Een Tröndlin piano is nog geen moderne vleugel, daar is iedereen het over eens, maar dat wil niet zeggen dat zo’n piano (of schrijven we nog pianoforte?) niet op het podium mag. Het belangrijkste is, volgens mij althans, niet het instrument maar wel wie er op speelt. Dat horen we als we luisteren naar de Tröndlin en dat horen als we luisteren naar de moderne concertvleugel.
Een Tröndlin piano is nog geen moderne vleugel, daar is iedereen het over eens, maar dat wil niet zeggen dat zo’n piano (of schrijven we nog pianoforte?) niet op het podium mag. Het belangrijkste is, volgens mij althans, niet het instrument maar wel wie er op speelt. Dat horen we als we luisteren naar de Tröndlin en dat horen als we luisteren naar de moderne concertvleugel.
**** Een gelukkige Schubert door Jan Vermeulen en Veerle Peeters
Jan Vermeulen zijn naam uitspreken, doet je onvermijdelijk aan Schubert denken. Vermeulen haalde over de jaren heen wereldwijd lof voor zijn Schubertinterpretaties met het uitvoeren en registreren op CD van Franz Schubert (1797-1828) zijn brede pianoliteratuur, van solo over meerhandig spel tot begeleiding enzomeer.
Samen met Veerle Peeters neemt hij nu het vierhandig werk op, voor Et’Cetera. De eerste cd werd einde vorig jaar voorgesteld tijdens een subliem concert in AMUZ (Antwerpen). Vermeulen kiest om te spelen op een piano die deze van Schubert zelf had kunnen zijn. Zoals velen kiest hij ervoor om het klankbeeld dat de componist gekend kan hebben/heeft, zo getrouw mogelijk weer te geven/te benaderen. Wie de moderne vleugelpiano’s gewend is, moet zich altijd wel aanpassen aan de klank van de oudere piano’s en pianoforte’s die minder bereik hebben, minder frasering toelaten en soms toch zo kort van klank zijn. Ik beken nog niet helemaal overtuigd te zijn.
Voor wie voor het eerst luistert naar ‘historische praktijk’ is het goed te beginnen luisteren met een deel, dat te laten bezinken, een volgend deel om zich zo te leren inleven in het andere klankbeeld. Eens eraan gewend, dan kan het échte luisteren beginnen dat gekoppeld kan worden aan het meegezogen worden in het muzikale gebeuren. En bij Schubert moet dat, je moet hem je laten overkomen, je moet je laten meezweven in zijn wereld van de zuiverste schoonheid, de eerlijkste liefde, de puurste harmonie, zijn ideale wereld. Dat kan Jan Vermeulen en hij weet welke muzikale partners hij moet uitzoeken om samen met hem het verhaal van Schubert te vertellen. Zeg maar dat hij als het ware een spiegelbeeld uitzoekt om samen daarmee de reis te maken naar de jonge eerste helft van het grote romantische repertoire van het genie dat de tijd niet kreeg om door te breken. Het genie Franz Schubert.
De CD opent met een stormachtige inzet van Lebensstürme (D947) en dat vind ik persoonlijk niet de juiste inzet voor een opname. Het is heftig en doet je wat opschrikken. Was het niet beter geweest zachter te openen? Met het tweede werk, Divertissement à la Hongroise (D818)? Nu ja, het is een persoonlijke opmerking die los staat van de muzikale kwaliteit. Je kan onmogelijk horen wie welke partij speelt noch valt er ergens een iets of wat ongelijke aanslag te horen. De vier handen zijn één, versmelten en worden de handen van Schubert. Beluister de CD in alle ‘stilte’, schep een Schubertiaanse sfeer – ja een wijntje mag – en geniet met de ogen dicht. Het komt allemaal goed.
Die arme Franz Liszt, zo gepijnigd…
Het instrument waar je op speelt, is het instrument. Een ‘levenloos tuig’ dus dat je ten dienste staat om er je werk mee uit te voeren. Wie het instrument, hoe perfect of niet echt toereikend ook, dat het nu een schroevendraaier, chirurgenschaar of piano is, niet juist behandelt, schept problemen. Wie dat wél doet, kan met het mindere toch de beoogde resultaten behalen.
Regelmatig krijgen we CD’s toegezonden, ook niet door ons opgevraagd, met de vraag te recenseren. We kunnen die vraag niet altijd beantwoorden maar opvallende opnames, geven we graag een forum. Opvallend is de Liszt CD van de jonge Franse pianist Félis Ardanaz zeker. De nu 24-jarige pianist kreeg in zijn jonge loopbaan een resem van lofbetuigingen en hij weet zich fotogeniek op het podium te begeven. Een knappe flamboyante verschijning heeft op het podium bijna altijd meteen een beentje voor. Het publieke oog eet mee en dat zou wel eens anders mogen zijn.
Ardanaz speelt niet op een 19de eeuws instrument maar op een hedendaagse vleugel (welke is niet gespecifieerd). O die arme piano ! Als Ardanaz even hard bokst dan dat hij de toetsen bewerkt, dan wordt hij een groot bokskampioen. Voor mij is hij echter ver van pianokampioen, hoe sterk het management ook mag zijn dat hem promoot. Liszt wordt toegetakeld tijdens deze live-opname waar op het einde het publiek uit de bol gaat. Men valt dus voor show en bravoure, niet voor de Duitse romantische lyriek van de Hongaar. De Mephistowals komt echt uit de hel. ‘Hemeltje!’ toch, moet het echt zo gewelddadig? En dan de sonata in b mineur. Wat een gedonder en gebolder. Je mag dan virtuoos zijn, maar je moet niet de motocross-acrobaat uithangen op de piano. Of ik deze cd kan aanraden? Niet meteen en ik zou je ook ontraden naar de concerten te gaan van Félix Ardanaz, tenzij je houdt van fors pianospel, overdreven virtuoos gedoe en show en minder aangesproken wordt door de muziek. Waarom ik na deze cd meteen teruggrijp naar de hiervoor besproken Schubert? Daarom…