Beseffen we soms wel eens hoe verwend onze oren zijn? Zoals tijdens het voorbije weekend bijvoorbeeld … Na het Zehetmair Quartett op vrijdag haalde deFilharmonie op zondag 12 maart het Emerson String Quartet naar België: een unieke gelegenheid om de éminence grise onder de Amerikaanse strijkkwartetensembles aan het werk te horen.
Nu viel het met die grijze haren best mee, ook al heeft het Emerson String Quartet ondertussen vier decennia kwartetspel achter de rug. We hebben het hier dus over niets minder dan een monument in de wondere wereld van de klassieke muziek. Twee saillante weetjes onderstrepen deze status. Eén: vorig jaar werd de veelvuldig gelauwerde Deutsche Grammophon-discografie van het viertal opnieuw uitgegeven in een boxset van maar liefst 52 cd’s. Twee: het Emerson String Quartet is één van slechts drie kwartetten in de American Classical Music Hall of Fame. deFilharmonie verdient een grote pluim omdat het erin slaagde dit wereldvermaarde ensemble naar de Koningin Elisabethzaal te halen, hun nog blinkend nieuwe Antwerpse thuishaven. Bovendien levert zo’n prestigieuze naam gegarandeerd een vol huis op, denk je dan, maar dat viel in dit imposante decor behoorlijk tegen. Aan het programma kan het nochtans niet gelegen hebben, want dat omvatte het beste – en tegelijk populairste – van wat het strijkkwartetcorpus zoal te bieden heeft: Mozart, Debussy en Beethoven.
Adembenemende beademingsmachine
“The one thing we have that keeps you going, is the greatness of the music”, stelt altist Lawrence Dutton in onderstaand filmpje. En groots, dat is Mozarts strijkkwartet in re-klein zeker (1783). Het werk is afkomstig uit de bekende reeks van zes kwartetten die de componist met veel respect aan Haydn opdroeg. “Il frutto di una lunga, e laboriosa fatica”, zo bestempelde Mozart het moeizame ontstaansproces van deze bundel. Ook voor een genie is talent soms ook gewoon hard werken. En voor het Emerson String Quartet? Dat bewees in deze muziek dat metier geen vies woord hoeft te zijn, wel integendeel. Het openingsdeel (Allegro moderato) werd tot in de fijnste puntjes afgewerkt, getuige onder meer de eens stuwende en dan weer dreigende motiefjes in zowel het tweede thema als de doorwerking. Het sérieux van deze beweging haalde het daarbij weliswaar op de speelsheid die óók in deze zingende muziek aanwezig is, maar net iets minder in de verf werd gezet. Tegen de geconcentreerde manier waarop het daaropvolgende Andante werd uitgelegd, was dan weer geen enkel verweer mogelijk. Vergeeft u mij deze ietwat vreemde beeldspraak, maar het kwartet leek wel een beademingsmachine: zo precies werd er samen gefraseerd. Paradoxaal adembenemend. In het trainerende menuet (Allegretto) werden de dynamische bakens op opvallend scherpe wijze uitgezet. Het expressieve slotakkoord bevestigde opnieuw het oog en oor voor detail, terwijl het contrast met het subtiel geplukte trio eens zo groot was. De finale tot slot (Allegro ma non troppo) bevestigde het vele goede. Want ook al pootte het viertal de tweede variatie opvallend traag en weinig spannend neer, en evolueerde het strijken soms naar glijden, toch werd er één thema en vier variaties lang met een treffende accentuering en bij momenten veel nuance gespeeld.
“Love of beauty is taste, the creation of beauty is art.” Het is één van de vele aforismen van (Ralph) Waldo Emerson (1803-1882), de Amerikaanse essayist en filosoof aan wie de strijkersformatie van vanavond zijn naam ontleende. En hoewel het creëren van schoonheid allicht niet Debussy’s enige drijfveer was bij het schrijven van zijn vernieuwende (en enige) strijkkwartet (1893), het resultaat is hoe dan ook zowel smaakvol als kunstig. Leek het Emerson String Quartet aanvankelijk in stijl door het eerste deel te zwalpen (Animé et très décidé), dan ontpopte het zich al snel tot een wervelend en bijzonder geolied geheel. Met een even diepgaande als rijkgeschakeerde sonoriteit werd de eens elegante, dan weer rapsodische klankwereld van de componist geëvoceerd. De beide middendelen lieten ook toe om de geweldige, ‘ver-dragende’ akoestiek van de Elisabethzaal met eigen oren vast te stellen. De fijnste pizzicato’s uit de kundig getimede tweede beweging (Assez vif et bien rythmé) bereikten moeiteloos de achterste rijen van het parterre. Door de heerlijk bonte fluisteringen klonk het Andantino als een lange, meeslepende wensdroom. Zoveel kleur liet het publiek muisstil achter. Het laatste deel (Très modéré) was merkwaardig genoeg van een minder inzichtelijk allooi. Jawel, de unisono-passages klonken hecht en zorgden voor enkele meer beklijvende momenten, maar toch was het vergeefs zoeken naar een rode draad die deze muziek de gewenste spankracht verschafte. Een voor het overige prachtige uitvoering eindigde daardoor alsnog met enig onbegrip.
Wissel van de wacht
Na de pauze maakte Eugene Drucker op de eerste stoel plaats voor Philip Setzer. Speelt het Emerson String Quartet in tegenstelling tot vroeger niet langer rechtopstaand, dan houden de heren wél nog steeds vast aan de wissel van de wacht tussen beide violen. Toen Beethoven diens vijftiende kwartet in la-klein componeerde (1825), kon hij slechts vermoeden welke overweldigende impact zijn laatste vruchten in het genre zouden hebben. Want algauw kregen deze werken een soort cultstatus én, zo lezen we in het programmaboekje, “tijdens de jaren 1830 en ’40 werden er zelfs genootschappen opgericht die tot enig doel hadden Beethovens late kwartetten te bestuderen en uit te voeren.” Tot op vandaag roept deze muziek bij elk ensemble gemengde gevoelens op: ontzettend moeilijk, zit er tegelijk ook alles in wat je maar wensen kan. U begrijpt: dit is voor elk professioneel strijkkwartet dé ultieme lakmoesproef. En het viel bij de Emersons ook meteen op. De grote eerbied waarmee het de partituur benaderde, bleek duidelijk uit de vele ogenschijnlijke kleinigheden die naar boven werden gehaald. Eens te meer werd een zeer gepolijste klank gecreëerd – de integratie van cellist Paul Watkins, sinds 2013 bij de groep, is zonder twijfel geslaagd. Aandachtig werd er ook naar elkaar geluisterd. En met een niet aflatende energie, fijnzinnig in het Allegro ma non tanto en fors in het Alla marcia (Assai vivace), volgde spanning op ontspanning. Het vlekkeloos geïntoneerde Heiliger Dankgesang – het emotionele hart van dit opus – was wars van elke gekunsteldheid. Sommigen kregen er zowaar koude rillingen van. Aan anderen gaf het een warm gevoel. Maar onberoerd liet dit sowieso niet. Het afsluitende rondo (Allegro appassionato), met zijn hemels klagende refrein, bleek een rusteloos vat vol beweging. De intensiteit werd een allerlaatste keer opgedreven. Het Emerson String Quartet had deze inspanningsproef met glans doorstaan.
Met een koraal van Johann Sebastian Bach als opmerkelijke encore werd dit gastconcert uiteindelijk helemaal afgesloten. Zowel muziek als musici dwongen deze avond een immense bewondering af. Maar soms, en met name in Mozart, klonk het haast té perfect en miste het kwartet de gevoelige snaar. Ach, die verwende oren toch …
- WAT: Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) – Strijkkwartet nr. 15 in d (KV 421) | Claude Debussy (1862-1918) – Strijkkwartet in g, (opus 10) | Ludwig Van Beethoven (1770-1827) – Strijkkwartet nr. 15 in a (opus 132)
- WIE: Emerson String Quartet [Eugene Drucker (viool), Philip Setzer (viool), Lawrence Dutton (altviool), Paul Watkins (cello)]
- WAAR: Koningin Elisabethzaal, Elisabeth Center, Antwerpen
- WANNEER: zondag 12 maart 2017
- CREDIT FOTO: Lisa Mazzucco