De 70ste verjaardag van de Vlaamse componist Wilfried Westerlinck is niet aan de aandacht van de klassieke muziekwereld ontsnapt. Op tal van concerten stonden een of meer werken geprogrammeerd om de componist te vieren, zo ook bij het concert door het ensemble Zvezdoliki dat plaatsvond bij veilinghuis Bernaerts.
Veilinghuis Bernaerts in Antwerpen heeft de veilingzalen ingericht in een oude cinema. Op het gelijkvloers is daar niets van te merken, maar de grote zaal op de verdieping heeft nog de volledige structuur van de zaal met de grote zijtrappen, zetels is rode velours en er is ook nog de projectiekamer te zien. Plaats nemen in zo’n zetels is best gezellig en je ziet uit op een diepe ruimte, te diep voor een oude cinema maar ook wat te diep voor een concertzaal. Het ‘kerkeffect’ is aanwezig en om het verloren gaan van klanken te voorkomen, zou men houten panelen moeten plaatsen. Het is een tip voor het huis Bernaerts dat nog maar sinds kort klassieke concerten organiseert onder de noemer Platformconcerten.
Zvezdoliki begon en sloot het concert af met barok (Heinrich Isaac Franz Biber) en klassiek (Wolfgang Amadeus Mozart) en vulde de kern van het programma met werken van Wilfried Westerlinck, de man die voornamelijk kamermuziek schreef en schrijft.
Wilfried Westerlinck was het zelf die zijn werk toelichtte. De componist was in een poëtische bui – op de vooravond van dit concert was het de dag van de poëzie en dat moet Westerlinck geïnspireerd hebben – en schilderachtig vertelde hij over zijn ideeën, het ontstaan van de composities, hoe hij die altijd weer bewerkte en herwerkte tot hij zekerder was/is van het eindresultaat en dan nog durft twijfelen. Het zou eigen zijn aan de weegschaal die hij is.
Er werd in samenspraak met de componist kris kras door zijn werken gedurende tientallen jaren bij elkaar geschreven, gegaan. De anekdotes die Westerlinck bij elk werk vertelde, raakten diep in het hart of deden je glimlachen. Opvallend is dat hij dikwijls heftig en ‘chaotisch’ van start gaat om dan een orde te scheppen die rustig en lyrisch kan zijn. Dat hoorde je zeker in zijn Tarantella en Fantasia uit 1970 maar ook in Canto II (1982). Uit Epigrammen (1968, het jaar van de studentenrevoltes) voor strijktrio was het luisteren naar vier korte deeltjes, verklaringen zou je mogen stellen van de jonge componist zijn zoektochten. Toch typeert zijn eigenheid al veel sterker dan dat hijzelf beseft.
Was de jonge Wilfried ook aan het revolteren? Daar is niet meteen op ingegaan. Waar hij wel aan deelnam, of toch een betrokken toeschouwer van was, was geen revolte, maar een processie in Spanje. Een van die talloze processies waar een Mariabeeld door de straten wordt gedragen al was het hier de berg op en ging de processie traag vooruit, al werd ze geen processie van Echternach. Heel die langzame tocht, die met soms moeilijke stappen en kleine pauzes voortschrijdt, volg je in de muziek die iets meditatief heeft en schoonheid van eerlijke eenvoud meedraagt.
De uitvoering van de werken was soms niet al te ordelijk en er werd met partituren gezeuld. Het oogde slordig en gaf een indruk van een gebrek aan voorbereiding. Was het daardoor dat de jongste compositie, Pessao – Aubade, die hier in première ging, zo weinigzeggend was? Het was niet op en top overtuigend en ik kan me niet van de indruk ontdoen dat er meer in deze concertavond zat. Het best uitgevoerde werk van de avond was een Passacaglia in g op een thema van Händel van de minder bekende componist Johan Halvorsen (1864-1935).
Het was een avond met pittige ontdekkingen die Wilfried Westerlinck in de loop van zijn lange carrière bij elkaar componeerde. Eigenlijk had heel het programma met zijn muziek gevuld mogen zijn.