**** Aan sommige zaken is er op deze planeet echt geen gebrek. Een opname van de pianotrio’s van Brahms is er daar beslist één van. Toch heeft het Zwitserse Oliver Schnyder Trio op deze dubbel-cd een interessante manier gevonden om zijn bijdrage aan de goedgevulde catalogus net iets anders te maken.
**** Aan sommige zaken is er op deze planeet echt geen gebrek. Een opname van de pianotrio’s van Brahms is er daar beslist één van. Toch heeft het Zwitserse Oliver Schnyder Trio op deze dubbel-cd een interessante manier gevonden om zijn bijdrage aan de goedgevulde catalogus net iets anders te maken.
“Sie haben ein vollendetes Werk ein zweites Mal vollendet und unser Glück verdoppelt”, zo beëindigt Oliver Schnyder zijn persoonlijke brief aan Johannes Brahms: een even openhartig als origineel antwoord op een korte passage uit een begeleidend schrijven van de componist aan zijn uitgever Fritz Simrock (1837-1901). In dat uittreksel, samen met Schnyders reactie in het cd-boekje terug te vinden, heeft Brahms het over zijn gereviseerde klaviertrio: een jeugdwerk uit 1854 dat hij op vraag van Simrock in de herfst van zijn carrière aan een, althans voor wat de hoekdelen betreft, ingrijpende herziening onderwierp. Het oordeel van de Duitse maestro over zowel het oude als diens nieuwe opus 8 was Brahms ten voeten uit: bijzonder kritisch dus. Atypisch was daarentegen dat de Hamburger toeliet dat beide versies van het trio naast elkaar zouden voortbestaan: “Was Sie mit dem alten anfangen, ob Sie es einschmelzen oder auch neu drucken, ist mir, im Ernst, ganz einerlei”, zo klonk het ietwat laconiek. Tot groot jolijt van de pianist en naamgever van het Oliver Schnyder Trio koos Simrock voor de tweede optie.
Zeldzame combinatie
Met deze opname voor Sony’s RCA Red Seal-label neemt het Zwitserse ensemble dit dubbele geschenk met veel dankbaarheid en dito enthousiasme aan. Op het tweede schijfje van deze uitgave worden we ook op de beide andere pianotrio’s van Brahms getrakteerd, maar het is toch vooral de zoektocht naar de verschillen tussen diens eerste en in zekere zin ook laatste werk voor deze bezetting die de nieuwsgierigheid prikkelt. Want die combinatie is – ondanks de meer dan goedgevulde catalogus – een interessante zeldzaamheid. Het Altenberg Trio Wien is één van de weinigen die het Oliver Schnyder Trio hierin is voorgegaan. Aan integrale opnamen is er daarentegen geen gebrek. Het legendarische Beaux Arts Trio maakte er meer dan één en richtte zijn strijkstokken daarbij ook op het postuum aan Brahms toegeschreven trio in la-groot. Meer recent zijn ook de bijdragen van het Florestan Trio of de broers Capuçon met Nicholas Angelich het vermelden waard. Voor het Oliver Schnyder Trio is dit nog maar de tweede opname. Het drietal vierde pas in februari 2012 zijn debuut tijdens een thuismatch in de Tonhalle van Zürich – zowel violist Andreas Janke (als eerste concertmeester) als cellist Benjamin Nyffenegger (als plaatsvervangend solist) zijn tenslotte aan het Tonhalle-Orchester Zürich verbonden. Vooral die eerste naam zal bij het Belgische publiek wellicht een belletje doen rinkelen. In 2005 – u weet wel, het jaar waarin onze Yossif Ivanov net naast de hoofdprijs greep – bereikte Janke immers de finale van de Koningin Elisabethwedstrijd.
Het verschil tussen de beide opussen 8 is er op de eerste plaats een van lengte en vorm, maar ook aan de thema’s en de tempi werd grondig gesleuteld. Overbodige ballast, zoals de omspelingen van de viool op het smachtende eerste thema van het openingsdeel bijvoorbeeld, werd daarbij geschrapt. De energieke, rechttoe-rechtaan aanpak van het Oliver Schnyder Trio doet het rusteloze karakter van de twee werken bijzondere eer aan, maar de drie musici weten ook de poëtische passages – de coda van het Allegro con brio! – met verfijning te vertolken. Het scherzo is vlekkeloos getimed, spits gearticuleerd en wordt aan de toetsen door een zeer uitgesproken baspartij gestut, iets wat ook in de koortsachtige finale voor de nodige gensters zorgt. Met uitzondering van een gevoelig gefraseerd, meditatief Adagio, waarin Nyffenegger een ware glansrol neerzet, ademt de opname een opvallende urgentie uit. Ook het tweede en derde pianotrio zorgen voor een meeslepende luisterervaring, vol drama en suspense. Met veel panache wordt er samen dynamiek gemaakt. In het samenspel is spontaniteit troef, zoals onder meer blijkt uit de voortvarende finale van het derde trio (Allegro molto). De klank is vol, maar weelderigheid gaat in deze gelukkig niet ten koste van transparantie. De middendelen van het genereuze tweede trio zijn op dit belangrijke punt exemplarisch.
U heeft het onderhand wel begrepen: deze royale portie muziek is een prima toevoeging aan de Brahms discografie. Heb je al één of meerdere goede opnames van deze werken liggen, hoeft u daarom niet meteen naar de platenboer te hollen. Maar voor diegenen die de twee versies van het eerste klaviertrio nog niet op plaat hebben, biedt deze dubbel-cd een zeer goede gelegenheid om zich meteen het hele oeuvre voor deze bezetting aan te schaffen.