Onze website is vernieuwd, geef zelf je evenementen in. Heb je een fout gezien. Mail ons!

Klassiek Centraal

Uit hartstocht geboren

In Brussel zijn dezer weken alle ogen en oren gericht op de Koningin Elisabethwedstrijd cello. De nieuwe cd van cellist Aleksandr Khramouchin en pianiste Eliane Reyes heeft dus de tijdsgeest mee, ook al omwille van de hommage die het duo brengt aan César Franck. De Belgische componist, in 2022 tweehonderd jaar jong, hoort zijn verjaardagstaart wel te delen met Rachmaninov. Maar of onze César dát erg zou vinden?

Franck moet sowieso nog tot 10 december wachten om zijn kaarsjes uit te blazen. En tot die tijd hoor je ’s mans muziek overal te lande: van de Flagey Piano Days eerder dit jaar, over de Weg van César Franck die het Sonoro Quartet aan het bewandelen is tot het seizoen 21-22 van het Orchestre Philharmonique Royal de Liège, opgedragen aan hun illustere stadsgenoot. De aandacht voor de Luikse componist gaat dit najaar trouwens gewoon door, getuige bijvoorbeeld de concerten met symfonische, vocale en andere muziek die Bozar in petto heeft, en kende uiteraard ook in de opnamestudio een piek. Zo leert de gloednieuwe Release Radar van Klassiek Centraal dat onder andere Ricercar en de Muziekkapel Koningin Elisabeth integrales van de orgelwerken en de kamermuziek op de markt hebben gebracht, en kwam het label Musique en Wallonie met een unieke cd voor de dag met een aantal voorheen onuitgegeven koorwerken. Het andere uiterste van het beroemdheidsspectrum, zowat het meest geslaagde huwelijkscadeau ooit gecomponeerd (1886), is op deze nieuwe uitgave van Azur Classical te vinden: dé sonate in A, door Franck aan vriend en violist Eugène Ysaÿe (1858-1931) geschonken. Maar dus evengoed op de cello uit te voeren, zo maakte de adaptatie door cellist Jules Delsart (1844-1900) voor de tweede editie van dit prachtige repertoirestuk reeds duidelijk. Een alternatief dat de Wit-Rus Aleksandr Khramouchin – en zeker niet alleen hij – met beide handen aanpakt.

Met ook nog de enige cellosonate van Sergei Rachmaninov als kloeke opener, zijn Opus 19 uit 1901, en twee al even populaire bisnummers in de vorm van Francks postuum gepubliceerde Mélancolie (1911) en Rachmaninovs niet minder weemoedige Vocalise (1915) is het programma op dit schijfje allesbehalve een gewaagde sprong in het duister. En dat valt des te meer op omdat beide musici in het (recente) verleden wél onontgonnen terrein hebben verkend. Eliane Reyes deed dat samen met twee van haar landgenoten. Op Guilty Pleasures, begin 2021 uitgebracht door Etcetera Records, gingen eenentwintig walsen voor piano solo van Dirk Brossé in première. Een exploot dat in september vorig jaar werd gevolgd door Lointain passé, een avontuurlijke duik voor Fuga Libera in de archieven van de Belgische romantische muziek samen met violiste Sylvia Huang. Khramouchin maakte op zijn beurt verschillende opnames voor Timpani – vandaag een onderdeel van het Parijse label Naïve – en verdiepte zich op die manier in onbekende Franse klassieke componisten uit de 20ste eeuw zoals Gabriel Pierné (1863-1937) en Maurice Ohana (1913-1992). Maar dat de keuze voor hun allereerste album samen op de populaire sonate van Franck viel, is finaal toch eerder een persoonlijke ontboezeming dan een verrassing: de bloei en ontwikkeling van een liefdesrelatie die doorheen de vier delen van dit meesterwerk worden verklankt, zit dit muzikantenpaar vanzelfsprekend als gegoten.

Bedachtzaam liefkozen

Reyes en Khramouchin zorgen in het “Allegro ben moderato” (sic) voor een rustig, hartstochtelijk ontwaken: “une longue caresse”, zo wordt Ysaÿe door Beethoven- en strijkkwartetspecialist Bernard Fournier in het eentalige cd-boekje geciteerd. Het is een bovenal bedachtzame liefkozing. De eerbied voor elkaar én voor de muziek is vanaf de eerste maten hoorbaar en levert fijnzinnig samenspel op. Pas in het woeliger “Allegro” barst de passie echt los, zonder weliswaar op enig moment de articulatie te veronachtzamen. Integendeel, de lage tonen in de piano, een Steinway D concertvleugel, of het eens hoogdravende en dan weer verstilde pleidooi op de cello komen zeer overtuigend uit de verf. De spankracht, het eb en vloed die zo’n essentieel kenmerk zijn van deze bezielde beweging, stijgt aan het eind ten top en mondt uit in een vigoureuze climax. De diepst doorvoelde passages uit Francks partituur zijn allicht in het meeslepende “Recitativo-Fantasia” te vinden. En net daarin vult het duo elkaar glansrijk aan. Fors als het moet, maar vooral fluisterend en met een o zo expressief en teder legato a tempo moderato wanneer de sonate zich volledig naar binnen lijkt te keren. Het delicate cantabile beroert ook in het beminnelijke “Allegretto poco mosso”. De compositorische cirkel wordt met veel aplomb en hier en daar een vlaag rubato rondgemaakt, al schiet de finesse er door enkele te bruuske overgangen soms wat bij in. Het doet uiteindelijke amper iets af van de opgewekte roes en het triomfantelijke contentement die deze liefkozing achterlaat.

Het pièce de résistance op deze cd is de breedvoerige cellosonate van Rachmaninov, geschreven nadat de laatromantische componist in april 1901 een punt had gezet achter zijn fameuze tweede pianoconcerto. Mede dankzij dit succesnummer klauterde de Rus uit de jarenlange dip waar de miserabele ontvangst van zijn eerste symfonie hem had ingestort. Net als het concerto veroverde ook de sonate voor cello en piano in de 20ste eeuw een vaste plek op de pupiters. Het werk brengt tot op vandaag grote muzikale personaliteiten samen op het podium. Zo voerde Rachmaninov, die ondertussen vanuit het revolutionaire Rusland naar de Verenigde Staten was geëmigreerd, de cellosonate op 14 april 1919 uit in New York. Niemand minder dan Pablo Casals (1876-1973) was toen zijn speelkameraad. Vandaag zetten talloze andere ronkende namen, van Steven Isserlis en Truls Mørk over Nikolai Lugansky en Denis Kozhukhin tot ene Victor Julien-Laferrière – in 2017 de winnaar van de eerste editie van de Koningin Elisabethwedstrijd voor cello – hun tanden in deze uitdagende partituur. Het is een uitdaging die, de virtuositeit van haar auteur indachtig, aan de 88 toetsen minstens zo stevig is als met de strijkstok. Bovendien vragen de uitgesproken tegenstellingen tussen én binnen elk van de vier delen om een groot inlevingsvermogen en volgehouden spanningsboog, en die zijn eigenlijk makkelijker te realiseren tijdens een liveconcert dan in een door takes opgebroken opnamesessie. Benieuwd dus hoe de tandem Reyes-Khramouchin die uitdagingen trotseert.

Eenvoudig geleverd?

In het conflictueuze openingsdeel, een “Allegro moderato” dat zestien maten lang zijn trage weg zoekt naar het donkere g-mineur, worden de twee afgetekende thema’s met veel gevoel gefraseerd. Wakker geschud door de herhaalde akkoorden in de piano, trekt Khramouchin algauw passioneel van leer. Zijn betoog wint daarbij ook steeds meer aan kleur en urgentie. Het ingehouden, sussende antwoord van Reyes is van een schijnbare eenvoud, maar blinkt tegelijk uit door haar subtiele aanslag en de verschillende nuances die in de herhaling worden gelegd (“Moderato”). Een ander geluid laat de pianiste in de doorwerking horen: een prikkelend steekspel tussen beide instrumenten, waar het vlammende recitatief aan het klavier leidt naar een dynamische notenwisseling en een terugkeer van het initiële thema. De gemoederen lopen bijwijlen hoog op, en tasten soms ook de transparantie aan, maar finaal is het toch vooral genieten van de chemie die uit het gemeenschappelijke discours spreekt. Het rusteloze “Allegro scherzando” bevestigt dit dynamische elan – een bijzonder geslaagde beweging, zowel op papier als op cd. De spitante, ja zelfs militante dialoog steekt schitterend af tegen de dromerige intermezzo’s. Het is een voorproefje van de rêverieën die van het “Andante” een meditatief moment van gelukzaligheid maken, en die je de ganse nacht zou willen horen. Hoe het gevoel bij ontwaken dan klinkt, hoort u onderaan deze recensie. Dit is muziek uit liefde geboren, en zo wordt ze ook gespeeld: in overleg, oprecht, met intensiteit. In de wervelende finale (“Allegro mosso”) laten Reyes en Khramouchin zich maar wat graag meeslepen door het soms verhitte temperament, al is dat – o paradox – enkel mogelijk doordat de concertante pianopartij zo beheerst wordt neergezet en de cellist blijk geeft van een lovenswaardige wendbaarheid en responsiviteit. Het duo schakelt moeiteloos over van het grote, bevlogen gebaar op de meer intieme confessie. Rachmaninov wordt hier op zijn wenken gediend. “Excellence. Simply delivered”, zo noemen ze dat bij DHL.

Eenzelfde uitmuntendheid tovert het koppel encores om in ear candy. Van een sierlijke notenoefening groeit Mélancolie uit tot een innerlijke, prachtig begeleide monoloog. De woordeloze Vocalise, een echte kampioen van het arrangement, wordt al even sprekend vertolkt. Een pluim ten slotte voor Hans Mannes, naast opnameleider ook gewezen professor van Khramouchin aan het Antwerpse conservatorium, die de hartstochtelijke pleidooien mooi in balans weet te houden. Een schijfje om te koesteren.


WIE: Aleksandr Khramouchin (cello) en Eliane Reyes (piano)

WAT: Sergei Rachmaninov (1835-1921) – Sonate voor cello en piano in g (Opus 19) | Vocalise || César Franck (1822-1890) – Sonate voor cello en piano in A (M. 8) | Mélancolie

UITGAVE: Azur Classical – AZC 186

FOTO’S: © Hélène Poncelet

Details:

Titel:

  • Uit hartstocht geboren

Blijf op de hoogte

Elke donderdag sturen we een nieuwbrief met de meest recente berichten op onze website

– advertentie –