**** Is Jonas Kaufmann nu wel of niet de volmaakte Wagneriaan? Michel Dutrieue was in ieder geval niet onverdeeld gelukkig met de “sombere, uit hun context gehaalde monologen”. Lucrèce Maeckelbergh is daarentegen wel overtuigd: “zijn zacht baritonaal timbre zorgt voor evenwicht, en laat hem toe veel nuance in de frasering te leggen…” Maar oordeelt u vooral zelf.
Als het om Wagner gaat, lijkt men wel steeds op zoek naar de “ideale Wagner-tenor”. Bestaat die wel? De zangdeskundige Jürgen Kesting stelt dat de geschiedenis van de Wagnerzang een geschiedenis van misverstanden is. Laten we dan toch maar stellen dat Jonas Kaufmann een zeer goede Wagnertenor is. Want Wagner wilde zeker dat de zang in dienst staat van de dramatische betekenis.
Daaraan beantwoordt Kaufmann nagenoeg ideaal. Zijn nieuwste Wagner-cd biedt een mooie anthologie van opera-aria’s en als rariteit de Wesendonck Lieder, die meestal voorbehouden zijn aan vrouwenstem, maar ook al door zangers als Placido Domingo op het repertoire genomen zijn. Er is trouwens niets in de liederen op gedichten van Mathilde Wesendonck dat specifiek naar een vrouwenstem verwijst. Het cantabile van Kaufmanns stem komt er uitstekend in tot zijn recht. Hij vertolkt ze zeer poëtisch, nu eens met uiterste verfijning (Im Treibhaus, Träume), dan weer met een viriel aspect (Stehe still).
Culminatie
De liederen vormen de culminatie van de kwaliteiten die we in de opera-aria’s ontdekken. Kaufmann zingt met stralend heldere tenorstem. De klank hangt soms achteraan in de mond – op de rand van het kelige – maar hij drukt niet op de stem waardoor ze toch mooi en natuurlijk blijft. Zijn zacht baritonaal timbre zorgt voor evenwicht, en laat hem toe veel nuance in de frasering te leggen. Die vocale techniek leidt tot de kunst de partijen de inhoudelijke variatie te geven die ze vereisen.
De idiomatische dictie en de kunst de stem in dienst van het interpreteren te gebruiken, zou ik als het summum van Kaufmanns zangkunst bestempelen. Zo horen we Siegmund evolueren van verwondering naar heldhaftigheid en lyrische mijmering, Tannhäuser is opgewonden revolterend, de Graalsvertelling uit Lohengrin is ontroerend. Kaufmann kan hier gerust wedijveren met Wagnerzangers uit het verleden. Hij nam dit fragment ook eerder al op (2008) met het Mahler Chamber Orchestra o.l.v. Claudio Abbado (Decca 4781463). Het orkest van de Deutsche Oper Berlin onder leiding van Donald Runnicles is een sfeervolle partner voor de zanger, maar bereikt toch niet steeds hetzelfde niveau in finesse.