasi-muzikale ervaringen aan het publiek. Beiaardmuziek, zowel die van de automaat als die van de beiaardier, wordt afgewisseld met veel langere momenten van stilte. Je kan zeggen dat beiaardmuziek reliëf geeft aan de stilte door haar op bepaalde momenten te onderbreken. Daarom noem ik beiaardmuziek graag ‘decoratieve muziek’, en wel in de twee betekenissen van het woord: beiaard is achtergrondmuziek en dus muziek van het decor, maar ook muziek die een stadsomgeving op bepaalde momenten esthetisch, en dus decoratief inkleurt.
En bijzonder kenmerk van de beiaard is je hem niet kan afzetten. Zodra de beiaard speelt, bezet hij alle bandbreedtes, en niet enkel die van de luisteraars die op moment mentaal afstemt op radio beiaard. Er is dus altijd een spill-over effect, een vorm van collateral damage omwille van een niet-vrijwillig publiek. Ik durf het, weliswaar met enige schroom, collateral benefit noemen. De beiaard is het enige echte muzikale massamedium dat speelt voor iedereen, zonder onderscheid in lifestyle, inkomen, ras enz. en dat volledig gratis (gratis bestaat dus nog). In een maatschappij die meer en meer gesegmenteerd raakt in doelgroepen die on demand hun eigen muziekkanalen kiezen, schrijft de beiaard nog steeds een groot verhaal van gemeenschappelijke muziekbeleving, over doelgroepen heen, met als enige bindende factor dat de luisteraars op dat ogenblik fysiek in elkaars buurt zijn. Ik geloof dat de beiaard het niveau van gemeenschappelijkheid in een lokale samenleving verhoogt, niet op spectaculaire wijze, niet op korte termijn, niet meetbaar, maar daarom niet minder reëel. Vroeger sprak men van volksverheffing en gemeenschapsvorming, vandaag spreken we over community building.
Als beiaardier ben ik mij ervan bewust dat mijn publiek niet enkel zeer divers is qua smaak en qua attitude tegenover de beiaard, maar dat het ook voor het grootste deel bestaat uit passanten die zich slechts enkele minuten binnen luisterafstand van de beiaard bevinden. Daarom structureer ik mijn wekelijkse beiaardbespelingen volgens het principe van de potpourri (ik durf het woord nauwelijks uit te spreken voor dit gezelschap). Het kan dus gebeuren dat ik een bespeling begin met Bohemian Rhapsody, gevolgd door de chaconne van Bach, gevolgd door Margrietje van Louis Neefs, gevolgd door een lied uit Winterreise. Dat geeft dus een soms extreme afwisseling van muzikale sferen die not done is in een concert voor een homogeen publiek in de afgesloten ruimte van het auditorium. In plaats van potpourri noem ik het graag cross-over. Ik neem daarbij ook de kans te baat om muziek te spelen uit niet-westerse culturen, melodieën uit China, Irak, Turkije, noem maar op. Als de beiaard een Vlaams muziekinstrument is, dient hij immers ook muziek te spelen voor de nieuwe Vlamingen, de Vlamingranten. Een extra effect van deze aanpak is dat luisteraars afwisselend met hun eigen muzikale voorkeur ook nieuwe muzikale ervaringen aangeboden krijgen, iets dat in deze tijd van doelgroepmedia steeds minder het geval is.
Ik geloof dat beiaardmuziek thuishoort in de stad van morgen, niet zozeer als element van nostalgie naar het verleden, maar ook als een onderdeel van urban design. Ook collectieve muziekbeleving heeft daar haar plaats, als element van verbinding en lokale identiteit, als uitlokkende factor van emoties, associaties en herinneringen, en als anker van continuïteit in een snel veranderende samenleving.
Het zijn die aspecten die Unesco heeft gewaardeerd toen het op 25 november 2014 de Belgische beiaardcultuur erkende als een voorbeeldpraktijk in de omgang met immaterieel cultureel erfgoed. Daarmee erkende Unesco de inspanningen van beiaardiers en andere stakeholders om de beiaardcultuur voortdurend te actualiseren en over te dragen naar nieuwe generaties. Dat is nodig, want volgens de wetmatigheid van natuurlijke selectie van muziekinstrumenten had de beiaard moeten uitgestorven zijn in de 19de eeuw. Het vernieuwings- en borgingsprogramma van de beiaardcultuur is hier in Mechelen gestart aan het einde van de 19de eeuw met de figuur van Jef Denyn, stadsbeiaardier en oprichter van de eerste beiaardschool ter wereld.
De erkenning door Unesco illustreert dat de beiaard zich in het grensgebied bevindt tussen erfgoed en uitvoerende kunst. Daar waar de beiaard op technisch vlak duidelijk een muziekinstrument is, is hij qua functioneren veeleer een muzikaal medium of lokaal muziekkanaal. Ambivalentie is dus eigen aan het instrument.
Nu kom ik terug bij onze vraag van bij het begin: hoort de beiaard thuis op de Gouden Labels? U verwacht dat ik ‘ja’ zeg. Maar ik zal nuanceren. Als ik die vraag vereng tot ‘Zal een beiaard-CD ooit een gouden label winnen’, dan is mijn antwoord duidelijk ‘neen’. Er bestaan intussen vele tientallen CD’s met beiaardmuziek, maar ik adviseer u ze niet te kopen, tenzij indien u geïnteresseerd bent in de documentaire waarde ervan. Beiaardmuziek op CD is even onnatuurlijk als vuurwerk op TV. De kwintessens van beiaardmuziek is niet reproduceerbaar omdat ze ontstaat op dat ene moment waarop de beiaard aan het spelen gaat in die ene stad. Geef dat geld voor die CD dus uit op een terrasje ergens in de Lage Landen en onderga gratis en met anderen die je niet kent, de kleine magie van muziek boven de stad.
Ik begrijp waarom de beiaard niet is toegetreden tot de canon van klassieke muziekinstrumenten. De beiaard past gewoon niet in het rijtje. Het instrument is eigenzinnig, heeft zijn eigen missie en logica en verschilt daarin van alle andere muziekinstrumenten. Maar ik vind het fantastisch dat ik daar met u tijdens de Gouden Labels van Klassiek Centraal over heb mogen praten. Ik hoop dat u ook ervaart, of zal ervaren, dat beiaardmuziek geen contradictio in terminis is, maar dat beiaard meer is dan muziek alleen.