**** “N’oublions jamais que ce sont les violons qui nous survivent” (Stéphanie de Failly). Het label Outhere/Ricercar heeft de nieuwe cd uitgebracht van het Clematis ensemble o.l.v. violiste Stéphanie de Failly. Zij laten ons variaties, dansen en sonaten van vader en zoon Vitali ontdekken en zorgen voor de herontdekking van de oorspronkelijke chaconne, paradepaardje van elke violist en violiste. Mooi.
**** “N’oublions jamais que ce sont les violons qui nous survivent” (Stéphanie de Failly). Het label Outhere/Ricercar heeft de nieuwe cd uitgebracht van het Clematis ensemble o.l.v. violiste Stéphanie de Failly. Zij laten ons variaties, dansen en sonaten van vader en zoon Vitali ontdekken en zorgen voor de herontdekking van de oorspronkelijke chaconne, paradepaardje van elke violist en violiste. Mooi.
Het CLEMATIS barokensemble werd in 2001 opgericht door de Brugse violiste Stéphanie de Failly, met de bedoeling het minder bekende repertoire van de zeventiende eeuw uit te voeren. Het ensemble speelt zowel Duitse als Franse composities, alsook stukken uit het veelomvattende Italiaanse repertoire, en besteedt bijzondere aandacht aan de vergeten werken van componisten uit de Lage Landen zoals Nicolaus a Kempis, Carolus Hacquart en Giuseppe Zamponi (ca.1615–1662), verbonden aan het Hof van Aartshertog Leopold Willem van Oostenrijk in Brussel. Zo heeft het CLEMATIS ensemble Zamponi’s opera “Ulisse nell isola di Circe”, die voor het eerst in 1650 in Brussel werd opgevoerd ter gelegenheid van het huwelijk van Filips IV van Spanje met Maria Anna van Oostenrijk, gerestitueerd, en opnieuw opgevoerd.
De leiding van het CLEMATIS ensemble wisselt af tussen Stéphanie de Failly (viool) en Leonardo García-Alarcón (klavecimbel en orgel). Naast opvoeringen in België speelt het ensemble ook talrijke concerten in ondermeer Nederland, Frankrijk, Italië, Spanje, Polen en Rusland en in Latijns-Amerika (Bolivia, Mexico). In 2007 werd het ensemble uitgenodigd om in Parijs te spelen in het kader van de ceremonie voor de toetreding van de Franse musicoloog en barokspecialist Philippe Beaussant (°1930) tot de Académie française. Beaussant is de auteur van het boek “Lully ou le musicien du soleil” (Éditions Gallimard, 1992), waarop de film “Le roi danse” (2000) van Gérard Corbiau is gebaseerd.
Het CLEMATIS ensemble heeft reeds opnamen gemaakt met werk van Nicolaus a Kempis en Carolus Hacquart en heeft sinds 2009 een overeenkomst met RICERCAR. Onder dit label heeft het o.a. de cd “Capriccio stravagante” uitgegeven gewijd aan de Italiaanse barokviolist Carlo Farina (ca.1600-1639), die de dubbelgreep bedacht en de zoon was van de sonatore di viola van de Gonzaga’s in Mantua, en een cd “Il Regno d'Amore” met de sopraan Mariana Flores, met werk van Girolamo Frescobaldi (1583-1643).
Voor deze Vitali cd bestaat het ensemble uit Stéphanie de Failly, viool, François Joubert-Caillet, viola da gamba, Benjamin Glorieux, cello, Thierry Gomar, slagwerk, Marion Fourquier, harp, Quito Gato, theorbe en gitaar, en Lionel Desmeules, orgel.
De naam van violist Tomaso Antonio Vitali, geboren in 1663 in Bologna en overleden in 1745 in Modena, is tot vandaag verbonden aan één specifieke compositie, nl. zijn Chaconne in sol klein. Hij studeerde bij Antonio Maria Pacchioni, die een leerling van Bononcini was en kapelmeester was van de Este familie, en van 1675 tot 1742 speelde Vitali in het hoforkest van Rinaldo d’Este, hertog van Modena en Reggio. Tot zijn leerlingen behoorden Evaristo Felice dall'Abaco, Jean Baptiste Senaillé, Girolamo Nicolò Laurenti en Luca Antonio Predieri. Deze laatste was de opvolger van Fux en Caldara aan het Hof van Keizer Karel VI in Wenen. Vitali componeerde een sonata da camera en diverse vioolsonaten.
De Chaconne in sol klein voor viool met basso continuo, werd voor het eerst gepubliceerd rond 1860 door de violist en componist Ferdinand David (1810-1873) in een bundel met ander werk van Vitali, “Die Hoch Schule des Violinspiels”. Voor diezelfde Ferdinand David componeerde Mendelssohn in 1844, zijn Vioolconcerto. De chaconne was een typisch voorbeeld van de variatiekunst en de kunst van het moduleren, het veelvuldig wisselen van toonaard. De kunst van het moduleren was wijdverbreid binnen de instrumentale muziek van de periode 1710-1740 en “Vitali”, zo schrijft Leonardo García Alarcón, “componeerde als het ware, een soort van Labyrinthus Harmonicus als Compendium van modulaties”. Het experimenteren met toonaarden was overigens toen aan de orde. Denken we maar aan “Labyrinthe” in het Quatrième Livre de Pièces de Viole (1717) van Marain Marais en aan het Wohltemperierte Klavier van Johann Sebastian Bach (1722). Ook het vioolspel zelf bereikte haar eerste hoogtepunt. Denken we maar aan de Capricii van Locatelli of aan de Duivelstrillersonate van Tartini.
Ferdinand David baseerde zich voor zijn uitgave op een handschrift, bewaard in de Sächsische Landesbibliothek van Dresden. Een handschrift dat de vermelding draagt « Parte del Tomaso Vitalino ». Het woordje “Parte” had betrekking op variaties boven een basso ostinato en “Vitalino” was het verkleinwoord van Vitali, om Tomaso (Antonio) te onderscheiden van zijn vader, Giovanni Battista. Het manuscript werd gerealiseerd door Jacob Lindner, copiist van de Dresdense Hofkapel, en wordt gedateerd 1710 – 1730. Dresden bezat trouwens in die tijd een gerenommeerde vioolschool met violisten/componisten als Pisendel, Walther en Veracini.
Vader Giovanni Battista Vitali (1632-1692) was leerling van Maurizio Cazzati (1616-1678), de kapelmeester aan de Basiliek San Petronio in Bologna en Maestro di Cappella da Camera van hertogin Isabella in Mantua. Giovanni Battista was kapelmeester van de Santo Rosario in Bologna en was één van de oprichters van de Accademia Filarmonica. Hij componeerde dansen, Chaconnes, bergamasques, passacailles en sonaten, en combineerde de Italiaanse stijl met de Franse dans.
De composities van Giovanni Battista op deze cd komen uit het handschrift, bewaard in de Biblioteca Estense in Modena: “Partite sopra diverse sonate de Gio. Batta Vitali per il Violino” (voor viool zonder bas). In 1689 publiceerde hij “Artificii musicali”, een praktisch handboek voor compositie en contrapunt.
Het leuke aan deze cd is de afwisseling van olijke dansmuziek, met heuse tamboerijn- of trombegeleiding, met de drukte van diminuties (proportionele verkleiningen van notenwaarden) en modulaties van de toenmalige variatiekunst. De viool waarop Stéphanie de Faily speelt is een Giavanni Paolo Maggini uit 1620 die ooit toebehoorde aan de Belgische violiste Edith Volckaert (1949-1992), Koningin Elisabethwedstrijd van 1971, weet U nog? De toon van Stéphanie de Failly is weliswaar niet die van Maxim Vengorov of Gil Shaham, hoeft ook niet, maar is fijn, delicaat, charmant en gereserveerd. Haar spel verklankt de intieme muzikale kabinetkunst van de Italiaanse Hoogbarok en haar uitvoering van de Parte del Tomaso Vitalino, Capriccio, Furlana, Barabano, Rugiero, Passo e mezzo’s , Sonata’s, Bergamasca’s en een Toccata op deze cd, getuigt van een innemende bescheidenheid. Waardevol.