Vier dagen lang presenteerde AMUZ concerten met het interessante thema “Wenen rond de eeuwwisseling”. De concerten boden een ruime waaier aan componisten, van Richard Strauss via Gustav Mahler tot Schönberg, Berg en Zemlinsky. Het slotconcert was een hartverwarmend liedrecital met een verrassende caleidoscoop van bekende en minder bekende componisten.
Dat een zangeres en pianist een boeiend geheel kunnen maken van zo’n divers samengesteld programma is op zich al bewonderenswaardig. De keuze van componisten omvatte een periode uit het Weense muziekleven van eind 19de en vooral begin 20ste eeuw. We hoorden operetteliederen (Robert Stolz, Franz Lehar), hoog-romantiek met Richard Strauss en Josef Marx, laat-romantische liederen van Alma Mahler, Max Reger en Hugo Wolf en werk dat de atonaliteit aankondigt met de Sieben frühe Lieder van Alban Berg. Ook een vrouwelijke componiste betrok Sarah Wegener in haar programma: de in 1897 in Wenen geboren Käthe Volkart-Schlager. Een temperamentvolle vrouw, gehuwd met de architect Hans Volkart. Ze componeerde meer dan 200 liederen en was ook als muziekpedagoge actief. Ze overleed in 1976 in Stuttgart.
Zonder partituur
De twee liederen in laat-romantische stijl waren alvast een ontdekking en geven zin om meer te horen van deze mij onbekende componiste. Heel apart in het programma was het na elkaar vertolken van het gedicht “Waldseligkeit” van Richard Dehmel in vier verschillende toonzettingen: Alma Mahler, Max Reger, Richard Strauss en Josef Marx. Elke versie heeft haar eigen tonaliteit en karakter. Alma Mahler met een verrassende pointe in de slotfrase “Ganz nur dein”, Marx ademt romantiek, Strauss heeft zijn fijngesponnen melismen en orkestrale rijkdom in de piano. Boeiend ze naast elkaar te horen en bravo aan de zangeres die zich in elke sfeer inleeft en het hele programma zonder partituur zingt!
Een andere knappe zet in de samenstelling is het verspreiden van de zeven liederen van Alban Bergs Sieben frühe Lieder doorheen het programma. Het zal ze voor vele luisteraars, in hun sobere en intieme taal op de drempel van de atonaliteit, veel “aanvaardbaarder” laten klinken dan ze achter elkaar te presenteren. Wegener zong ze in soepel parlando, alweer aangepast aan de stijl, net zoals ze Im Prater blüh’n wieder die Bäume (Stolz) in de zwierige dansstijl of de liederen uit Italienisches Liederbuch (Wolf) met ironische toets vertolkte. Deze zangeres kan blijkbaar alles aan, en dat bovendien met een stembeheersing die overdondert. Haar stem heeft een rotsvaste steun, heeft volume en draagkracht en lijkt onvermoeibaar. Ze klinkt als een klok en heeft een register dat moeiteloos alle regionen bestrijkt, met toch steeds een mooi legato en waar gewenst een fijn pianissimo. Uit haar repertoire blijkt ook haar grote interesse voor hedendaagse muziek (Georg Friedrich Haas, Jörg Widmann). Tegelijk leeft ze zich in haar presentatie ook steeds weer vlot in de sfeer van het lied in.
Gelijkgezinde partner
In de al even muzikale kameleon Michael Gees had ze een gelijkgezinde partner aan de piano en – al was Gees niet altijd even subtiel en precies – het was duidelijk dat de twee zich op het podium tot en met amuseerden. Dat straalde af op het publiek, dat talrijk dit Weense feest in Amuz wilde meemaken en supertevreden was over de zondagnamiddag.
Sarah Wegener is binnenkort nog eens in ons land te horen, met name op 14 maart in BOZAR tijdens het Klarafestival met het Orchestre des Champs-Elysées en Collegium Vocale o.l.v. Philippe Herreweghe. Op het programme: Haydns Die sieben letzten Worte unseres Erlösers am Kreuze – zie www.klarafestival.be.