Het is duidelijk in al zijn opera’s: Richard Strauss is een meester in het tekenen van vrouwenportretten. In Arabella schetst hij een dubbelportret. Christoph Loy legt in zijn genuanceerde enscenering de klemtoon op de psychologie van zussen Zdenka en Arabella.
Het is duidelijk in al zijn opera’s: Richard Strauss is een meester in het tekenen van vrouwenportretten. In Arabella schetst hij een dubbelportret. Christoph Loy legt in zijn genuanceerde enscenering de klemtoon op de psychologie van zussen Zdenka en Arabella.
De afbeeldingen van verstilde schilderijen in het programmaboek van de Deense schilder Vilhelm Hamershøi (1864-1916), geboren in hetzelfde jaar als Richard Strauss, verraden al dat we met een intieme regie te maken krijgen. Het decor is inderdaad geïnspireerd op de sobere kamers met grote houten deuren waarachter raadsels schuil gaan. Jammer dat Loy er een extra wit kader voor geplaatst heeft, dat soms hard belicht wordt en een steriel effect geeft. De wanden naar de kamer toe worden bovendien storend veelvuldig heen en weer geschoven. Het witte kader geeft wel een neutraal vacuüm waarin volop op de solisten kan gefocust worden. Die focus op de solisten is, samen met de vocale prestatie van de protagonisten de sterke kant van de voorstelling.
Spanning en geloofwaardigheid
De elegante en ernstige Arabella lijkt zelfzeker, maar als het er op aan komt – en ze blijkbaar de ware gevonden heeft – wordt ze toch door twijfel verteerd en wil ze vooral haar onafhankelijkheid niet kwijtraken. De pittige en speelse Zdenka, die weliswaar zo goed als de hele opera voor een jongen moet doorgaan, krijgt van Strauss subtiel vrouwelijke verlangens aangemeten, die pas op het einde van de opera de vrije loop krijgen. In zijn sober en intiem decor geeft Loy de kans alle aandacht te geven aan de lyrische muziek van Richard Strauss, prachtig vertolkt door Jacquelyn Wagner en Agneta Eichenholz. De geloofwaardigheid van hun nooit overdreven gestiek maakt van hen vertegenwoordigsters van een hedendaags gevoel van relatie-echtheid (oprechtheid) en van de problemen die daarmee gepaard gaan.
Natuurlijk klinken bepaalde frasen van Arabella en Mandryka in hun overgave aan elkaar als koppel zoeterig romantisch, maar de spanning die Loy in het derde bedrijf weet te leggen, waar Mandryka vreest dat hij het slachtoffer van ontrouw is, grijpt ons aan en bewijst dat een goede vertolking van Strauss’ liefdescomplot nog steeds geldigheidswaarde heeft. Hetzelfde geldt voor de komedie van de persoonsverwarring waarin Zdenka leeft: Agneta Eichenholz maakt geen karikatuur van haar jongen-zijn, maar legt op de gepaste momenten details in haar spel zodat we ook voor haar alleen maar sympathie voelen. Heel mooi in Strauss’ opera is bovendien de genegenheid van de twee zussen, die geen spatje jaloezie voor elkaar koesteren.
“Lyrische Komödie”
Strauss en Hofmannsthal noemden hun opera een “Lyrische Komödie” en ze wilden een opera maken met komische elementen en persoonsverwisselingen à la Rosenkavalier. Aan die komische aspecten kan Loy natuurlijk niet voorbijgaan, maar hij legt ze er niet vingerdik op en past ze mooi in de personenpsychologie in. Alfred Reiter, de vader van Arabella, heeft komisch talent dat hij juist doseert, en zo wordt zijn partij geen belachelijke karikatuur van een aan lager wal geraakte adellijke. Hij is eerder een bij momenten zielige man, die door zijn vrouw met de voeten op de grond en zeker door zijn dochter op zijn plaats gezet wordt. Charlotte Margiono is als de moeder van Arabella en Zdenka een statige en vocaal nog zeer gave Adelaide. Het is een plezier haar te zien genieten van haar rol.
James Rutherford speelt Mandryka met veel stijl. Zijn warme, heldere bariton kleurt mooi in zijn aria’s en klinkt overtuigd in de parlando-passages. Hij is als personage en vocaal de meerdere over zijn rivalen in de liefde, van wie Will Hartmann ook een aandoenlijke en soms grappige Matteo neerzet. De vocale ster van de avond is uiteraard Jacquelyn Wagner die de lange frasen met een prachtig legato aanhoudt en alles met de juiste elegantie en emotionele nuancering zingt. Een knappe prestatie.
Marc Albrecht haalde uit het orkest veel mooie details van Strauss’ rijke partituur. Vooral in de blazers (hoorns!) vielen prachtige effecten op. De af en toe eerder volkse levendigheid liet hij scherp contrasteren met de sensuele, en op het randje van sentimentele, fijngevoeligheid. Een knappe orkestprestatie. Een voorstelling die Christoph Loy al in 2006 ontwierp, maar die De Nationale Opera in dit seizoen als mooie verjaardagshommage voor Richard Strauss kan beschouwen. Juichend applaus was haar deel.