Onze website is vernieuwd, geef zelf je evenementen in. Heb je een fout gezien. Mail ons!

Klassiek Centraal

Van halfgod tot dakloze en weer terug: Julius Eastman herontdekt

Klassieke muziek kent talloze buitenbeentjes, maar de Amerikaanse componist, pianist, zanger en choreograaf Julius Eastman is tot vandaag houder van het wereldrecord. Met een nieuwe opname van zijn werk Femenine zet hij een beslissende stap naar definitieve erkenning.

Julius Eastman (1940-1990) was voorbestemd om de klassieke paden met elegantie en waardigheid te betreden. Eastman kreeg zijn opleiding bij het Curtis Institute of Music in Philadelphia. Snel daarna trad hij op als bariton met de dirigenten Zubin Mehta en Pierre Boulez. Vervolgens werd hij docent aan de Universiteit van Buffalo in de staat New York en vond daar zijn biotoop in minimalistische composities. In 1966 debuteerde hij als pianist in de stad New York, met eigen werk. Zijn sociale en artistieke leven speelde zich af met avant-gardisten en persoonlijkheden als John Cage, Meredith Monk, Arthur Russell en het S.E.M. Ensemble.

To the fullest

Langzaam, teruggetrokken en verlegen rommelde hij aan de fundamenten van het avant-gardisme, dat doorgaans beschouwd werd als blank en eurocentrisch. Vanaf de jaren ’70 groeide zijn charisma met zijn persoonlijkheid. In een interview met de krant Buffalo Evening News omschreef hij in 1976 zijn persoonlijk adagium: “…to be what I am to the fullest: Black to the fullest, a musician to the fullest, and a homosexual to the fullest.” Hiermee gaf Eastman een schot voor de boeg voor de controversiële titels die hij aan enkele werken gaf: Crazy Nigger, Dirty Nigger, Evil Nigger, Nigger Faggot, Gay Guerilla. Naar eigen zeggen gebruikte hij deze titels om zichzelf te ‘verpakken’ in stereotypen en daardoor een discussie uit te lokken over racisme en homofobie. Wat betreft issues die vandaag op ieders lippen liggen, zoals Black Lives Matter, genderneutraliteit, inkomensongelijkheid en drugsbeleid, was hij zijn tijd ver vooruit, misschien te ver. Aan het eind van de jaren ’70 scheidde Eastman zich steeds meer af van zijn omgeving. Drank en drugs deden hun vervreemdende werk en bevestigden dat hij een buitenstaander wilde zijn en blijven. “Hij leefde zoals de titels van zijn composities”, zei een vriend. Ook koos hij voor een bezitloos bestaan. Zijn appartement was nooit op slot, regelmatig had hij dieven over de vloer. Uiteindelijk werd hij wegens huurachterstand uit zijn appartement in New York gezet. Alle huisraad, inclusief partituren, belandde op straat. Eastman kwam terecht in de daklozenopvang en leefde een tijdje onder blote hemel van Tompkins Square Park, Manhattan. Hij stierf in 1990 in een ziekenhuis in Buffalo, volkomen vergeten. Het duurde zeven maanden voordat er een stukje over zijn dood verscheen in The Village Voice.

Organische ontwikkeling

Femenine is gecomponeerd in een repetitieve stijl, en wordt in zijn oorspronkelijke versie uitgevoerd door blazers, marimba, vibrafoon, sledebelletjes, piano en bas. Het stuk, ruim een uur, is gebaseerd op een muzikaal blok, dat bestaat uit een thema van twee noten op de vibrafoon tegen een sneeuwgordijn van sledebelletjes. Het referentiemateriaal is uiterst beperkt. Er zijn slechts vijf pagina’s partituur waarmee de musici het moeten doen. En er bestaat een opname van het S.E.M. Ensemble, waar Eastman deel van uitmaakte, uit 1974. Dat zijn de enige bestaande bronnen. Het collectief van nieuwe muziek Wild Up uit Los Angeles heeft er niettemin de tanden ingezet met een nieuwe opgefriste versie, uitgebracht op het label New Amsterdam. Het resultaat is een duizelingwekkend weefsel dat zich organisch ontwikkelt in een gelaagd toonlandschap dat nooit verveelt, maar voortdurend verbaast. De basismelodie wordt ostinaat herhaald zoals in Terry Riley’s In C. Dit ostinato pakt de luisteraar beet, maar het risico van irritatie wordt tenietgedaan door afwisselend opkomen en wegglijden van belletjes, drones en andere instrumenten. Het effect is daardoor meer organisch dan minimalistisch. Maar eigenlijk bestaat de enige norm van het stuk in doorgevoerde normloosheid. En voor Wild Up kwam daar een uitdaging bij: hoe het beperkte geschreven materiaal te gebruiken om een uitvoering tot stand te brengen die onmiskenbaar Julius Eastman is? Het antwoord luidde: improvisatie. Wild Up heeft twaalf solo’s voor piano, cello, baritonsaxofoon, hoorn en stem toegevoegd. Het ensemble kon dat realiseren omdat de musici zelf componeren en improviseren. Dat betekent dat zij instrumenten (bellen, fluitjes) erbij haalden en zelf kleur en dynamiek aanbrachten. Op die manier fungeert de componist eerder als facilitator, wiens muziek niets wil voorschrijven, maar juist wil stimuleren om de grenzen te verleggen en nieuwe mogelijkheden uit te proberen. Weinig componisten durven dat aan. De kracht van Femenine ligt onder meer in de vrijheid die de musici wordt geboden om de instrumentatie aan te passen en te experimenteren met de vormgeving. De uitvoerders hebben daardoor maximale invloed op het eindresultaat. Dat is dat ook de reden dat deze opname van Wild Up verschilt van eerdere opnamen zoals die van het Britse Apartement House (2019) en het Belgische Sub Rosa (2020).

Eastmania

Eastmania, zo heet de hernieuwde, trendy bewondering voor Julius Eastman. De kers op de taart komt van de New York Philharmonic die Symphony No. II – The Faithful Friend: The Lover Friend’s Love for the Beloved voor februari 2022 heeft geprogrammeerd, zelfs in een serie voor abonnees. De partituur werd aangetroffen in een ladekast en is herwerkt. De dirigent is Jaap van Zweden.


  • WAT: Julius Eastman – Femenine
  • WIE: Wild Up
  • FOTO’S: Chris Rusiniak, Wild Up
  • UITGAVE: New Amsterdam Records

Details:

Titel:

  • Van halfgod tot dakloze en weer terug: Julius Eastman herontdekt

Blijf op de hoogte

Elke donderdag sturen we een nieuwbrief met de meest recente berichten op onze website

– advertentie –