Het Artemis Quartett “nieuwe stijl” presenteerde zich voor het eerst in België met een allesbehalve makkelijke binnenkomer. Op het programma stonden enkele veeleisende composities uit het romantische kamermuziekoeuvre van Mendelssohn, Beethoven en Schubert. Conclusie: ook met de nieuwe primaria blijft dit kwartet toonaangevend.
Het Artemis Quartett “nieuwe stijl” presenteerde zich voor het eerst in België met een allesbehalve makkelijke binnenkomer. Op het programma stonden enkele veeleisende composities uit het romantische kamermuziekoeuvre van Mendelssohn, Beethoven en Schubert. Conclusie: ook met de nieuwe primaria blijft dit kwartet toonaangevend.
Het Artemis Quartett, oorspronkelijk een professorenensemble van de Musikhochschule van Lübeck, onderging de voorbije jaren een aantal personeelswisselingen. Laatste in het rijtje was niemand minder dan eerste violiste Natalia Prishepenko, die deze zomer na achttien succesvolle jaren het kwartet vaarwel zei. De Russische wil meer tijd voor de familie en voor eigen artistieke projecten. Zo blijft van de oorspronkelijke bezetting enkel nog cellist Eckart Runge over.
Het vertrek van Prishepenko betekende niet het einde van het Artemis Quartett. Als gloednieuwe primaria werd Vineta Sareika geëngageerd. Sareika is geen onbekende voor het Belgische concertpubliek. Integendeel. In 2009 werd de Letse violiste eerste laureate van de Koningin Elisabethwedstrijd en sinds het seizoen 2011/2012 is ze concertmeester van deFilharmonie. Als lid van het Trio Dali staat ze ook als kamermuzikante hoog aangeschreven. En in het verleden studeerde ze aan de Muziekkapel nog samen met het Artemis Quartett. Nu is ze volwaardig lid van dit rechtopstaand musicerende viertal.
Dat het Artemis Quartett ondanks deze ingrijpende veranderingen nog altijd op kruissnelheid zit, hoorde ik reeds een tweetal weken geleden in het Weense Konzerthaus. Ook toen stonden de heren Mendelssohn en Schubert op het programma, samen met het tweede strijkkwartet van de Argentijn Alberto Ginastera (1916-1983). Energiek, doorleefd en spannend, zo kon het concert in de Mozart Saal kernachtig worden samengevat. In deSingel kreeg het talrijk opgekomen publiek meer van dat.
Adembenemend
Het eerste kwartet van Mendelssohns opus 44 was het favoriete stuk van de Duitse componist. Geschreven in 1838 vergt dit gepassioneerde, uiterst virtuoze werk – een kamermuzikaal viool-concerto waarin Sareika zich meteen weet te onderscheiden – een opperste concentratie van de muzikanten. Het tempo van elk van de delen is bijna altijd (extreem) snel. De beide hoekdelen zijn uitermate briljant en het Menuetto heeft een uitgesproken scherzando karakter. Maar hoezeer het pittige spel van het Artemis Quartett ook recht doet aan Mendelssohns vurige pennenvrucht, toch springen vooral de stillere passages in het oor. Die zijn van een volmaakte subtiliteit, zorgen in de eerste beweging (molto allegro vivace) voor boeiende contrasten en in het daaropvolgende menuet voor een eerste kippenvel-moment. En dan moest het beste nog komen. Want zelden hoorde ik een mooier gearticuleerd stuk muziek dan het andante espressivo con moto. Adembenemend. Na zoveel fijnzinnigheid was de avond al meer dan half geslaagd.
Als entremet kiest het Artemis Quartett voor de Grosse Fuge van Ludwig Van Beethoven (1825). Maar met zijn torenhoge technische eisen en nauwelijks aflatende intensiteit is deze compositie allerminst een makkelijk behapbaar tussendoortje, noch voor de uitvoerders, noch voor het publiek. De complexiteit van deze giganteske dubbelfuga is voor ieder strijkkwartet een immense uitdaging. De oorspronkelijke finale van het strijkkwartet opus 130 klinkt met zijn vele gedurfde dissonanten ook in hedendaagse oren nog steeds abstract en onnavolgbaar. “Denk je dat ik aan jouw onnozel viooltje denk als de muzen tot mij spreken”, zou Beethoven Ignaz Schuppanzigh (1776-1830) hebben toegesnauwd toen die klaagde over de extreme moeilijkheidsgraad van het stuk dat zijn kwartet in première moest uitvoeren. De interpretatie van het Artemis Quartett is doortastend en raast voorbij aan een opvallend snel tempo, maar vertoont op een aantal cruciale punten een gebrek aan transparantie en weet daarom niet volledig te overtuigen.
Staande ovatie
Na de pauze stond het laatste strijkkwartet (1826) van Schubert op het programma: een stuk dat met zijn grootschalige dimensies het beklijvende Strijkkwintet in C naar de kroon steekt, en dat wil toch wat zeggen. In een even meeslepende als geslaagde poging om aan het eindige een schijn van oneindigheid te geven, onderhoudt de Oostenrijkse componist de toehoorders drie kwartier lang met gewaagde modulaties, harmonische spanningen, uitgesponnen tempowisselingen en conflicterende passages. Het finale resultaat is een werk dat slechts met mondjesmaat zijn geheimen prijsgeeft.
De hoekdelen worden beide gekenmerkt door die typisch Schubertiaanse afwisseling van majeure en mineure toonaarden. En tremolo's, veel tremolo's: het kwartet heeft zijn benaming allerminst gestolen. Van de uitvoering door het Artemis-viertal blijven in het bijzonder de talrijke dreigende, onstuimige passages in het hoofd nazinderen. Knap hoe het kwartet er op die manier de spanning weet in te houden. Ook in het andante, waar een schijnbaar zorgeloze cello cantilene onverwachts wordt doorkruist met rusteloze stemmen in de begeleiding. Opnieuw is de frasering snedig, de samenklank compact en zuiver. Het Artemis Quartett laat zijn boodschap zeer overtuigend tot de aanwezigen doordringen, waarna die feilloos doorheen de levendige ritmiek van het scherzo en de dansante finale worden gegidst.
Terecht viel het Artemis Quartett na afloop een staande ovatie te beurt. Het is duidelijk dat het Belgische publiek dit ensemble “nieuwe stijl” nu reeds in zijn hart gesloten heeft. Deze doorstart belooft ongetwijfeld nog zeer veel goeds voor de toekomst.