Sopraan Natalie Dessay die in Debussy's Clair de lune niet helemaal slaagt in haar opzet. Mezzo Nora Gubisch die schittert in Ravel, een componist waarvan de liederen te weinig vertoklt worden. En Sara Mingardo met bewerkingen voor kamerensemble van liederen van Gustav Mahler. Drie cd-recensies in één.
*** De cd Clair de lune is al een jaar geleden verschenen in het kader van het Debussy-jaar, maar wacht nog steeds op een plaatsje bij KC.
Hoe veelbelovend de sopraan Natalie Dessay ook is voor dit verfijnde Franse liedrepertoire, ze ontgoochelt hier bij een eerste en spontane beluistering. Dat is zeker de reden van het lange uitstel. Want daar kan je – met de grote bewondering die je voor deze zangeres hebt – niet goed mee om. Dessay is een zangeres die zichzelf al schitterend bewezen heeft in uitgebreid repertoire – ook aartsmoeilijke belcantopartijen als Mozart en Händel – en bovendien een uitstekende actrice is. Met dit exquise Debussy-programma keert Dessay nog eens terug naar de “mélodie”.
Op deze cd klinken de zeer hoge noten vaak uiterst genepen en geforceerd. Dessay lijkt haar stem erg onder druk te zeten en produceert zo een harde en scherpe hoogte die in sommige liederen (Apparition, Coquetterie posthume) gewoon onuitstaanbaar lelijk gaat klinken. Dat vind ik heel jammer om te zeggen over deze zangeres, voor wie ik een ontzettende bewondering heb. Het lijkt alsof ze met te veel engagement de inhoud klemtoon wil geven en zo haar stem geweld aandoet.
Pure coloraturen lukken nog wel (slot Pantomime) en kunnen – halsbrekend als ze zijn – nog bewondering afdwingen, net als haar frasering van de heerlijke poëzie waarop Debussy zijn "mélodies" componeerde, al is de tekst vaak niet verstaanbaar omwille van de stem die tegen de grens van de hoogte aanbotst.
Twee liederen springen er toch positief uit en zijn bijna het kopen van de hele cd waard: Flots, palmes, sables, een lied met prachtige harpbegeleiding (Catherine Michel), en het slotstuk: La Damoiselle élue op tekst van Dante Gabriel Rossetti voor sopraan, mezzo, koor en piano met de zeer mooie mezzo Karine Deshayes en Le jeune choeur de Paris. De keuze van het programma is wel heerlijk en dus kan je het alleen des te meer betreuren dat Dessay gewacht heeft met deze cd tot de 150ste verjaardag van Debussy’s geboorte….
***** De mezzo-sopraan Nora Gubisch brengt het liedoeuvre van Maurice Ravel onder de aandacht, een componist van wie de liederen te weinig vertolkt worden. Haar cd toont aan dat het liedoeuvre van Ravel niet alleen gevarieerd is, maar ook staaltjes van prachtige en aangename muziek bevat.
De Histoires naturelles behoren zeker tot zijn bekendste liederen en Gubisch brengt ze met een frisheid en natuurlijkheid alsof je ze voor het eerst hoort. Ook voor de Chansons madécasses, cinq mélodies populaires grecques en deux mélodies hébraiques heeft ze de ideale stem: vol en kleurrijk, warm en soepel. De tekstexpressie is perfect en aangepast aan het karakter van de liederen, nu eens ietwat folkloristisch dan weer meer ingetogen of vrolijk. Bovendien is Alain Altinoglu, de pianist die zich ook meer en meer als dirigent ontplooit, een ideale partner en een schitterend pianist. Een revelatie.
**** Tenslotte wil ik nog kort een Gustav Mahler-cd voorstellen, met bewerkingen voor kamerensemble van liederen aangevuld met zijn Quartettsatz en met de Berceuse élégiaque van Ferruccio Busoni in bewerking van Erwin Stein.
De Lieder eines fahrenden Gesellen horen we in de versie van Arnold Schoenberg, de Kindertotenlieder zijn bewerkt door Reiner Riehn. De contralt Sara Mingardo zingt met warme en mooie klank. Ze is niet steeds verstaanbaar, wat ook te maken heeft met het evenwicht met de instrumenten. Het ensemble Musici Aurei o.l.v. cellist Luigi Piovano zorgt voor een verzorgde en vooral spontane en weelderige vertolking van deze heerlijke kamermuziek. Een cd die geen must is, maar die plezier geeft bij het beluisteren. En daar doen we het toch voor.