Schuberts Winterreise blijft onmiskenbaar Schubert, de stem van Ian Bostridge blijft onmiskenbaar Bostridge. Daar kan een hedendaagse bewerking niets aan veranderen. Dat was ook niet de bedoeling van Hans Zender. Over zijn bewerking van dit “icoon van onze muziektraditie” zegt hij “Vervalsing, neen, ik zeg creatieve verandering”. Tenor Ian Bostridge kan zijn wendbare stem al even creatief inzetten voor deze versie.
Ter gelegenheid van de viering van de 250ste verjaardag van het orkest brengt de Muntschouwburg een uitgelezen artiestenensemble op het podium voor deze andere Winterreise. Ian Bostridge is een al even iconische tenor voor deze “komponierte Interpretation” uit 1993 van Hans Zender (1936-2019) als voor de originele Winterreise van Franz Schubert (1797-1828). Als kers op de taart, dirigeert Antonio Pappano na twintig jaar opnieuw in de Munt.
Het begin van de liedcyclus klinkt bevreemdend. Zender verwijst naar stappen in de sneeuw: vanuit het niets bouwt hij met diverse instrumenten een crescendo op. Alsof het hele orkest mee op stap is met de “Wanderer”. Dan pas volgt de vertrouwdere klank van het eerste lied, Gute Nacht: Fremd bin ich eingezogen, fremd zieh ich wieder aus.
Het einde is al even verrassend met een aanzwellend akkoord gevolgd door een decrescendo dat uitsterft. Ook in andere liederen horen we duidelijk een 20ste eeuwse aanpak (Der stürmische Morgen, Mut of Die Post) waarbij de keuze van instrumenten voor een moderne klank zorgt. (houtblazers, koper, en instrumenten als accordeon en gitaar.) Maar in zijn geheel blijft Zender erg dicht bij de originele compositie. Hij realiseerde een fascinerende bewerking, die absoluut geen afbreuk doet aan het origineel van Franz Schubert en die de magische eenheid van tekst en muziek bewaart. Voor zijn “komponierte Interpretation” gaat Zender te werk met tempi en toonsoorten. Hij bereikt andere accenten en kleurnuances, die absoluut twintigste-eeuws overkomen. De complexe gelaagdheid van het werk komt sterk tot uiting door de heel aparte bezetting. De omvorming van pianoklank naar een divers ensemble zorgt uiteraard voor een aparte kleur. De instrumentatie evoceert het waaien van de wind, het kraken van het ijs, de vluchtende kraaien, de hallucinaties, de grommende honden enzovoort, maar ook de lieflijkheid van de lente in Frühlingstraum. In die zin is Zenders wandeltocht bijna eerder onder te brengen in een modern expressionisme dan in de sfeer van romantiek, vooral in het tweede deel van de cyclus. Het afscheid van de geliefde uit het eerste deel verschuift steeds sterker in de richting van de fatale weg richting dood. In Nebensonnen is een definitief afscheid van de werkelijkheid te horen. Tegenstrijdige tempi komen uit bij het totaal wegzinken in het niets in Der Leiermann met scherpe en hakkelende klanken in fluit en hobo. Het klinkt letterlijk alsof de bodem onder de gedaanten wegzakt. De cyclus eindigt zo mogelijk nog sterker in totale verlorenheid. De absolute leegheid van de psyche kan niet meer door welke schoonheid ook weergegeven worden, enkel door schrijnende klanken die dergelijke verlorenheid kunnen evoceren.


Antonio Pappano beheerst duidelijk het orkestraal palet en gaat er soepel mee om. Met zijn vertrouwde enthousiasme en energie inspireert hij de muzikanten tot de vele vaak bizarre maar steeds expressief-veelzeggende klanken van de partituur, of het nu om de harp, de contrafagot, de gitaar of de vele kleuren van het slagwerk gaat. Zelfs de windmachine lijken de muzikanten met plezier te bedienen voor de barre winterklanken die in het stuk voorkomen. Deze uitvoering was de eerste die ik live meemaakte en na beluistering van het stuk op cd valt het toch op: het is wel een bewerking voor “klein orkest” maar het podium staat wel vol instrumenten.
De rijke variatie aan accenten wordt door stemkunstenaar bij uitstek Ian Bostridge extra in de verf gezet. Het timbre van zijn stem is uitstekend om bezwerend en betoverend te klinken, spookachtig eerder dan lieftallig. Dreiging overheerst naargelang de cyclus vordert steeds meer ten koste van sereniteit. Ook de passages waar eerder spreekstem aan bod komt, klinken bij hem super-expressief en bitter. Bostridge verklankt verlangen en hoop maar vooral wanhoop en vertwijfeling, boosheid en ergernis. Hij vertolkt bij uitstek de eenheid van muziek en tekst. Blijkbaar vreesde hij dat zijn stem de hardheid van de tekst onvoldoende zou weergeven en versterkte hij zijn stem in een paar liederen met het gebruik van microfoon. Het galmde wel feller de zaal in, maar het leek me toch wat overbodig, want zijn natuurlijke stem kan echt wel luid en bits genoeg klinken.
De Muntschouwburg kan zich verheugen op een talrijk opgekomen publiek voor dit toch wel aparte concert. De concentratie was voelbaar doorheen de uitvoering. De herinnering aan Antonio Pappano, de geliefde chef-dirigent van twintig jaar geleden kan er voor iets tussen zitten. Maar het bewijst alvast dat de complexe “komponierte Interpretation” in onze tijd beslist zijn plaats verdient naast het origineel van Schubert. Het bijtende van beide composities maakt ze niet alleen eigentijds maar van alle tijden.
WAT: Hans Zender / Franz Schubert – Winterreise
WIE: Ian Bostridge [tenor], Kamerorkest van de Munt o.l.v. Sir Antonio Pappano
WAAR: Koninklijke Muntschouwburg (Brussel)
WANNEER: Maandag 19.12.2022 – 20:00
Luistertip
WAT: Hans Zender – Schuberts Winterreise
WIE: Julian Prégardien [tenor], Deutsche Radio Philharmonie o.l.v. Robert Reimer
UITGAVEN: Alpha Classics ALPHA425