Het Ictus strijk trio en Johan Leysen brachten in de handelsbeurs te Gent een fraai project. Vooraf aan het (enige) strijktrio van Wolfgang Rihm werd het onzalige vertoog van grote vernieuwer, rebel en ‘gek’ Artaud volledig gebracht.
Rihm had Artauds werk verslonden en ook het publiek zou proeven van diens bijzondere oeuvre moet artistiek directuer J-L. Plouvier gedacht hebben. Ik vond het een geslaagde combinatie van woord en muziek. Twee bijzondere werken met stijl en bravoure gebracht, hadden wel een intiemere plaatse en/of een groter publiek kunnen gebruiken.
Antonin Artaud & wolfgang Rihm?
De keuze van J-L. Plouvier is een statement. Hij wil weg van het klassieke verhaal waar – ik zeg het met mijn woorden – het publiek naar een concert gaat en bedient wil worden alsof ze thuis een cd zouden opzetten. Hij verduidelijkt in een interview met: ‘We helpen noch het publiek, noch de muziek vooruit als we de magische mist die muziek omgeeft alleen nog maar dikker maken door muziek te heiligen.’ Het contrast tussen het baldadige vertoog en het wervelende trio lijkt groot. Je krijgt wel een context mee maar zonder de uitgebreide uitleg en visie van Plouvier, mag je die zelf aan elkaar breien. Ik vond dat best aangenaam.
(Het interview van Wannes Gyselinck met Jean-Luc Plouvier (met de sprekende titel Het geweld van de naakte sater, De adem van Artaud in het strijktrio van Wolfgang Rihm) vindt men op hun website – of in het programmaboekje, maar dat heeft u vast niet.
Even situeren
Antonin Artaud en Wolfgang Rihm, een Franse raaskallende surrealist en een Duitse nog levende componist, lijken op het eerste zicht een onmogelijke combinatie. De laatste was echter begeesterd door de eerste die met zijn eigen ‘manifest’ van het Surrealisme op de proppen kwam. In een reeks exaltische teksten over het theater, God en seksualiteit, Le Théâtre et son double, herdefinieerde hij de toneelkunst en haalde in zijn driestheid een reeks heilige huisjes neer. Zelfs A. Breton, de echte ‘manifesteur’ van het surrealisme, had het er moeilijk mee. De psychisch getormenteerde maar zeer gedreven Artaud laat zijn acteurs tot op de grens van de uitputting gaan. Hoe minder rationele controle zij hebben over hun spel, hoe meer het onbewuste vorm krijgt en oer-angsten en dito driften op scène verschijnen. Zo eigen aan de mens, deze angsten en driften ervaren (al is het als publiek in de zaal), is als een klap van de hamer krijgen (cf. een hommage van G. Gainsbourg). Elkerlick doet net zijn best om te ontkennen dat ook wij aan het lustprincipe onderworpen zijn. In het bovenvermelde interview beweert Plouvier over de kunstscène; “Dat is de taak van de kunst: de betovering van de moderniteit, van de obsessieve rationaliteit breken door opnieuw het geweld van het primitieve, het premoderne, het magische, de donkere, irrationele, onbewuste van de mensheid aan te boren.’ Daar valt iets voor te zeggen: het maakt de beleving van de toeschouwer op z’n minst intens.
Artauds radicaliteit maar ook zijn zoektocht naar essentie beïnvloedde onder meer iconen als Ionesco en Beckett. Maar ook voorbij het theater betoverde het ook ene Wolfgang Rihm.
Hij is één van die vernieuwers die de koele kamers van de seriële muziek maar niks vond. Een groep jonge Duitse componisten waar Rihm later een exponent van zou worden, waren de vijftig tinten grijs van de wiskundige reeksen beu. De beweging werd in 1981 na een soort van achteraf-manifest door Otto Kolleritsch ietwat misleidend die neue Einfachheit gedoopt. Hoe het ook zij, de terugkerende dodecafonische of andere atonale toonladders werden getemd (of vrijgelaten) waardoor een nieuwe tonaliteit ontstond die men kan terugvinden bij heel verschillende componisten (o.a. Arvo Pärt). Deze nieuwe tonaliteit is niet meer de hoog-romantiek van weleer. Ze tracht op een heel eigen wijze iets in de diepte van de mens aan te boren (cf. Plouvier). Toch is deze brede waaier aan nieuwe muziek toegankelijk en opnieuw emotioneel. Rihm laat zich niet vangen in één vakje en schrijft trouwens nog steeds ijverig verder aan zijn reeds rijke oeuvre.
Ictus en Johan Leysen
Ictus is een kwaliteitslabel en hoeft eigenlijk geen voorstelling meer. Deze bekende groep van twintig musici hebben al een aardig repertoire hedendaagse muziek bij elkaar gespeeld. Ze zijn ontstaan toen ze samenwerkten met Wim Vandekeybus en hebben hun basis bij ROSAS van Anne Teresa De Keersmaeker. (http://www.ictus.be/ensemble/biography voor meer info)
Voor deze gelegenheid toog hun strijktrio aan het werk (George van Dam, viool, Jeroen Robbrecht, altviool en Geert De Bièvre, cello). Jean-Luc Plouvier, artistiek directeur en ook pianist van Ictus bedacht het programma van deze avond. Merci.
Johan Leysen is een bekende acteur in Vlaanderen en ver daarbuiten met een knappe staat van dienst. Hij duikt op in vele filmproducties (waaronder in The American aan de zijde George Clooney), theaterproducties in België en Frankrijk. Hij leende zijn warme stem voor deze bijzondere productie.
Vertoog en paardenhaar: een associatieve roes
Noch Ictus noch de BV Leysen konden de handelsbeurs gevuld krijgen. Dat is jammer. Wat meer lichamen zouden niet misstaan hebben. Het corpus dat het publiek is, is op zich z’n menselijk lichaam dat Artaud zo graag ontgon.
Johan Leysen verraste me met deze Artaud. Eigenlijk was het fijn dat ik niets van het programma op voorhand had gelezen. De betekenaars Ictus, strijktrio en Rihm waren voor mij voldoende om me naar de handelsbeurs te begeven. Na een korte muzikale introductie van het trio stak Leysen/Artaud van wal met een pleidooi. Eerst vreesde ik nog dat ze tekst en muziek in stukjes zouden gehakt hebben maar dat was niet zo. Leysen kreeg de tijd om het delirante discours te debiteren. De tekst is te zot voor woorden en toch plakt de boosheid aan de ribben. Men moet luisteren. Niet alleen omdat de warme krachtige stem van Leysen daartoe aanzet. Men wordt bevangen door de woorden waarvan je weet dat ze een grens van fatsoen en werkelijkheid overschrijden, en toch…
… zit achter dit discours een waarheid die flirt met onze eigen grenzen, met onze collectieve waan die we wanhopig trachten op te houden als decor van het theater waarin we slechts spelers zijn. Worden we niet liever in slaap gewiegd door de bespiegelingen van onze politici die na het zaaien van onrust meteen een oplossing voor stellen? Dan weten we tenminste wie de snoodaard is en vrezen we even niet die Ander die we zelf zijn…
Voor mij sluit het trio daarop aan. Rihm neemt het associatieve surrealistische deels over maar is minder delirant. De reeksen schuiven voorbij in een taal die bij dichter de droom staat dan bij de rede. Reminiscenties aan Beethoven duiken op tussen een muzikale taal die nog wortelt in het atonale. Of wortelt Rihms taal in het onbewuste? Hij weet de luisteraar te capteren maar heeft goede vertolkers nodig die zo’n taal kunnen brengen.
Het Ictus strijktrio slaagde erin mij mee te nemen in hun verhaal als kostte het de strijkstokken verschillende haren. Je kan niet zeggen dat er geen overgave was. Soms dwaalt de luisteraar wel eens in eigen dagdromen. Deze avond leek mijn monologue intérieur vermengd met de muziek alsof deze muzikale wereld mijn dagdromen had overgenomen. De uitgelichte zuilen en het iets te veel verlichte publiek trokken af en toe de aandacht waardoor je als luisteraar iets minder wordt opgezogen door het stuk. En toch, al duurt het één uur was ik het tijdsbesef kwijt. Misschien kon het nog intenser maar voor mij werkte het er was een (bescheiden) roes.
De combinatie van deze twee media, woord en muziek, na elkaar geprogrammeerd is een goede vondst. Ze hebben elkaar niet nodig zoals twee hoofdgerechten (cf. de Italiaanse keuken) maar ze smaakten best zonder gevoel van oververzadiging. De idee van artistiek directeur Plouvier om de luisteraar eerst eens aan de oren te trekken, vind ik best geslaagd. Is het nodig? Neen, en dan? Het was fijn en prikkelend en ik schreef er met genoegen dit stuk.
Rihm & Artaud | Ictus & Johan Leysen in de Handelsbeurs; Wolfgang Rihm : Musik für drei Streicher, for string trio, 1977 (1 Lento, 2 Assai sostenuto, 3 Double : molto allegro (inquieto), 4 Canzona I, 5 Canzona II : adagio intermezzo, 6 Canzona III : adagio assai, molto semplice, 7 Energico); Antonin Atraud : Om af te rekenen met het oordeel van God; Ictus: George van Dam, viool, Jeroen Robbrecht, altviool en Geert De Bièvre, cello & Jean-Luc Plouvier; Johan Leysen; 7 februari 2015 Handelsbeurs, Gent.