*** Renée Fleming mag dan al een van de beste Richard Strauss-vertolksters zijn van het moment, op deze dvd zingt ze werk van Strauss’ tijdgenoten uit het Wenen van de eeuwwisseling: Hugo Wolf, Gustav Mahler en de meer uitgesproken twintigste-eeuwers Schönberg, Zemlinsky en Korngold.
*** Renée Fleming mag dan al een van de beste Richard Strauss-vertolksters zijn van het moment, op deze dvd zingt ze werk van Strauss’ tijdgenoten uit het Wenen van de eeuwwisseling: Hugo Wolf, Gustav Mahler en de meer uitgesproken twintigste-eeuwers Schönberg, Zemlinsky en Korngold.
Renée Fleming is gewoonweg een diva en zo verschijnt ze ook op de scène van de Gouden Zaal van het Musikverein in Wenen. In een luxueuze outfit die ze na Wolf en Mahler voor een nog exuberanter versie in goud wisselt, brengt ze een repertoire dat als het ware geschreven is voor haar stem.
Maar hoe knap haar présence op de scène ook is, vocaal is ze niet steeds even overtuigend. De hoogste noten lijken soms te veel achteraan in de keel te klinken, waardoor Fleming aan zilveren fijnheid en helderheid inboet. Zo is haar stem in Hugo Wolf het mooist in het middenregister en in Mahler klinkt de hoogte in Ich atmet einen linden Duft ronduit moeizaam. Ook de verstaanbaarheid van het Duits laat in de – toegegeven vaak moeilijke – muzikale frasen te wensen over. Maar Fleming is een artieste pur sang en maakt veel goed door haar expressiviteit. Zo vertolkt ze Gleich und Gleich van Wolf pittig, “Die Bekehrte” vol overgave en ingetogenheid en “Anakreons Grab” gewoonweg ontroerend. Ook bij de Mahlerliederen is het vooral de inleving die haar vertolking overtuigend maakt.
Onwezenlijk timbre
Het echte fin de siècle-deel van het programma met Schönberg, Zemlinsky en Korngold past haar stem momenteel duidelijk beter. In Zemlinsky geeft ze een onwezenlijk timbre aan haar stem dat perfect past bij de sensuele inhoud van de liederen en wat ze met Korngold doet, is gewoon subliem. Ze buit haar stem kleurrijk uit en schuift naar de noten op een manier die helemaal de sfeer van de liederen oproept. Tegelijk speelt ze discreet opera en zo wordt Sterbelied gewoon prachtig. Ook Glück das mir verblieb uit Die tote Stadt is hemels mooi. Ze heeft met Maciej Pikulski – een pianist die vaak José van Dam begeleidde in liedrecitals – een zeer gevoelig en attent begeleider.
In de bisnummers waar ze het Weense publiek rijkelijk voor hun enthousiasme mee bedankt, verliest ze – na Korngold – haar spontaneïteit en wordt het een beetje geforceerd diva-zijn. Maar de kern van haar programma is een prachtige hommage aan de muziek van het Wenen van de eeuwwisseling. Moeilijk repertoire dat ze als Amerikaanse zangeres met zowel begrip als inleving vertolkt. Chapeau!